Ik sta op het strand en kijk om mij heen. Het is zondag, einde van de middag het is druk. Mensen liggen nog lekker te zonnen bij 30+ graden en andere flaneren in kleurige kleding op de boulevard. Het zeewater was heerlijk van temperatuur (25 graden), helder en de golven rustig; dat geeft vertrouwen. Dan open ik mijn drybag en zie dat mijn spullen toch een beetje nat zijn geworden -oeps dat is niet de bedoeling. Maar toch ben ik blij en heb er vertrouwen in dat ik mijn volgende avontuur kan gaan plannen.
Ik wil gaan swimpacken in de Adriatische Zee bij Bar, Montenegro.
In mijn appartement ga ik aan de slag. Op google maps bestudeer ik de kustlijn ten noorden van Bar. Ik zoek stranden (want daar kan ik aan wal), onderkomens en supermarkten. Een heel gepuzzel, maar ik heb nu een paar zwemdagen uitgewerkt; de route is flexibel genoeg voor aanpassingen. Een nieuw avontuur en enorm anders dan het vorige (Peaks of the Balkan) – ik heb er alweer zin in!
Dag 1 Bar – Vrelo Brca
16 september 2025 1KM hike naar Barska Plaza 5,7KM zwem naar Sutomore Plaza 1KM hike heuvelop naar onderkomen in Vrelo Brca, Sutomore
Jippie, ik ga starten en ook een beetje oeioei, want ik vind het ook spannend. Ik sta op Barska Plaza, het strand bij het centrum van Bar; vlak naast de haven waar cruiseschepen aanleggen. De zon schijnt volle bak en de zee ligt er rustig bij. Ondanks dat het negen uur ’s ochtends is, zwemmen er al best wat mensen en liggen er nog meer al te bakken in de zon.
Mijn rugzak met mijn spullen heb ik in een grote waterdichte tas gedaan; mijn telefoon, geld en slok water zitten in de kleine dry bag. Deze twee tassen heb ik aan elkaar geknoopt en zitten met een band om mijn middel. Ik sleep de drijvende tassen dus achter mij aan. Dikke laag zonnebrand op mijn schouders, badmuts op het hoofd en peddels in de hand. Ik haal nog een keer diep adem en stap de zee in. Het gaat gebeuren!
De eerste slagen zijn wat onwennig, mijn swimpack ligt nog in de weg en het voelt zwaar – uiteraard. Op zo’n 100 meter uit de kust draai ik richting het noorden en zwem verder langs de kustlijn. Een klein rotspartijtje waardoor ik moet uitwijken maar de komende kilometers is het een redelijk rechte lijn van aaneengeregen stranden. Fijn om een veilig begin te hebben. Na 800m ga ik even richting strand, mijn veters zitten los, dubbele knoop erin en ik kan weer door. Na 1500m ga ik weer richting strand, ik wil checken of mijn swimpackinggear wel waterdicht is. Oeps, de grote tas is nat van binnen – ik pak alles eruit en laat het drogen. Hmmm, eens denken hoe ik dit kan oplossen; het is niet zeiknat maar als er meer water in komt wordt het ook zwaarder om te trekken. Ik verander de trekconstructie en hoop dat dat gaat werken. Als de spullen iets droger zijn (ik ben een beetje ongeduldig), pak ik alles weer in om verder te zwemmen. Inmiddels wordt de strandstrook onderbroken door rotspartijen – superkoel want nu valt er meer te zien onderwater. Na 3KM vind ik een hippe strandtent waar ik een pauze neem. Cola om de zoute smaak weg te werken en koffie omdat dat lekker is. Mijn spullen heb ik op het strand uitgestald om verder te drogen. Mijn nieuw trekconstructie lijkt te werken, want de spullen zijn niet natter geworden.
Mijn volgende etappe is zonder strandjes en rondom een uitstekende rotstong. Dit wordt wel weer spannend met rotsblokken half onder water/boven water en de golven die daarop stuk slaan. Het zeewater is heel helder dus ik zie veel vissen/visjes, wat koraal maar ook zie ik de rotsen duidelijk onder water. Dat is mooi voor de navigatie. Na deze uitstekende rotstong zie ik mijn eindbestemming al liggen: Sutomore. Ik zie flats, grote gebouwen en stranden in de verte. Ik mik op het midden van het strand, dan snijd ik een deel af. Ondertussen is de wind toegenomen en is de baai een grote klotsbak. Hierdoor is het water minder helder en ik word ook een beetje misselijk van dat geklots. Afijn een kleine kilometer later spoel ik aan wal (zo voelt het) bij een strandtent met luide muziek en wat afval rondom. Het is alsof ik een festivalterrein op stap. Dit is dus een populaire kustplaats voor feestgangers.
Ik haal mijn rugzak tevoorschijn, trek mijn slippers aan en wandel het achterliggende dorp in. Het dorp ligt steil tegen de rotswand geplakt, dus ik mag meteen klimmen naar mijn onderkomen. Mijn kuiten staan in de brand en mijn lichaam plakt van het zeewater, maar ik heb een grote lach op mijn gezicht. Dag 1 is een succes – wat was het mooi onderweg en het swimpacken ging prima.
Dag 2 Vrelo Brca – Zagrađe
17 september 2025 1KM via bakkerij naar Sutomore strand 3,5KM zwem naar Maljevik Plaza kleine KM hike naar onderkomen in Zagrađe, Sutomore *middag hike 5,5KM
Voor ik naar de zee ga, wandel ik langs de bakker. Ik koop wat vette snacks en wit brood voor onderweg. De zoute smaak zit nog steeds in mijn mond, dus ik hoop dat ik dat hiermee onderweg kan neutraliseren. Het lijkt windstiller op het strand maar als ik aan de rand van de baai ben, waait mijn swimpack mij voorbij. Bedenk dat mijn swimpack groot is en makkelijk wind pakt, maar het is ook zwaar (ik gok 17kilo). Mijn eigen overhaal veroorzaakt een spetterregen en er staan mini-schuimkopjes op de golven. Er is bijna geen zon en ondanks dat het tegen de 30 graden is, voelt de wind koud aan mijn natte armen. De kustlijn is hier de komende kilometer een bergwand zonder mogelijkheid om eruit te klimmen en te gaan wandelen.
Okay, tijd voor bezinning. Is het handig wat ik ga doen? Semi-aflandige wind, swimpack zweeft mij voorbij, schuimkopjes – kan ik hier tegenop/tegenin zwemmen? De kustlijn loopt wat weg van het strand dus volle wind in de rug. Maar daarna buigt de kust gunstig om zodat ik uit de wind ben. Daar zijn stranden waar ik eventueel uit het water kan. Ik ga ervoor.
Ik zwem tussen grote rotsblokken door – het is wat spannend maar vooral prachtig. Rode kliffen op rechts, golven op links, af en toe zwem ik bijna tegen een rotsblok zie ik veel visjes in het blauwe, heldere water. Heel veel heb ik nog niet gezwommen maar ik ga bij de eerste de beste mogelijkheid toch even aan wal. Als ik dan om mij heen kijk, zie ik dat ik vlakbij het echte strandje ben. Ik zwem het kleine stukje door en ga daar de kant op. Het is een drukbezocht strandje dat via een tunnel in de berg te bereiken is. Ik spreid mijn handdoek uit en eet een vette snack. Nog geen uur onderweg, maar voor mijn gevoel al heel veel meegemaakt. Dat hoort bij zwemmen; alles lijkt groter en verder weg als je in het water ligt. Als ik vanaf het strand naar het water kijk, lijkt het rustig water maar lig ik erin dan voel ik de golfslag en zijn de schuimkoppen ineens wel groot.
Na een half uur ben ik wat opgewarmd en pak ik mijn spullen in. Ik scheer langs een snorkel-strand en ga naar de laatste baai. Mijn nek wordt stijf omdat ik aan het rondkijken ben naar de mooie taferelen onder mij. Inmiddels heb ik ook al schuurplekken van mijn badpak (zout water schuurt). Gelukkig lig ik vandaag niet zo lang in het water want mijn rug is al behoorlijk verkleurd.
De lengte van mijn zwemdeel is altijd lastig in te schatten. Met behulp van google maps gok ik de zwemafstand langs de kustlijn en rond dat voor de zekerheid naar boven af. In het water kan het zijn dat ik bv een baai afsnij of juist wat vaker aan wal moet. Het blijft dus de vraag wat de afstand wordt. Ik dobber aan bij Maljevik Plaza. Er is een douche en dat is een genot, net als de cola op het terras. Ik blijf wat hangen, lees mijn boek en schrijf wat in mijn dagboek. Met de lounge-muziek op de achtergrond is het een relaxed sfeertje hier.
Na mijn lunch pak ik toch mijn spullen in om naar het appartement te gaan, 1KM verderop. Want vandaag is het een stuk verder lopen voor mijn avondeten dus ik heb nog een hike te doen deze middag. Mijn boodschappenronde plan ik dusdanig dat ik bovenlangs mijn spannende zwemdeel kom. Ik kijk naar beneden en zie supergaaf helder zwemwater tussen de rotsblokken – daar zou ik wel willen zwemmen (ohja, dat had ik vanochtend gedaan..).
Dag 3 Maljevik Plaza – Čanj
18 september 2025 4.7KM hike naar Plaza Mis 1.5KM zwem naar Čanj Plaza 1.5KM naar onderkomen in Čanj *middag swimpacking-light 2KM hike naar Kraljičina Plaža 3.3KM zwem terug 1,5KM naar onderkomen
Slapen is me niet zo goed gelukt – het was storm en er lagen wat dingen te klapperen. Voor vandaag is er code geel afgegeven voor de wind; de richting is aflandig. Ik besluit het meest vrijliggende deel van de zwemroute over te slaan om in de luwte te kunnen zwemmen. Via google maps vind ik een beschut strandje – officieel alleen met boot bereikbaar. Maar ik ontwaar een paadje op de kaart; de review zegt dat het goed aan te lopen is alleen het laatste stuk is een beetje steil. Het is een mooie hike waarbij ik van bovenaf terugkijk op het strand waar ik gisteren eindigde. Het is wat klimmen en dan een lang pad bergafwaarts naar het strandje. De opmerking ‘beetje steil’ is een understatement – het gaat nagenoeg loodrecht naar beneden, takken en wortels zijn mijn enige houvast want grip heb ik niet. Maar goed, dan sta ik wel op mijn eigen strandje!
Mijn eindbestemming van vandaag, Čanj, zie ik in de verte al liggen. Door het afsteken is het vandaag weer niet veel zwemmen – het is wat het is. Ondanks dat ik in de luwte van de landtong zwem, word ik flink heen en weer gegooid door de golven die van opzij komen.
Ik zwem naar het verste deel van het strand – daar lijkt een leuk tentje te zitten. De cola doet goed voor het weeïge gevoel in de buik. Ik ben vroeg op mijn eindbestemming en check in mijn appartement in.
Badpak houd ik aan en besluit het paadje naar Kraljičina Plaža, Queen’s Beach te zoeken – ook een strandje dat officieel alleen via het water bereikbaar is.
In deze baai is het ook weer prachtig zwemmen/snorkelen. De wind is wat gedraaid en staat gunstig om mezelf op de golven mee terug te laten drijven naar het dorp. Met mijn kleine swimpack is dit te doen; met mijn rugzak was het onverstandiger geweest. Ik ben blij met mijn peddels – het geeft een veilig gevoel om krachtige halen te kunnen maken (ondanks dat mijn schouders het ook wat meer voelen). Bij terugkomst vind ik weer een heerlijk rustig terras en voel ik me uitgelaten genoeg om mijn boek te lezen.
Dag 4 Čanj – Petrovac
19 september 2025 11.9KM naar Buljarica Plaza 1.6KM zwem naar strand van Kaluderac 2.4KM hike naar Petrovac
Alweer een woelige nacht achter de rug. De code geel is nog van kracht dus doe ik weer een alternatief. De hike is vandaag wat langer en gaat voor bijna 2KM langs een hele drukke weg – niet leuk. Maar dan heb ik de afslag te pakken en kan ik door het binnenland naar het volgende strandje. De wandelroute staat aangegeven, dat geeft hoop.
Het pad wordt niet veel gebruikt en pas geleden is er een brand geweest dus ik loop tussen zwart geblakerde struiken en bomen door. Eerst wandel ik langs een kapelletje en dan ga ik op zoek naar de route. Er zijn meerdere olifantenpaadjes, de een nog meer verwaarloosd dan de ander), maar het pad dat ik wil hebben is onvindbaar. Daar waar het zou moeten zijn, is allesovergroeid/weggevaagd etc. Ik dwaal nog wat rond maar er zijn ook geen alternatieven in de buurt. Ondertussen zit ik onder de zwarte strepen van het verbrande bos, want ik probeer uiteraard elk paadje. Het is balen dat ik het paadje niet vind, want nu moet ik terug naar die drukke weg. Een KM verderop kan ik een afslag pakken waarvan ik zeker weet dat deze bij de zee uitkomt. En wel bij het zuidelijke deel van Buljarica Plaza, uitstappen doe ik op het noordelijke punt van dit strand.
Ook vandaag is het kort zwemmen en daarbij heb ik enorme deining van opzij. De onderwaterwereld blijft betoveren. Inmiddels zwem ik met tshirt want mijn rug is te rood; mijn schouders smeer ik ’s avonds en ’s ochtends in met baby-zalf vanwege de schuurplekken. Helemaal ongeschonden kom ik dus niet uit de strijd. Een beetje wankel stap ik het strand weer op. Eerst douchen en rustig zitten.
Later deze dag is er een langere hike naar mijn onderkomen in Petrovac. Geen lange zwem maar uiteindelijk toch wel veel KM’s gehiket. Het is duidelijk dat ik bij een grotere plaats aan kom. De stranden worden drukker, meer terrassen, veel strandbedjes en er zijn wandelroutes tussen de stranden.
Dag 5 Petrovac – Petrovac
20 september 2025 *swimpacking light 2.7KM hike naar Plaža Perazića Do 1.6KM zwem terug naar Petrovac 500m hike over boulevard Petrovac 1.7KM zwem naar Lučica Plaža 3.4KM hike naar onderkomen
Officieel geen swimpacking meer, maar wel day-swimpacking. Eerst langs de supermarkt voor vette snacks, cola en water. Daarna langs een mooie wandelroute richting het noorden naar Plaža Perazića Do, de volgende badplaats (in aanbouw) en daar het water ingedoken.
Vanaf hier laat ik mijzelf op de golven naar het zuiden meevoeren. Net voor ik weer in Petrovac ben, zwem ik nog een kleine grot in. Het water is hier zo helder dat het heerlijk snorkelzwemmen is.
In Petrovac neem ik een koffie op een terras. Vanaf daar zwem ik verder naar het zuiden naar het volgende strand. Tussendoor nog wat andere kleine strandjes gepakt voor het lezen in mijn boek of een snack te eten. Ook vind ik vandaag meerdere kleine grotten waar ik in kan zwemmen. Het is heerlijk spelen in de zee!
Dag 1 1KM hike naar Barska Plaza 5,7KM zwem naar Sutomore Plaza 1KM hike heuvelop naar onderkomen in Vrelo Brca, Sutomore
Dag 2 1KM via bakkerij naar strand 3,5KM zwem naar Maljevik Plaza kleine KM hike naar onderkomen in Zagrađe, Sutomore *middag hike 5,5KM
Dag 3 4.7KM hike naar Plaza Mis 1.5KM zwem naar Čanj Plaza 1.5KM naar onderkomen in Čanj *middag swimpacking-light 2KM hike naar Kraljičina Plaža 3.3KM zwem terug 1,5KM naar onderkomen
Dag 4 11.9KM naar Buljarica Plaza 1.6KM zwem naar strand van Kaluderac 2.4KM hike naar Petrovac
Dag 5 *swimpacking light 2.7KM hike naar Plaža Perazića Do 1.6KM zwem terug naar Petrovac 500m hike over boulevard Petrovac 1.7KM zwem naar Lučica Plaža 3.4KM hike naar onderkomen
De eerste dag is altijd lastig. Je weet dat je moet inkomen, maar toch wil je dat alles perfect gaat. Afijn de tent afbreken en boodschappen doen, dat is gesneden koek. Rugzak goed inpakken is al wat lastiger; maar goed, onderweg kan ik altijd nog herpakken. Rest me niets dan nog een koffie te scoren en een snack voor ontbijt. In het dorp is het druk; het is maandag en de eerste schooldag. De kinderen en jeugd flaneren over de stoep. Tot de bel klinkt, dan gaan ze met versnelde pas naar het schoolplein. Koffie scoren vind ik lastig. Er zijn veel, heel veel koffietentjes langs de hoofdweg, maar er zitten alleen mannen en die kijken. Toch een tentje gevonden waar net twee meiden naar buiten stappen. Ik stap naar binnen en kom in een rokerige ruimte. Het is wat het is.. het jammere is dat ik nu uren zal stinken want ik heb nog natte haren. Bij de lokale bakker haal ik wat lekkers en praat met een Montenegrijn die perfect Nederlands praat. Al met al is het toch later dan ik hoop voor ik echt op weg ga.
De eerste 10KM schijnen gemakkelijk te zijn; ze gaan over een grindweg. Toch valt het mij tegen – rugzak is zwaar en ik vind het steil => ik weet het, ik moet er nog in groeien. Na 4,5KM heb ik mooi zicht op Plav, je kunt het meer perfect zien liggen. Ik neem snel een selfie, een snack en stap weer door.
De route gaat door het bos en komt bij een veld. Ik kijk omhoog want ik weet dat er een paar steile hoogtemeters aan zitten te komen. Ik kan niet zo goed zien waar het heen gaat, dus ik volg gewoon maar het pad. Oeps, nu zie ik waar ik omhoog mag – dat is steil! Poef, ik adem diep in en langzaam uit.. hier gaan we dan, vertrouwen op de eigen balans want de stokken kan ik bijna niet gebruiken. Rustig, stap voor stap en peentjes zwetend (van de hitte, want omlaag kijken doe ik niet) ga ik omhoog.
Hopsaa, ik sta dan toch op de eerste top van vandaag, Bajrak Peak – samen met 8 anderen die daar zitten te picknicken/rusten. Het is een prachtig panorama en in de verte zie ik het meer van Plav liggen – daar waar ik een paar uur eerder ben vertrokken (ruim 10KM en 1100hm verder). Het was eigenlijk nog best snel gegaan die hoogtemeters. Hierna glooit het door naar de tweede top, Vra Bora 2106m, waar een prachtig 360 graden landschap te zien is. Wauw, ik sta bijna te springen van enthousiasme – wat is dit toch mooi!
Hierna begint de afdaling naar Vusanje. Het is best steil naar beneden dus pittig voor de knieën. Het is een bergpad waar ik heel klein beetje kan slingeren om de belasting wat te verdelen. Ik kom langs een bron en besluit water in te slaan. Ik ga meteen aan de slag met koken en maak vast mijn soep voor het diner en een thermos thee.
Op 19KM loop ik tegen Balkan Caffe aan – er zitten zo’n 16 hikers op het terras. Ik bestel er koffie en kletst wat met het nichtje van de eigenaar/herder op de berg. Uiteindelijk blijf ik hier een uur hangen en hoef ik de koffie niet te betalen (omdat ik vriendinnen heb gemaakt met het nichtje). Van de neef krijg ik een tip voor de free camping spot in het dorp. Na nog meer kilometers dalen kom ik daar aan. Het is naast de waterval, al is er weinig vallend water te zien of te horen. Het is een onrustige nacht want ik sta ook naast de lokale hang out van de jeugd; er zit een groepje meisjes te kletsen en de mannen doen stoer met de auto door rondjes draaien in het grind op de parkeerplaats. Daarna is het doodstil – tot vier uur, dan schuifelt de eerste boer voorbij.
Dag 2
Dinsdag 020925: Vusanje – Theth, 21.3KM, 921↑ 1100↓ Ik ben bijtijds op, kook mijn water voor de koffie bij de picknicktafel en daar pak ik mijn rugzak opnieuw in. Het duurt eigenlijk best lang voor ik alles ingepakt heb; geeft niets, het is vakantie en het weer is goed.
Na bijna 1,5KM kom ik langs een superblauw meertje, Oko Skakavice – zo’n bounty-paradijselijke kleur. Ik sta samen met twee dames uit de UK te dubben of we wel of niet gaan dippen. Tja, als je er toch bent.. het is net winterdippen, dus lang liggen we er niet in.
Daarna moet ik tempo-hiken om weer warm te worden. De route gaat hier door een diep dal dus er is nog geen zon. Na een uur kom ik wat hogerop en voel de zon – perfect moment om een pauze te houden. Hierna is het steil omhoog in het bos; puffend en steunend werk ik mij omhoog. Die rugzak is toch wel zwaar; maar tja, dat heb je als je meer meeneemt dan noodzakelijk. Ik word veel ingehaald en ik vind het dan ook druk vandaag. Ik ontmoet een groep Belgen, de tien Hollanders van de bus en flink wat losse hikers.
Ook vandaag is het een gemakkelijk hoogteprofiel – omhoog naar de pas en omlaag naar het volgende dorp. Het laatste deel naar de pas loopt door een redelijk vlakke vallei – hier passeer ik de grens. Van Montenegro ben ik nu Albanië binnen gegaan.
Op de pas is het een stuk drukker, hier komen ook mensen heen vanaf Theth (mijn toeristische eindbestemming van vandaag). Van een Hollandse krijg ik een stuk kaas – dat smaakt heerlijk bij de komkommer die ik nog heb.
Het laatste deel omhoog en ook bijna alles naar beneden is in de brandende zon. Het voelt vandaag dan ook een stuk zwaarder dan gisteren. De afdaling is zigzaggend over losse stenen, vaak rollende stenen. In het dorp zet ik mijn tent op bij de camping Cristal Theth – ik moet een beetje grinniken bij deze naam. Dineren doe ik bij het allergrootste hotel & restaurant van het dorp. Verse forel ligt op mijn bord en deze lag even daarvoor nog achter mij te spartelen in de vijver.
Dag 3
Woensdag 030925: Theth – Valbona, 17.9KM, 1011↑ 858↓ Ik pak mijn boeltje vroeg in – er is nog geen leven in de andere tenten. Mijn benen zijn al aardig stijf dus ik heb moeite om op gang te komen. Ik zal het er wel uit lopen, maar het ziet er wat gemankeerd uit.. Ik ga naar de Valbona pas op 1759m hoogte en ik ben niet de enige. Tjonges, ik ben vroeg maar er zijn toch al best wel wat mensen onderweg. De meesten met een superklein rugzakje, sneakers en een flesje water – vermoedelijk gaan zij alleen heen-en-weer. Het klimmen gaat me niet gemakkelijk af. Onderweg nog maar een extra eet-break gedaan want ik loop te meuten. Na zo’n 5KM is er een koffietentje – het zit bomvol. Ik bestel koffie en krijg, uiteraard, de Turkse variant. Kijk, daar heb ik wat aan want daarna gaat het klimmen stukken beter.
De ochtend begint met zon maar hoe hoger ik kom hoe meer wolken er verschijnen. Op zich is dat niet erg, ik ben geen fan van de brandende zon. Wel weet ik dat ik het weer in de gaten moet houden, voor vanmiddag is er regen + onweer verwacht dus ik wil graag een beetje doorlopen. Op de Valbona-pas is het superdruk – ik kan bijna geen ruimte vinden om een selfie en filmpje te maken. Vanaf hier kan je nog een stukje hoger, samen met alle andere toeristen, dat vind ik wel gezegend en ik ga snel de vallei in.
Nog wat mooie verweg-kiekjes en een stoere bergkiek (dankzij Justin) in de eerste laagtemeters en dan krijg ik vleugels. Een beetje hobbelen, springen en ik ben binnen no time beneden; althans bij de rivierbedding. Daar ga ik even op het terras zitten om een frisje te pakken voor het laatste deel. De zon is er niet meer en de wolken worden steeds grijzer. Eerst loop ik nog een stuk door de rivierbedding, maar daarna zijn het nog een aantal kilometers over asfalt. Ik zet een podcast op om de tijd te doden. Bij een guesthouse zet ik mijn tent op in de tuin. En op het moment dat deze staat, begint het te regenen; perfecte timing. Bij dit guesthouse eet ik het diner en het ontbijt mee; douchen kan hier ook – lekker gemakkelijk.
Na die douche wandel ik een stukje want het is droog en mijn benen stijven op als ik in de tent zit/hang. Bij het diner kom ik erachter dat ook de tien Hollanders in dit guesthouse zitten (met hen zat ik in de bus vanuit Podgorica naar Plav). Het is traditioneel lokaal eten en smaakt heerlijk.
Dag 4
Donderdag 040925: Valbona – Çeremi, 17KM, 1159↑ 1021↓ Net voor het ochtendgloren hoost het nog flink, wordt dus een natte tent die ik kan gaan inpakken. Maar eerst ontbijten; ik eet alle bordjes leeg en snaai zelfs een paar worstjes van de buurvrouwen. Lunch hoef ik niet mee, ik heb nog genoeg noten, kaas en worst. Mijn voornemen is om de saaie, gemakkelijke, korte route te nemen. Gisteren toch een beetje hard de berg afgedenderd dus ik heb dikke knieën. Ik start met mijn compressie-kousen aan. Maar eenmaal op weg gaat het eigenlijk best okay; dus buig ik alsnog af naar de langere route bovenlangs. Volgens de beschrijving kon ik koffie voor en koffie na de pas nemen – die gedachte helpt me ook over de streep.
Poeipoei, het begint meteen pittig, door de rivierbedding recht omhoog. Maar het is te doen; rustigaan doorstappen. In mijn achterhoofd heb ik als doel om 12:00 op de pas te staan. Ook vandaag is er regen en onweer voorspeld voor later in de middag; als ik snel genoeg ben, loop ik hier net op vooruit. Op weg naar boven kom ik de UK-dames weer tegen.
Het herdershuisje vlak voor de Prosllopit Pas (2039m)
Samen met hen drink ik koffie bij de herdershut net voor de Prosllopit pas. Omdat er een alternatief onderlangs is (inclusief taxi-transfer mogelijkheid voor het asfaltdeel), neemt niet iedereen deze route. Het spoor is wat lastiger te volgen.
Samen met de UK-dames sta ik op de pas – hier passeren we de grens en hiken we de komende kilometers in Montenegro. Het is voor twaalven en we doen een dansje. Dat dansje is hun idee en eigenlijk is dat best lekker. Gewoon je hele lichaam bewegen/draaien tegen de stijvigheid onder de noemer dat het een dansje is op Ain’t No Mountain High Enough van Marvin Gaye. Oh ja, het uitzicht is ook geweldig. Een grote entourage van stenen en gras – de ene keer steile wanden en dan weer glooiende vlakten. Net na de pas is er een grot waar het enorm koud is. Poolse onderzoekers komen al jaren terug om de oorzaak te vinden – ze hebben nog steeds geen idee.
Naar beneden zitten er een paar stukjes die je moest afklimmen – dat is best een beetje eng met zo’n grote rugzak en je stokken in de hand. Voor ik aan het tweede deel van de afdaling begin, ga ik weer over de grens en ben terug in Albanië. Het tweede deel valt me zwaar; nipt te steil en de compressie-kousen glijden in mijn schoenen dus moet ik ze telkens herstrikken.
Ik heb de tip gekregen om bij het tweede koffie-tentje een yoghurt met blauwe bessen te nemen. De eerste stop sla ik dus over, ondanks dat ik er heel veel zin in heb en enorm aan toe ben. Maar die tweede, die ben ik, achteraf gezien, blijkbaar voorbij gelopen. Jammer want hierdoor draal ik maar wat voort; eigenlijk te moe maar geen zin om te zitten want die tweede stop kan zomaar nog komen. Uiteindelijk vind ik die laatste kilometers niet zo leuk – dat moet ik de volgende keer beter doen.
Bijna aan het einde van de gpx-track wacht Amela mij op. Zij lokt mij mee naar Guesthouse Afrimi; zij is de dochter des huizes. Het is hier druk; twee groepen en nog wat losse mensen. Ik mag mijn tent in de tuin opzetten, midden tussen de tafels en het kleurige wasgoed van de hikers. Bij het diner schuif ik aan bij Meloni en Becca, twee Amerikaanse dames. Een Duits, ouder echtpaar (in de 70-ig!) komt bij ons zitten. De tafel is volgeladen met heel veel verschillende gerechten – eten in overvloed, we zijn er een beetje stil van maar dat komt ook omdat we ervan genieten.
Dag 5
Çeremi – Dobërdol, 16.7KM, 928↑ 468↓ De groep Italianen is punctueel 5min te vroeg; zowel bij het diner van gister als bij het ontbijt van deze ochtend. Een van hen, de 76-jarige man, heeft een weegschaal bij zich. Hij wil graag mijn rugzak wegen; ik heb het liever niet want nu ben ik gewoon onwetend en dat voelt fijner. Maar niet alleen hij, ook anderen, zijn benieuwd dus geef ik hem zijn zin. Oeps… 20,5kilo zegt de weegschaal.
Soms denk je dat je een soort van rustdag hebt omdat de etappe korter is, minder hoogtemeters heeft of makkelijk staat beschreven. Dat dacht ik dus van vandaag, maar nee dat is niet zo. Het begint met een uur steil omhoog waarin mijn kuiten niet echt opwarmen. In deze klim word ik afwisselend ingehaald door de Italianen, Hollanders en zo door. Zij nemen langere pauzes en ik kortere. De Italianen moedigen mij aan want ze weten hoe zwaar mijn rugzak is. Nu valt het voor mij niet te ontkennen; ik weet dat hij te zwaar is maar zoveel te zwaar had ik niet verwacht… prompt gaat het malen in mijn hoofd: dit is te zwaar en ik ga het niet halen, alles doet mij pijn, etc. Na dit supersteile stuk (waarin iedereen loopt te puffen) is er een lokaal koffietentje waar ik ook een Turks bakkie bestel. Hopsaa, die gaat er goed in en ik besluit om het getal 20 te vergeten. Ik heb al vier dagen met succes de rugzak meegenomen, dus het is onzin als ik het nu ineens niet meer kan.
De hele dag gaat het op en neer. Afwisselend loop ik tussen de Italianen, de Amerikanen en de Hollanders. Op de hoogste pas, Qafa e Aljucit op 1920m wil één van de Italiaanse dames dolgraag een foto nemen met deze andere sterke dames.
Hierna hiken we een paar honderd meter door naar de koffie en yoghurt met blauwe bessen – heerlijk (dan nu toch eindelijk wel!).
Het is net als het backpacken van vroeger. Tips krijg je van mede-reizigers en je doet allemaal ongeveer hetzelfde. Na vandaag ga ik wel afscheid nemen van iedereen die ik bij naam ken. Zij nemen allemaal een kortere route. Vandaag zit tjokvol met koffietentjes, maar ik sla ze over; 2x koffie op een dag is al luxe genoeg.
Na de pas is het lang dalen met prachtige vergezichten en in enorme verte kan ik Dobërdol al zien liggen. Maar dat duurt nog een paar uur voor ik er ben. Het afdalen gaat redelijk geleidelijk en grote stukken door het bos – heerlijk om even de brandende zon niet te voelen.
Dobërdol is een herdersdorp in een grote vallei. Het dorp dat alleen in de zomer bewoond is, heeft geen publiek transport. Er staan slechts een paar jeeps bij de drie guesthouses die het dorp rijk is. En rijk zullen ze vast wel worden van de toeristen – knipoog. Mijn tent zet ik in de tuin bij één van de guesthouses en bij het diner ontmoet ik warempel, de groep Hollanders weer.
Dag 6
Dobërdol – Milishevc, 22.7KM, 954↑ 1070↓ Voor ik vertrek haal ik water bij een ander guesthouse; hier in het dorp is geen betrouwbare bron (volgens het boekje en de roddels). Het is weer een steile klim het dal uit – ik raak er niet aan gewend (althans mijn kuiten niet). Net voor de klim neem ik afscheid van de drie Amerikanen – zij gaan een berg beklimmen en slapen vannacht nog een keer hier. Ik besluit een klein beetje om te lopen voor een minder steil begin; de warming-up zeg maar. Na een kwartiertje aangesloten in de steile klim, net als de Hollanders. Om ze te laten passeren, zit ik net naast het pad op een steen – prachtige backdrop, dus ik maak snel een filmpje van hen. Dat filmpje is mooier dan verwacht, dus maak ik er ook eentje van mezelf.
Afijn, na een uur wordt het glooiender en maak ik een slinger achter het drie-landenpunt, Tromedja langs. Op de volgende pas ga ik omhoog voor de top van de drie landen op 2366m. Het was al een fantastisch vergezicht tijdens de klim. Maar daarboven is het hemels; ik word er stil van en voel dat het me raakt. De stilte, het vergezicht, de macht van de bergen en vooral de vrijheid die ik heb om dit soort dingen te mogen en kunnen doen.. het grijpt mij bij de keel.
Op de andere top laat ik een notitie achter in het bergboek en ik trail naar de tussenliggende pas. Daar zit de groep Hollanders; ze zijn koffie aan het zetten, ik krijg een bakkie. Mens mens, dit maakt mijn dag nu al perfect!
Nu is het echt tijd om door te gaan – het is namelijk een lange etappe en al met al ben ik sowieso niet vroeg gestart. Met de koffie in mijn buik, caffeine in het bloed, vlieg ik over de trails; oh ja, ik ben ook hyper van de fantastische uitzichten die ik nu ook nog steeds heb. De trail blijft op en neer gaan. Ik neem de alternatieve route, deze is bovenlangs via de Zavoj pas op de grens met Kosovo en belooft veel vergezichten. Nu moet ik wel opletten dat ik het juiste pad kies; gelukkig heb ik mijn GPS om het in de gaten te houden. Althans, nadat ik exact op het juiste moment de goede route geladen heb (ahum).
En inderdaad, er zijn superveel vergezichten en ik kijk mijn ogen uit. Ik moet erg op mijn stappen letten omdat ik zo om mij heen aan het kijken ben – “stil staan en dan pas kijken” is het devies op deze smalle paadjes. Ik loop veel alleen; het gevoel is dat ik “achteraan” loop. In deze etappe zit ook een overlap van een deel dat ik over een paar dagen loop. En precies daar kom ik de twee Belgen uit de bus naar Plav tegen. Zij gaan al richting huis en hebben iets sneller doorgelopen dan ik. Verderop kom ik andere Belgen tegen en ook zij gaan naar huis – jammer, het is namelijk gezellig volk. Ik voel me nu bijna echt alleen.
Nog 6KM te gaan en ik begin met lichtjes afdalen. Ik denk dat ik Milishevc zie liggen en ga enthousiast naar beneden over een van de paadjes..stomstom, het is Roshkodol en daar wil ik niet zijn want dat is te laag. Gelukkig ben ik nog niet teveel hoogtemeters afgedaald en kan ik snel weer het pad oppikken. Het pad wordt niet veel gebruikt en ik worstel mij door struikgewas en nieuwe boompjes door. Het is dat ik verse voetstappen zie, anders zou ik het niet vertrouwen.
Milishevc is ook een herdersdorp, iets minder afgelegen van de bewoonde wereld. Ik tref het beste guesthouse (dat vind ik althans) en wordt binnen gehaald met een bakje nootjes bij mijn frisje. En, jawel ik krijg een verse, frisse handdoek bij het douchen – een ware luxe! Ik zit nog niet net uit te puffen of ik hoor “Hejhej” – het is mijn Zweedse vriend die hier ook is. Ik kijk terug op een enorm fantastische, geweldige (en meer van dat soort superlatieven) dag.
Dag 7
Milishevc – Rekë e Allagës, 16.3KM, 785↑ 1246↓
Het ontbijt is pas om 7:30 uur; dus het voelt als uitslapen. Mijn rugzak is al ingepakt voor het ontbijt. Het ontbijt hebben we op de veranda. Er zijn niet veel hikers hier, de meeste hebben hun tent mee en hebben de tijd. Vandaag lijkt een gemakkelijke etappe; 90min omhoog en heel veel omlaag en dan asfalt voor 1/3 van de etappe (5KM). Maar ik weet dat dat bedriegelijk kan zijn.
Omhoog is weer mooi en steil – dat ben ik dus gewend. Maar oef, het naar beneden gaan is supersteil en glibberig in het schaduwdeel. En dat terwijl het pad er droog bijligt, kun je nagaan dat het wel een ijsbaan moet zijn als het regent. Beneden aangekomen krijg ik de allerbeste koffie sinds tijden – wat een onverwachte traktatie. Het asfalt is minder leuk en enorm warm. Kwestie van af en toe schuilen in de schaduw en tussendoor rustigaan doorstappen. Bij Rekë e Allagës, eind van deze etappe, zijn niet veel guesthouses. De meeste hikers slaan dit deel van de Peak of the Balkans over vanwege de asfaltstukken (lees: minder interessante route en minder vergezichten). Mijn tent sla ik op bij het enige guesthouse met camping. Echter, het woord camping is zwaar overrated – het is een stenen plateau achter het huis waar er stukjes toiletpapier liggen.. Mijn haringen gaan de grond niet in, dus gebruik ik stenen om mijn tent overeind te houden.
Na een groots diner met z’n negenen, checken we de bloedmaan van deze avond. Helaas, de maan zit achter de bergen. Om 20uur lig ik al in mijn tent om mijn boek uit te lezen, dan kan ik deze achterlaten. Als ik ‘m uit heb, kruip ik nog even uit de tent en zie de maan – prachtig!
Dag 8
Rekë e Allagës – Drelaj, 8.7KM, 401↑ 652↓
Ontbijt is om 7 uur en ik ben al ingepakt. Het wordt een lange dag met wellicht een buitje/onweer in de middag. Het ontbijt is minder vullend dan het diner; het lunch-pakket sla ik over. Als eerste ben ik weg maar uiteraard langzaamaan.
Voor het einde van de klim ben ik al ingehaald door bijna iedereen. Vandaag gaat de route meer door dorpjes en over wegen dan de afgelopen dagen. Maar nog steeds is het mooi – het blijven de bergen en het is stil en rustig.
Na de klim en afdaling kom ik in Drelaj. Ik klop aan bij een guesthouse voor koffie en frisje. Het is hier rustig, knus en ik zie een hangmat – ik besluit mezelf te trakteren op een bed en halve rustdag. De douche is heerlijk en met shampoo. ’s Middags wandel ik een rondje dorp, mijn benen zijn rusteloos.
Bij het diner ontmoet ik Hendrik en twee Polen. Alle drie zijn het speedhikers, kortom lightweight, en leggen zo’n 50KM per dag af. Hendrik brengt me op het idee om de komende nachten bij de meren wild te kamperen. Er liggen er namelijk twee op perfecte dagafstanden voor mij. Bovendien, ik heb nog voldoende eten voor diners en ontbijt in de rugzak.
Dag 9
Drelaj – Lugu i Shkodrës pas, 19.1KM, 1339↑ 558↓
Het ontbijt is goed en ik pak deze keer een lunch mee. Ik heb flink wat hoogtemeters voor de boeg. Maar eerst nog een groot deel over asfalt; gelukkig een rustige weg door een mooie kloof.
Ik kom geen andere hikers tegen. Het is weer warm en op de saaiere stukken luister ik een podcast. Maar heel veel luister ik niet, want er zijn toch best wat leuke gravelwegen in de valleien.
Voor ik aan het einde van het asfalt weer de bergen in ga, pak ik nog een koffie, cola en wat rust bij restaurant Te Liqeni, Kuqishtë. Ik vul alleen mijn waterfles bij, want ik verwacht meerdere bronnen om later alles af te tanken. Vanaf hier is het ruim 2KM naar het gletschermeer waar ik mijn tent wil opzetten. Het gaat nog pittig omhoog, maar toch ben ik er snel.
Hmmm, het meer is minder indrukwekkend dan gehoopt en beschreven. Het is nog bijtijds dus ik ga door naar de herdersweide waar ook een waterbron is. Hier aangekomen, blijkt er een guesthouse van gemaakt te zijn. Spiksplinternieuw en het ziet er aanlokkelijk uit met terras en gekoelde blikjes en lekkere hapjes op de kaart. Maar dit wilde ik niet dus ik ga door naar de pas. De Lugu i Shkodrës pas is 200hm verderop, daar is het ook vlak en er is een bron – al twijfel ik over dat laatste want tot nu toe zijn alle bronnen droog. Het tweede gletschermeertje dat ik passeer staat ook al bijna droog.
En dan op ruim 2100 meter hoogte vind ik een prachtige plek voor mijn tent – gaaf uitzicht en helaas zonder water. Er is niets meer dan het geluid van vogeltjes – heerlijk! Het is al vroeg donker en ik lig dus ook al vroeg in mijn slaapzak. Een paar uur later zie ik het maanlicht door mijn tentdoek – ik ben nieuwsgierig en zie dat het behoorlijk helder is en dat mijn tent er prachtig bij staat op deze pas.
Dag 10
Lugu i Shkodrës pas – shelter bij Veliki Hrid, 20.9KM, 862↑ 985↓
Prima geslapen op hoogte in de stilte; zelfs niet eens aan de Kosovaar gedacht die ik gisteren einde van de middag halverwege de berg tegenkwam. Ik was al gewaarschuwd dat er een man was die mensen lastig viel; hij kwam gister de berg af net voor een groep en zij vertelden mij dat hij hen lastig viel. Gelukkig is hij niet omgekeerd om daarna mij lastig te vallen..
Ik heb enorme zin in vandaan, want het is deels een bekend (mooi) stuk en wellicht kan ik nu wel kamperen bij het meer. Ontbijten doe ik met restanten uit mijn lunchpakket van gisteren. Het is nog vroeg als ik vertrek – ik zal nu de trail voor mezelf hebben. Het eerste deel van de dag loop ik op de grens met Montenegro. Voor deze hike heb je een cross-border permit nodig voor de verschillende grensovergangen. Ik ben in Montenegro gestart, door Albanië naar Kosovo gehiket en ga nu weer terug Montenegro in. De trail loopt soms zelfs letterlijk op de grens. Je kunt gecontroleerd worden onderweg, maar ik geloof dat dat niemand is overkomen.
Het is heerlijk om nog even te klimmen; dan kunnen mijn handen weer warm worden. Het zijn zo’n 100hm en ik ben op het hoogste punt van vandaag. Daarvandaan kan ik goed zien waar ik heen ga. Met een grote lach daal ik af en kom op het stuk waar ik drie dagen geleden ook was.
Het is een glooiend stuk deels door het bos, waar ik nu ietwat mag klimmen. Vandaag is het bewolkter en zijn de contouren van de bergen wat waziger – ook mooi. Ik blijf weer even hangen op de pas voor het uitzicht. Hier drink ik mijn laatste water op.
Volgens de borden is het nog 2 uur afdalen naar Babino Polje. Het blijkt minder te zijn en de bron onderweg heeft wel water. Nog voor 12en ben ik in het dorp – sneller dan verwacht. Een cola en koffie zijn inmiddels het vast recept op de warme dagen. Want ondanks de bewolking is het ook nu zweten. Ik ga door; het zijn nog 7,5km naar het gletschermeer en best veel hm’s.
Onderweg vul ik mijn watervoorraad maximaal aan. Ik zie paarden met zadel maar zonder begeleiding naar beneden komen. Maar verder kom ik geen mens/hiker tegen. De klim startte gemakkelijk over een gravelpad maar wordt uiteraard steeds steiler. Ik kom langs een piepklein vies meer en dan ben ik plots bij het gletschermeer. Het is prachtig en ligt er aanlokkelijk bij. Ik ben hier niet de enige; een groep Belgische jongeren kreunt dat ze geen zin hebben om verder te gaan terwijl vijf meter verderop twee Nederlandse meiden hun tent proberen op te zetten. Inmiddels heb ik gelezen dat het absoluut verboden is om bij het meer te kamperen; het is nationaal park en het meest beschermde deel. Ik geef de meiden de tip om de tent weer af te breken en de jongens moedig ik aan om goed rond te kijken en te waarderen waar ze zijn. Ik voel me een ouder die adviezen geeft aan de kiddo’s.
Na een verfrissende duik in het water ga ik door. Net wat verder-/hogerop is een huis waar je kunt verblijven, mits de deur niet op slot is. De deur staat open maar er staat ook een auto voor het huis – ik voel me er niet helemaal senang bij en loop door. Dan maar wat extra kilometers om bij de katun (herdersweide) uit te komen en daar een guesthouse te pakken. Inmiddels is het weer aan het verslechteren, het wordt grijzer en de wind neemt toe. Zou de onweer/regen die voor morgenmiddag voorspeld is, eerder komen? Ik passeer een oude vrouw die blauwe bessen geplukt heeft – ik krijg tot drie keer toe een handje, heerlijk.
Een kilometer later is ik een mooie hut staan – het is een shelter (van Noorse makelij). Terwijl mijn gasbrander lawaai maakt, neemt de wind verder toe en wordt het echt donker. De guesthouses ten spijt – ik blijf vannacht hier. Het blijkt een goede beslissing te zijn want de wind wordt stormachtig en loeit om het gebouw; niet veel later gaat het regenen.
Dag 11
shelter bij Veliki Hrid – Plav, 14.7KM, 119↑ 1131↓ Mijn koffiewater kookt bijna, mijn spullen heb ik ingepakt maar ik heb geen haast. Het regent inmiddels pijpenstelen. Wat een geluk dat ik hier binnen zit. Ik luister nog een podcast, drink mijn derde bakje koffie en speel een spelletje op mijn telefoon.
Tegen negenen lijkt het lichter te worden. Frisjes is het nog wel; binnen no time heb ik natte benen en schoenen. Lekker doorlopen dus, alhoewel het kleine stappen zijn want het modderige pad is glad.
Het is bijna alleen nog maar afdalen naar Plav, eindbestemming van mijn Peak of the Balkans trail. Het pad gaat door bos, over gravelpaden, weer bos en uiteindelijk over asfalt het stadje in. De katun met guesthouses blijkt nog veel verder te liggen dan verwacht.. des te meer geluk dat ik in de shelter ben gebleven. De mistflarden in het dal zorgen voor een prachtig uitzicht vanaf de katun; zo op deze laatste hike-dag een prachtig kado.
Het pad gaat over op een gravel weg en blijft maar naar beneden gaan – er lijkt geen eind aan te komen. Dan zie ik om een bocht plots Plav liggen – woow, ik ben er al bijna.
Plav is druk en lawaaierig. Ik loop wat plompverloren rond en omdat ik geen plan gemaakt heb, neem ik ook geen beslissingen. Ga ik een kamer nemen, of toch kamperen, maar is er wel wifi op de camping of wil ik eerst eten? Afijn, ik beland bij guesthouse Bear Hug op een gedeelde slaapkamer. Nu eerst maar een duik in het meer => hier kijk ik al dagen naar uit. Ik tref het niet, weer volle bak frisse wind en regen in de nabijheid. Toch een korte duik; ter afsluiting van de fantastische tocht die ik heb gemaakt in de bergen die het meer omringen.
Ik ben op stepvakantie en tel me gek. Als ik drie stappen met links heb gedaan, wil ik er ook drie met rechts; idem voor 8 etc. Het tellen is na 3 dagen al zo’n automatisme dat ik zelfs mijn stappen naar het toiletgebouw tel.
Hoezo ga je met de step/kickbike op vakantie? Dat had ik ook niet enorm lang van tevoren bedacht en ik wist ook niet of het wel kon. De step schafte ik drie weken voor mijn vakantie aan en ik vond het wel leuk. Omdat ik nog geen concrete vakantieplannen had, kwam het idee om het kickbikepacking uit te proberen => toegegeven, ik wist niet eens of dat wel bestond.
Aangezien ik in juli in Nederland op vakantie wilde (hoogseizoen), zou het makkelijk zijn om een tent mee te nemen en bovendien, kamperen is leuk! Maar hoe krijg ik al mijn spullen op een step mee? De zadeltas en frametas vallen namelijk af. Maar zo’n grote tas aan het stuur zou gaan zwabberen. Dus ging ik op zoek naar een bagage-rekje voor mijn voorwiel. Dat was snel gevonden en jawel, daar pasten zelfs mijn kleine fietstassen van Vaude op. Nu dat lukte, werd het een luxe vakantie.
De veerpontjesroute van Niko Winkel zat nog in mijn inspiratiemap en leek me voor deze gelegenheid perfect. Van Leeuwarden naar Maastricht toeren en gebruikmaken van zoveel mogelijk veerpontjes. Uiteindelijk stepte ik deze van zuid naar noord, dat kwam prettiger uit met de wind. Ik heb werkelijk geen idee wat ik moet verwachten. Gaat het lukken met bagage op/aan het voorwiel en hoe lang kan ik steppen op een dag en hoe ver kom ik daar mee? Kortom, met deze onzekerheden wordt het een klein avontuur.
Het is vrijdagochtend en ik pak mijn step of eigenlijk moet ik kickbike zeggen, want dat is deze volwassenstep. Spullen passen prima in de kleine fietstassen en de tent en slaapspullen liggen op het rekje. Het doel is om geen rugzak te hebben – dat is gelukt. Ik ga naar het station om de trein naar Maastricht te reizen. Omdat ik op het allerlaatste moment pas besloot om van zuid naar noord te reizen, pak ik prompt de verkeerde trein. Balen want nu moet ik terug reizen en dan kan ik pas naar het zuiden. Gelukkig heb ik geen einddoel voor vandaag dus is er geen stress.
Maastricht – Meers (28KM – 1 veerpont)
Ook met steppen is het lastig om een stad uit te komen, vooral als je nog niet in je routine zit. Ik mag meteen een omweg plannen door een afgesloten brug (nope – hier is geen vervangend pontje). Langs de Maas ga ik de stad uit en dat is bijna meteen al mooi. Zodra ik de stadsgrens verlaat ben ik in de natuur en rijd ik door de Maasvallei. Het is eind van de middag, het is warm en rustig op de weg.
Na een uur steppen weet ik ongeveer mijn actieradius – ik stop om mijn bidon half leeg te drinken en vooruit te kijken naar een camping. Er zijn niet veel kampeerplekken te vinden dus moet ik een stuk van de route af (4KM). Het zal begin van de avond zijn voor ik aan kom. Onderweg koop ik bij de Griek alvast mijn diner (dat kan afkoelen) en een koude cola om meteen op te drinken.
Na bijna 20KM bij Geulle heb ik veerpont #1 te pakken; nummer 1 van de hoeveel? Het totaal aantal pontjes weet ik niet meer, net als het totaal aantal kilometers maar het doet er ook niet toe – ik ben op vakantie! Aan de andere kant van het water ben ik in België – dat zal in de Maasvallei vaker gebeuren. Na bijna 30KM kom ik bij de kampeerplaats Aan de Diek in Meers aan en ik heb dorst en ik rammel. Mijn diner dat ik 15KM eerder gekocht had, is nog niet helemaal afgekoeld. Eerst maar douchen en dan met een voldane glimlach mijn diner eten. Mijn eerste halve dagetappe zit erop – het steppen ging goed en ik vond het leuk, dat komt goed uit want ik mag nog heel wat meer dagen.
Meers – Buggenum (65KM – 3 veerponten)
Via de bakker in Stein (koffie!) step ik weer terug naar België om de route te vervolgen. Ik ben net voor achten gestart zodat ik niet te vroeg bij de bakker ben maar ook wel lekker bijtijds want ook vandaag wordt het warm. Na ruim een uur heb ik veerpont #2 naar Berg; dit is een grote pont zo eentje ook voor auto’s.
In de Maasvallie slingert de route tussen NL en BE heen en weer via de veerponten. Niet veel later sta ik bij het veerpontje van Grevenbicht; echter, dit pontje heeft schade opgelogen door het lage water en het is onbekend wanneer dit verholpen is. Ik blijf dus nog even aan NLse zijde. Gelukkig kan ik wel mijn bidon vullen met vers en fris water – de zon brandt al goed. Bij Roosteren ga ik via de brug over de Maas om aan te sluiten op mijn veerpontjesroute.
Opgetogen probeer ik ritme te vinden in het steppen. Het liefst wil ik balans hebben, evenveel stappen aan de ene als aan de andere kant. Dus tel ik elke stap die ik zet. Soms zijn het er 8 dan weer 4 of soms zelfs 12.
Veerpont #3 ligt bij Ophoven – Ohé en Laak en ik ben weer in NL.
Inmiddels kook ik van de hitte en wil ik graag een duik nemen; de Maas is hier niet geschikt voor en dus kijk ik op zwemwater.nl. Yes, iets verderop bij Stevensweert is een zwemplek met geschikt bevonden water. Ik step het dorp in op zoek naar de zwemlocatie – het blijkt dat deze afgesloten is en al een tijdje gezien het hoge onkruid. Dan maar op privé terrein sneaken om aan de andere kant in hetzelfde water een duik te nemen.
Maasbracht brengt een supermarkt en cola voor extra vocht. Bij Merum wederom de supermarkt ingedoken, nu mijn diner gekocht en zwaar bepakt door. Het is klam weer en het zweet parelt continue door – deze extra cola’s zijn echt wel nodig. Bij Roermond tref ik veerpont #4 om overgezet te worden bij Oolderhuuske. Vlak hierna toch maar weer het water ingedoken. Dit doe ik overigens in mijn ondergoed; daarna mijn kleren weer aan en doorsteppen – dan ben ik nog wat langer nat en dat is koel.
Een half uur verder kom ik aan in Buggenum bij minicamping Het Inj. Mijn trekkerstentje zet ik onder een appelboom op; afvalscheiden in de kas en douchen zonder muntjes. Het is rustig op deze kleine camping.
Buggenum – Geijsteren (62KM – 5 veerponten)
Gisteren was het een warme dag en vandaag zijn de voorspellingen hetzelfde met de toevoeging van onweer in de middag. Bijtijds step ik vanaf de camping weg en ik weet dat ik te vroeg bij de veerpont van Neer arriveer. Deze gaat pas om 10:00 uur en ik ben er al voor negenen dus sla ik ‘m over. Daardoor step ik aan dezelfde kant van de Maas nog een stuk door – het is een prachtige route met van hogeraf zicht op de rivier en de uiterwaarden. Bij Kessel zit ik weer op de route en tref ik ook de eerste langere stukken onverhard aan.
Het wisselen tussen linker- en rechterbeen daar moet ik ook nog aan klussen. Draai ik mijn voet weg of hop ik naar de andere kant? Als ik hop heb ik veel meer power en ga ik best wel sneller. Afijn, genoeg kilometers om bedrevener te worden en dingen uit te proberen.
Tegen 10uur kom ik met de veerpont #5 bij het kloosterdorp Steyl aan. Inmiddels vind ik dat het inmiddels de hoogste tijd is voor een latte maar er is nog niet veel geopend. Ik beland bij de lokale kroeg in Tegelen waar de stamgasten al(weer) aan de bar zitten; normaliter alleen ’s middags en ’s avonds geopend en op zondag juist rond kerktijd zijn deuren opent. Om mezelf later te verwennen neem ik nog een coffee-to-go mee.
Ik step verder via Venlo en na een uurtje vind ik een plekje aan de Maas om mijn voeten te koelen en de tweede koffie te drinken. Het is niet eens zo zonnig maar wel benauwd warm.
Bij Grubbenvorst ga ik met veerpont #6 naar de westelijke oever van de Maas. Wat noordelijker steek ik met veerpont #7 over bij Lottum. Bij Arcen is het de hoogste tijd om te lunchen en bidon bij te vullen. Ik ga naar de supermarkt en neem plaats op het bankje voor de ingang om te lunchen. Oeps, ik was toch iets te hongerig om eerst een fijn plekje te vinden.
In het centrum sluit ik aan in de rij voor het fiets- en voetveer #8 terug naar Lottumse kant. Het is zondag en het is druk op de fietspaden. Maar hier in Arcen is het een toeristische hotspot; de terrassen zitten tjokvol en het pontje is dan ook volgeladen als we naar de overkant gaan. Net voorbij Arcen ga ik terug naar de oostelijke kant van de Maas met veerpont #9.
Op het vlakke geasfalteerde fietspad lang de N-weg kan ik het hoppen goed oefenen. Bij heuvel op spring ik na elke 3e hop gemakkelijk naar de andere kant. Voor ik het weet, ben ik bij het volgende fiets-voetveer #10 om me over te zetten naar Blitterswijck. Bij dit pontje hadden ze pas geleden feest omdat sinds 2002 de miljoenste persoon overgezet was – kun je je indenken? Opvallend weetje: in tegenstelling tot de meeste reguliere veerponten is dit geen kettingveer, maar een losvarende boot met een koplaadklep.
Weinig bruggen maar wel veel veren deze dag (ondanks dat ik de eerste twee overgeslagen heb). Vanaf Blitterwijck ga ik via de supermarkt al rap door naar de camping. Ik heb de hele dag al buienradar gecheckt en het lijkt precieste lukken. Het is eind van de middag als ik incheck op de natuurcamping Landgoed Geijsteren. Ze hebben een heerlijk overdekte buiten-huiskamer waar ik meteen plaats neem om een kopje thee te zetten. Ik ben nog niet net op adem gekomen of de regen komt al met bakken uit de hemel. Mijn spullen pak ik half uit, neem een douche, eet mijn diner, drink een koffie en zo’n drie uur later is het weer opgeklaard. Ik kan mijn tent opzetten en rol meteen mijn slaapmat uit – vandaag lig ik er vroeg in.
Geijsteren – Millingen aan de Rijn (66KM – 3 veerponten)
Het is dag vier en een lastige opstart. Toch een beetje een stijf lichaam door de combi van nieuwe sport en kamperen. Bovendien heb ik gisteren iets te fanatiek gehopt want dat voel ik echt in de benen. Dan maar met iets minder power de KM’s afleggen.
Terwijl de andere trekkers op het veldje nog in hun slaapzak liggen step ik al weer weg. Zo vroeg is het niet eens, maar wellicht heeft het gedreun van de basmuziek van het festival aan de andere kant van de Maas hen langer wakker gehouden dan dat ik wakker was. Nog niet net onderweg of ik pak bij Berg alweer veerpont #11 van Ton Paulus – ik denk dat dit de koning in veerpontenland is want ik kom zijn naam/zijn veerponten vaak tegen. Niet alleen in het zuiden, want ik ken ‘m ook al van veerponten uit mijn eigen buurt.
Bij Afferden ga ik met veerpont #12 naar de overkant. Ik ga nog steeds langs de Maas richting het noorden. In de verte zie ik de kerk van Cuijk, deze steekt ver boven het landschap uit. Bij Cuijk steek ik de laatste keer de Maas over met een veerpont #13 vanaf hier laat ik de Maas links liggen en ga ik naar Nijmegen.
Door hartje Nijmegen wandel ik door de restanten van de 4daagse; her en der ligt nog veel rommel en staat er een rij Dixies. Vanuit het centrum ga ik richting het oosten om hier een stukje van de Waal te volgen. Ik step door de prachtige Millingerwaard.
Halverwege de middag ben ik bij Millingen aan de Rijn. Snel zet ik mijn tent op op de camping De Rijnhof want er is weer een plens regen voorspeld.
Het heen en weertje naar de supermarkt overleef ik droog maar boven Nijmegen hangt een joekel van een zwarte wolk die deze kant op komt. De rest van de middag tot halverwege de avond spendeer ik op een stoeltje onder het afdakje voor het sanitair.
Millingen aan de Rijn – Cortenoever (69KM – 6 veerponten)
Ongeduldig sta ik op de kade te wachten op veerpont #14. Ik zie deze niet aan de overkant maar wel nog aan de steiger; zou de schipper nog slapen of heb ik me toch vergist? Ik kijk nog eens op het bord; ik denk te zien dat vanaf 8:00uur de veerpont naar Pannerden vaart. Het is inmiddels 8:50 uur en ik zie aan de overzijde het licht van een fietser knipperen. Blijkbaar is diegene ook ongeduldig; nog steeds geen leven in de veerpont met de toepasselijke naam “Heen en Weer”. Nog maar eens op het bord kijken… oh nee, wat stom – de veerpont vaart elke hele uur dus straks zal deze vertrekken.
Aan de overkant van de Waal step ik door een prachtig natuurgebied. Hier loopt ook het Limespad en ik kom dan ook langs de Romeinse Baadster, die nu bij laag water op het droge ligt. Door dat zelfde laagwater ligt het trekpontje even verderop er ook uit. Dat is jammer, geen handenarbeid en ik mag nu een stukje omsteppen.
Omdat ik nog niet zo lang step ben ik van alles aan het uitproberen. Zo ook de lengte van mijn stap – is dit een kort tapje of een lange push. Wat is fijn en vooral wanneer is wat fijn? De lengte heeft uiteraard ook effect op de frequentie en kan ook effect op de power van elke stap hebben. Pfieuw, er valt nog veel te leren.
Ik step door Pannerden en koop wat te snacken bij de Coop; dit is één van de laatste dagen dat deze winkel open is. Om in Doornenburg te komen, mag ik veerpont #15 nemen. Wel mag ik even wachten want door drie trekkers+aanhangers is deze ietwat overbeladen en kan de pont niet loskomen van de kant. Ondertussen leer ik wat bij over de verschillende veerponten. Dit is een zogenaamde “gierpont”: de pont is met een kabel bevestigd aan een punt in het midden van de rivier op de bodem. Door het schip schuin op de stroming te draaien, zal de boot door de stroming de overkant bereiken. Omdat het ankerpunt en de pont op enige afstand van elkaar zijn wordt de verbindingskabel boven water gehouden met een of meer kleine bootjes (bocht-aken) ter grootte van een roeiboot.
Aan de overkant kan ik een heerlijke latte scoren bij het kasteel Doornenburg. Ik vind ‘m verdiend – ik heb voor mijn gevoel al wat tegenslag gehad (veerpont die niet vertrekt wanneer ik dat wil; trekveer uit de vaart; niet mijn favo snack bij de Coop; wachten op haperende pont) => dat is allemaal relatief dus vermoedelijk heb energie tekort en dan moet je daar wat aan doen (aka, jezelf energie gunnen).
Bij Huissen ga ik naar de overkant van de Nederrijn met veerpont #16. De schipper heeft ervaring met steppen en heeft vorig jaar het IJsselmeer rond gestept. Veel mensen herkennen wel dat het een step is, maar de steppers zelf ben ik nog niet veel tegen gekomen maar nu dus eentje die ook kickbike-packing gedaan heeft.
Ik step ten zuid oosten van Arnhem, langs de IJssel, en heb de wind in de rug – ik ga als een jekko maar zie ook dat er enorm dondergrijze wolken links en rechts van mij opkomen en wegvagen. Kortom, het is zeer wisselvallig weer en als dan ook de eerste spetters vallen ben ik blij met een plekje onder bomen. Nat worden heb ik geen zin in, dus ik wacht geduldig en eet ondertussen mijn lunch.
Niet veel later kan ik weer droog verder en kom ik bij Rheden voor veerpont #17. Nog geen één minuut op de pont of het komt met bakken uit de hemel; het duurt te lang om mijn regenjas te pakken want ik ben meteen doorweekt. Iets minder geluk met deze bui dus.. aan de overkant step ik verder maar het regent zo hard dat ik amper wat zie. Dan toch maar even schuilen onder een richel aan de zijkant van een gebouwtje. Vijf minuten later schijnt het zonnetje alweer en weer vijf minuten later sta ik op veerpont #18 in het zonnetje. Ik step verder langs de uiterwaarden van de IJssel en kan ik Doesburg boodschappen doen. Daar heb ik weer meer geluk met schuilen; in een bushokje zit ik daar de volgende plensbui uit.
Door het buiige weer is er ook best wat wind – deze komt uit de goede richting dus op de dijk door de polder kan ik met gemak grote stappen maken. Na Bronkhorst pak ik veerpont #19 naar Brummen om niet veel later in de boomgaard van zorgboerderij-camping De Hank mijn tent op te zetten.
Cortenoever – Zwolle (66KM – 3 veerponten)
Het zijn wisselende tijden dat ik ’s ochtends op sta maar meestal komt het er op neer dat ik om 8:24 weg step van de camping, dus ook vandaag. Het is dan ook nog bijtijds als ik over de kanondijk langs Zutphen step. Geen koffie-stop; op de camping heb ik water kunnen koken en dus heb ik mijn eigen bakkie mee. Deze drink ik een uurtje later bij Voorst bij twee gemalen.
Ik kom steeds meer in het stepritme en het leuke is, dit is niet telkens hetzelfde ritme. Continue moet ik aanpassen; ga ik een stukje omhoog dan is het poweren+hoppen met 3 om 3 en is het wind mee op glad asfalt dan is het lange afzet met hoge achterzwaai in slow motion. En dat zorgt ervoor dat je in nauw contact bent met je ondergrond en daarmee het landschap. Bovendien is het hiermee dusdanig afwisselend dat het nooit saai of sterk belastend wordt. Het is een toffe dynamiek van de beweging.
Bij Gorssel mag ik de IJssel over met veerpont #20. Niet veel later ben ik bij Deventer waar ik de binnenstad inschiet voor wat inkopen. Dan pak ik veerpont #21 naar De Hoven om verder naar het noorden te steppen. Bij Olst is het veerpont #22 waarmee ik in het dorp uitkom. Ik ontmoet weer een stepper – iemand die mijn kickbike herkent, een kenner dus. Iets verderop step ik het terrein op van de oude steenfabriek Fortmond. Hiervandaan gaat er een veer naar Veessen, maar door de lage waterstand vaart deze nu niet. Het fabrieksterrein is echter wel heel leuk om te verkennen. Met de step in de hand struin ik over het terrein.
Ik vervolg mijn route naar Wijhe. Daar doe ik inkopen en neem een latte in de oude molen. Mijn tocht gaat naar Zwolle maar superveel energie heb ik niet; ik zit meerdere keren op een stoeltje bij een boerderij even uit te puffen en vul mijn bidon bij. In de loop van de dag is die zon steeds sterker geworden en blijkbaar heb ik niet genoeg gedronken.
Op camping ’t Hofje krijg ik een warm welkom van de eigenaresse en ook de locals van de camping ontvangen mij hartelijk. Als eerste leg ik mijn tent te drogen – met het windje en de sterke zon is deze al droog eer ik onder de douche vandaan kom.
Zwolle – Giethoorn (64KM – 3 veerponten)
Het is droog gebleven dus ik kan mijn tent voor het eerst sinds dagen een soort van droog inpakken – de tent is wel vochtig van de dauw. Met een lach op mijn gezicht step ik richting Zwolle. Net naast de camping is een boerderij-winkel en hier koop ik kaas uit de automaat.
Ik wacht niet op het eerste veer naar Hattem want dat kost me een paar uur. Maar al ras kom ik een bekende tegen – of beter gezegd, ik word herkend. We babbelen gezellig voor ik afsla richting het centrum. Vandaag heb ik enorme behoefte aan koffie dus ga ik op zoek. Ik beland bij de bibliotheek in het centrum; een latte met een krant, dat is pas luxe.
Zwolle uit gaat richting een plek waar ik een paar weken geleden op de fiets langs ben gekomen. Sterker nog, vandaag step ik gedeeltelijk dezelfde route. Ik verheug me erop want het was een mooi stuk. Op de dijk step ik verder naar het noorden langs de IJssel. In Kampen strijk ik neer op het terras van Paviljoen Hanzezicht met uitzicht op de joekels van kerken in het centrum. Het is er zo lekker dat ik bijna in slaap val. Ik schud me weer wakker en ga snel door voor ik hier uren blijf hangen.
Mijn weg vervolgt zich deels langs het Ganzendiep het Kamperland in. Wat is het hier prachtig! ik kijk mijn ogen uit in alle richtingen. Het is prima weer met Hollandse luchten, vergezichten over polderlandschap en af en toe water in het zicht. Ik kom bij veerpont #23; dit is een zelfbedieningspont op zonne-energie. De pont gaat net naar de overkant als ik aankom en het lijkt een eeuwigheid voordat deze weer mijn kant opkomt. Maar met dit mooie weer heb ik geen haast dus ik wacht geduldig.
Een stukje verderop kom ik bij veerpont #24, de Pieperpont, hier staan net twee Duitsers op die niet helemaal snappen hoe de veerpont werkt. Gezamenlijk gaan we naar de overkant; daar zet ik mijn step tegen het bankje en kleed mij uit. Het is inmiddels zo broeierig warm dat ik mezelf trakteer op een duik in de Goot (geen geintje, zo heet het water!).
Het is duidelijk toeristischer gebied want ik kom meer fietsers tegen dan de afgelopen dagen. Ik step door Genemuiden en doe daar mijn boodschappen. De extra kilo’s aan het stuur merk ik wel, vooral als het asfalt niet geheel strak is. Hier pak ik de veerpont #25 over het Zwarte Water.
Het toffe van het steppen is dat ik sneller ga dan wandelen en afstanden gemakkelijker behapbaar zijn; een paar KM erbij voor camping of supermarkt is geen probleem. En doordat ik afhankelijk ben van ondergrond en landschap voor mijn stepritme, ga ik enorm op in de omgeving. Meer dan bij fietsen waarbij de omgeving meer voorbij snelt en minder impact heeft op je beweegritme.
Mijn route gaat door Belt-Schutsloot wat net klein Giethoorn is met de bruggetjes en het smalle water, maar dan zonder toeristen. Na een verfrissende duik in de Belterwijde kom ik even later in het echte Giethoorn. Hier is het stinkend druk op/langs het water en kan ik meer wandelen dan steppen. Camping De Hof ligt in het dorp en aan het meer; een ideale stek.
Giethoorn – Langweer (65KM – 4 veerponten)
Bijtijds ben ik weer op weg. Nog steeds moet ik wandelen langs de grachten in Giethoorn maar dat komt omdat de bruggetjes net te steil voor mijn step zijn (onderkant schraapt over de grond). Maar als ik het dorp uit ben dan gaat het weer lekker voor de wind. Door Nationaal Park de Weerribben-Wieden step ik er lustig op los – prachtige smalle onverharde paadjes, veel vogels en mooie vergezichten.
Mijn regenjas gaat aan en uit; het is een constante miezer waar je heel nat van kunt worden. Bij Jonen mag ik mijn kaartje voor veerpont #26 uit een automaat halen. Even verderop zit ik in de haven van Blokzijl bij te komen – hier drink ik mijn koffie op. Ik vervolg mijn tocht over de onverharde smalle paadjes, kom door Nederland, moet weer wandelen bij de bruggetjes in Kalenberg en kom even later in Oldemarkt uit. Lunch op het terras (met jas aan) gaat er wel in.
Iets te noorden van Oldemarkt mag ik mezelf met veerpont #27 naar Friesland, aka de overkant brengen. Het is een heuse pont op armkracht – pfieuw.
Een uur later, als mijn armen weer zijn bijgekomen, mag ik mezelf weer op eigen kracht naar de overkant helpen met veerpont #28. Deze keer krijg ik aanmoedigingen vanaf de boten die langzaam voorbij varen.
Het is weer een warme dag en ik heb wel zin in een duik. Bij het Tjeukemeer staat een negatief zwemadvies aangegeven – ik step toch maar even door. De zwemplek bij de Put van Nederhorst heeft een groene recensie dus daar duik ik erin. Heerlijk verfrissend zo’n tussentijdse duik. Hier pak ik veerpont #29 naar Boornzwaag.
Niet veel verder step ik het boerenterrein op van de mini-camping Friesland. Mijn tentje zet ik op langs het water en ’s avonds kan ik vanaf de camping nog een heen-en-weertje zwemmen – wat een zaligheid.
Langweer – Leeuwarden (63KM – 9 veerponten)
Ik gok dat dit mijn laatste dag op de step zal zijn. Al bijtijds sta ik deze ochtend naast mijn tent. De winkels zijn om 8:00uur geopend in het dorp dus haal ik koffie en croissants. Iets over half negen ben ik bij veerpont #30 maar deze blijkt pas om 9uur te gaan – het is zaterdag (doordeweeks om 8.00 maar in het weekend wordt er uitgeslapen). Ik drink mijn koffie op en eet mijn eerste croissant. Het bleek dat ik niet de enige vroege vogel was en dus varen we net voor negenen naar de overkant.
Eenmaal aan de overkant step ik rustig door naar de volgende veerpont #31. Ook hier blijk ik te vroeg te zijn, dan maar een duik in de plomp ter plekke.
Aan de andere kant step ik langs een kade die vol ligt met boten en zeilschepen – het is duidelijk dat ik in waterrijk Friesland ben. Wat verder naar het noorden pak ik veerpont #32; de overzet blijkt een cruise te zijn. We varen het Prinses Margrietkanaal over en zijn totaal 10 minuten onderweg.
Ik vervolg de route en step naar Grou. Net als ik me afvraag wanneer het skûtsjesilen is, zie ik de aankondiging dat het vandaag start. Geen wonder dat het druk op de weg is. Bij de supermarkt sla ik een extra fles drinken in – het is weer een warme benauwde dag. In het centrum van Grou pak ik veerpont #33 over een enorm drukke vaarweg. Jachtjes met stampende muziek, zeilboten en roeiboten moeten ontweken worden door de schipper. Aan de overkant staat een lading mensen te wachten op een overtocht naar het centrum. Over een uur is de loting en over twee uur gaat de eerste race van start. Iedereen gaat nu naar de stad dus ik heb veel verkeer ’tegen’.
Ik hop van veerpont naar veerpont #34 om wederom het Prinses Margriet Kanaal over te steken naar het eiland Burd. Als ik het eiland over heb gestept, wordt ik overgezet door veerpont #35. Niet veel later step ik Nationaal Park de Alde Feanen in. Het is hier weer rustig ondanks dat het een weekenddag is – ik gok dat de meeste mensen naar het zeilen gaan kijken. Met veerpont #36 met de vaker gebruikte naam “Hin & Wer” kom ik in Earnewâld. Even verderop mag ik weer een cruise maken met veerpont #37. Hier is het wel druk en met exact 12 personen kunnen we precies mee naar Warten.
Nog een klein stukje naar het noorden en daar pak ik mijn laatste veerpont #38. Als ik aankom, is deze net weg maar de schipper keert alras om. We zijn nog niet net vertrokken of we keren weer om om nog meer mensen op te pikken. Ja, zo gaat dat vaker met de fiets- en voetveren. Eenmaal aan de overkant draai ik richting het westen en step ik ruim 10KM naar het centrum van Leeuwarden. Ik vind het jammer dat ik eindig in een stad en verwacht niet veel van die laatste kilometers. Maar het verrast me dat ik bijna tot aan het station over een verrassend pad langs de Potmarge door de stad geleid wordt. Toch nog een waardig einde van een tof avontuur!
De statistieken:
550KM gestept
38 veerponten gebruikt, 7 veerponten “gemist”
9 dagen onderweg geweest
2 mensen ontmoet die de Kickbike kenden
ontelbare keren dijk op en af gestept
geconstateerd dat Veerweg een veel gebruikte naam is
1 persoon die Op de step van Wim Sonneveld voor mij zong
Dit jaar wil ik tijdens mijn wintertrektocht Sarek in gaan – dit is een berggebied dat het meest afgelegen ligt in Zweden. Maar meer nog: er zijn prachtige brede valleien, hoge bergen, ruige natuur, gletsjers en rivierdelta’s om rekening mee te houden. In Sarek zijn geen hutten of raststuga’s om tijdens je tocht op terug te vallen. Er zijn geen routes aangegeven met stokken en er zijn geen sneeuwscootersporen om te volgen. Oriënteren doe je dus op de kaart/gps, evenals je route vinden. Kortom, het is niet het aller gemakkelijkste gebied om in je eentje doorheen te trekken.
Dag 1 Kvikkjokk – Kvikkjokk
Hmmm, dit is niet de start van je winterkampeertrip waar je op zit te wachten => flinke storm in het dal waar je heen wilt, dus ik blijf een dagje langer in het Fjällstation van Kvikkjokk. Wel nog twee tochtjes gemaakt – gewoon om de ski’s en de nieuwe Garmin GPSMAP 67i (GPS en inReach ineen) uit te proberen en uiteraard ook gewoon om in beweging te zijn. In dit dal is de wind wel te doen. Gelukkig is het fijn vertoeven in dit Fjällstation, dus kom ik de dag en avond prima door.
Dag 2 Kvikkjokk – tent
Ja hoor, ik kan naar Sarek. De pulka is volgeladen en ik ben er inmiddels dubbelklaar voor. Via de Padjelantaleden maak ik eerst een omtrekkende beweging naar het westen om dan verderop naar het noorden één van de dalen van Sarek in te gaan. Mentaal heb ik mij voorbereid op deze trektocht. Ik zal er rekening mee moeten houden dat niets is zoals het vorig jaar was (mijn Vita Bandet tocht). Want ik weet dat ik weer moet wennen aan toerlanglaufen, aan het trekken van de pulka, aan de kou en aan de routine van het winterkamperen. Maar ik heb genoeg tijd om er weer in te groeien, als ik mijzelf maar de tijd gun.
Vanuit Kvikkjokk vertrek ik via de Padjelantaleden; dit is een zomerroute deze is in de winter niet gestokt, dus mag ik nu al mijn eigen weg gaan zoeken. Zo net buiten Kvikkjokk is dat geen probleem, er zijn nog een aantal hutten waar de sneeuwscooters mogen komen en dus volg ik die sporen. Het eerste deel is vlak, want ik ga over het meer en de rivier. Na zo’n zes kilometer is het gedaan met de vlakke meters en kom ik op sneeuwscooter-highway. Het is een smal spoor door het bos waar alle sneeuwscooters overheen gaan, dus het is een rollercoaster waar ik misselijk van word. Meestal is de eerste dag wegkomen uit bewoond gebied wat lastig met sneeuwscootersporen – vandaag dus niet anders.
Ik wil naar Njunjesstugan om de eerste nacht in een hut te verblijven. Op deze manier gun ik mijzelf tijd om te groeien in deze wintertocht. Het is weer is prima en de sneeuw is prima. Er ligt niet veel en soms gaat het over ijzige/rotsige stukken maar het is te doen. Als ik de stugan zie liggen, is het nog vroeg in de middag dus ik besluit door te lopen. Ik ben blij met de sneeuwscootersporen want het is niet veilig om hier op de rivier te lopen – deze is snelstromend en heeft veel open stukken. Halverwege de middag kijk ik rond waar ik mijn tent kan opzetten. Ik zie op de kaart dat niet veel verderop de begroeiing minder wordt dus ik besluit hier ergens mijn tent op te zetten. Ik zoek een mooie stek tussen de dennenbomen en ga aan de slag. Eerst met de ski’s de sneeuw vlak maken en aanstampen. Dan mijn todlertrousers (warme tuinbroek) en donsjas aan en dan de ski’s inwisselen voor sneeuwschoenen. Haha, ik kom erachter dat ik een plek gevonden heb met wel erg diepe sneeuw, zelfs met sneeuwschoenen zak ik soms tot mijn knie erin weg.
Als de tent staat, ga ik aan de slag met het uitgraven van mijn keuken. Dit is niet veel meer dan een plek waar ik gemakkelijk mijn brander kan neerzetten om sneeuw te smelten en een plek om de thermossen neer te zetten. Deze keer gebruik ik de schone brandstof van Coleman. Vorig jaar had ik benzine gebruikt en daar was mijn brander flink smerig van geworden. Deze had ik nu meerdere keren goed schoon gemaakt en wilde ik eigenlijk wel schoon houden. Voor de zekerheid had ik voor nood nog wel benzine meegenomen want in Jokkmokk had ik de laatste fles Coleman gekocht. Als de brander aan is, smelt ik de eerste sneeuw en ga ondertussen verder met het inrichten van de tent. Ik let even niet op en de brander is uit – verdikkeme, opnieuw aansteken dan maar. Vijf minuten later hoor ik weer geen geluid meer van de brander; deze is weer uit. Dit schiet voor geen meter op – ik zie ook dat er wel vloeistof uit de brander komt. Ik herken het van vorig jaar – mijn brander kan niet zo goed met schone brandstof omgaan. Ik verwissel de Coleman met de benzine, dan gaan we toch maar weer met walmen sneeuw smelten – zucht. Het duurt allemaal wat langer, maar goed de brander functioneert prima op de benzine dus ik ben blij. Na mijn diner schrijf ik mijn belevenissen van de dag op. Voor ik in mijn slaapzakken verdwijn (ja, ik slaap in 2 slaapzakken), stap ik nog wat rond de tent. Het is inmiddels donker en de maan geeft prachtig licht. In de verte hoor ik een geluid – het lijkt bijna wel een snelweg, maar dat kan natuurlijk niet midden in de natuur. Dan realiseer ik mij dat ik het water hoor; iets verderop is een waterval.
Dag 3 tent – tent
Oef, ik heb het wel koud gehad vannacht.. blijkbaar moet ik er heel erg aan wennen. Gisteravond kon ik namelijk nog wel zonder handschoenen in mijn dagboek schrijven, maar deze ochtend kan ik amper koffiedrinken in mijn slaapzak zonder dat mijn vingers teveel afkoelen. Het opbreken van mijn tent gaat dan ook niet zo snel omdat ik telkens mijn vingers moet opwarmen. Het knaagt wel een beetje aan mijn zelfvertrouwen – het wordt toch verdraaid lastig om te winterkamperen als ik niet tegen een beetje kou kan.. Mijn zelfvertrouwen moet nog groeien; het is dus fijn dat ik sneeuwscootersporen kan volgen. Op dit deel van de Padjalantaleden zijn ze toegestaan. Iets verderop in het nationale park zijn ze verboden en mag ik zelf mijn weg vinden. Ik loop naar de volgende hut, Tarrekaisestugan, en kijk of de stugvärd aanwezig is. Maar er is niemand; ook nu is het vroeg in de middag dus loop ik verder. Prachtig weer heb ik, er is bijna geen wind en het zonnetje doet prima haar best.
Ik volg sporen op het meer en de rivier. Een uurtje later kom ik de stugvärd tegen; de vrouw zit te lunchen in het zonnetje met een paar klanten. Net om de hoek ga ik ook lunchen; op mijn pulka in de zon.
Yes, ik ben er weer… dit gevoel is zo bijzonder! Even later zie ik een skiër op het spoor; een tegenligger. Hij vertelt mij dat hij net terugkomt uit Sarek en dat het uitdagende condities waren. Zo vertelde hij dat hij door het ijs gezakt was bij Rappadalen. Sjips, dat soort dingen wil ik niet horen – daar word ik onzeker van.
Bij de tweede hut van vandaag, Såmmarlappastugan, zitten de beide stugvärds in het zonnetje. Ik spreek ze aan en wil graag de weersvoorspelling weten, daarna besluit ik of ik blijf of iets verderop mijn tent opzet. Het weer blijft nog drie dagen acceptabel, maar daarna komt er sneeuw en veel wind. Vandaag dus in ieder geval mijn tent opzetten en de komende dagen het weer in de gaten houden. Iets verderop vind ik een prachtige plek aan de rand van een berkenbosje. Het opzetten van de tent en het sneeuwsmelten gaat alweer wat sneller dan gisteren. Het is fijn te merken dat de behendigheid terug komt.
Dag 4 tent – Darreluoppalstugan
Het was weer een koude nacht; zo’n 20 graden onder nul. Vorig jaar geen probleem, maar ik ben er nu duidelijk nog niet aangewend. Het maakt dat ’s nachts mijn zelfvertrouwen slinkt, maar overdag in het zonnetje denk ik deze witte wereld met gemak aan te kunnen. Opvallend dat de temperatuur zo’n invloed heeft op mijn zelfvertrouwen. Het is weer een prachtige dag en ik kan niet snel genoeg mijn spullen inpakken om door te gaan. Terwijl ik mijn spullen inpak, wordt ik aangesproken door een jager. Hij is nieuwsgierig naar mij en vertelt dat hij op ripa’s jaagt. En hij kan mij vertellen dat er een camping in Nederland is die Padjelanta heet – geinig.
Ik heb een paar kilometer vlak voor de boeg en daarna is er een pittige klim – althans, dat denk ik uit de kaart op te maken. Als ik in de verte kijk, meen ik de klim te zien – oef, dat wordt omhoog wandelen! Vanaf deze klim maakt de route sowieso meer hoogtemeters, dus ik besluit aan de voet mijn fullies onder de ski’s te leggen (lange stijgvellen). Daar ga ik ook op zoek naar mijn zonnebril – deze zit nog in de tent, dus ik rol de tent uit. Op mijn pulka heb ik zowel mijn artic-bedding als mijn artic-tenting bevestigd. Dit betekent dat ik mijn slaapspullen in een bivakzak heb zitten (matje blijft opgeblazen) en mijn tentstokken in 3-en gedeeld zijn en de tent op de laatste 1/3 opgerold is. Op deze manier mijn spullen meenemen, scheelt een stuk in tijd om de tent op te zetten/af te breken.
Na de pittige klim kom ik in een prachtig dal en ben ik officieel in het nationale park: Laponia. Langzaamaan verdwijnen de berkjes om mij heen en kom ik in de compleet witte wereld – joechee! Dit is wel een momentje hoor – zo prachtig is het als er niets maar dan ook echt niets om je heen is..
Ik trek verder het dal in en besluit iets meer het midden van het dal op te zoeken. Ik loop aan de zuidkant, wat dicht aan een wat steilere wand en ik zie sneeuwklonten op mijn route liggen. Door de storm en veranderende temperaturen is de sneeuw instabiel en de lawinekans groot. Tijdens mijn lunch op de pulka kijk ik goed in de verte – zie ik het nu goed? Of zijn het gewoon een aantal rotsblokken die op hutten lijken. Ik weet dat ik richting de Darreluoppalstugan loop; maar als ik ze nu al zie dan heb ik verdraaid goed zicht want dat is nog kilometers weg.
Na mijn eten vervolg ik mijn weg door de sneeuw en kom ik steeds dichterbij de ‘rotsblokken’. Ik kijk of ik een sneeuwvrij dak zie of een rookwolkje en ook mijn neus staat op scherp – dat zou namelijk betekenen dat er een hut open is of wellicht zelfs dat er iemand aanwezig is. Met een ommetje (ik volg voor de zekerheid andere sporen) kom ik bij de huisjes aan. Geen rook en geen sneeuwvrij dak, maar wel een hulptelefoon. Het blijkt dat deze zich in de winterruimte begeeft – ik kan dus in de hut overnachten. Sterker nog, ik heb (nadat ik alle ventilatoren open heb gezet en de nodige schakelaars omgezet heb) gas en een gaskachel. Wat een geluksvogel ben ik – ik mag er uiteraard voor betalen, maar een avond+nacht binnen vind ik best fijn.
Dag 5 Darreluoppalstugan – tent
Het is mooi weer en ik doe rustigaan bij het opstaan. Ondanks dat ik binnen lag en de temperatuur boven nul was; heb ik het heel koud gehad vannacht.. kortom – koortsig. Maar vannacht heb ik ook noorderlicht gezien – heel vet zo boven de hutten. Verder hoorde ik ook menigmaal een plof, ofwel een lawine in de verte.
Ik ga bij mijzelf ten rade.. ik ben absoluut niet fit (naast het koortsige gevoel, heb ik ook al een spoedje op het toilet gehad), er komt slechter weer aan (pas over een paar dagen, maar toch) en ik hoor lawines om mij heen. Afijn, mijn zelfvertrouwen om in mijn eentje het gebied verder in te gaan waar ‘niets’ meer is, slinkt met de minuut. Ik ontbijt rustig en drink een liter thee.. ik voel me nog steeds slapjes en besluit om terug te keren. Dat betekent dus, nu niet Sarek ingaan maar terug naar Start. Voor mijn gevoel zijn het teveel risico’s om in mijn eentje aan te gaan. Het voelt heel k*k, maar ik moet verstandig zijn.
Volgens instructie sluit ik alle ventilatie-gaten, draai alle gasopeningen weer dicht en sluit de deur grondig achter mij. Ik ga terug naar daar waar ik vandaan kwam; een ietsiepietsie andere route, gewoon omdat ik nu het dal een beetje ken en weet waar het water onbetrouwbaar is en waar ik wel kan oversteken. Het is alweer prachtig weer en ondanks de ietwat teleurstellende beslissing geniet ik met volle teugen van het landschap.
Deze witte wereld is zo mooi dat ik meerdere keren even op mijn pulka zit om dit in stilte te aanschouwen.
Langzaamaan daal ik af naar mijn tentplek van gisteren. Onderweg kom ik nog wat sneeuwscooteraars tegen; we hebben een gesprekje. Ze zijn aan het jagen op de ripa en dit is hun laatste dag, dan zit het jachtseizoen er hier op. Één van hen heeft vorig jaar de Nordenskiöldsloppet gedaan. Hij belooft mij in de uitslagen op te zoeken of ik wel gefinished ben; als niet, dan jaagt hij mij op als een ripa.
Aangekomen bij dezelfde plek, besluit ik nog iets verder door te lopen. Ik kom bij de rivier en zie een mooi plekje tussen de berken. Daar zet ik mijn tent op met de ingang richting het noorden. Dan kan ik ’s nachts af en toe kijken of er noorderlicht is. Al om 18:00 lig ik in mijn slaapzak en ben ik aan het malen. Het was prachtig weer vandaag en het ging toch eigenlijk wel prima, dus waarom ga ik terug? Ik moet realistisch zijn; ja het ging goed omdat het meerendeel bergaf was. Maar ik heb ook een aantal sanitaire stops moeten maken, waarbij ik niet eens de kans had om de beschutting op te zoeken (zo is het wel duidelijk toch?).
Dag 6 tent – tent
Deze dagen met het winterkamperen blijk ik echt nodig te hebben. Ik denk veel terug aan vorig jaar en realiseer mij dat dat echt wel heel speciaal was. Doordat ik zo lang onderweg was, vond ik het op een gegeven moment niet zo bijzonder wat ik deed. Maar ik kan het met deze sneeuwdagen weer meer perspectief geven en inzien dat het een groots avontuur was.
Weer heb ik een koude nacht achter de rug en ik voel mij slapjes; voor mijn gevoel kruip ik vooruit. Toch besluit ik om vanavond weer mijn tent op te zetten – ik blijf het toch wel speciaal vinden om een mooie plek te zoeken en deze te prepareren. Het zou slechter weer worden, maar tot nu toe ziet het er goed uit. Ik maak uitgebreid werk van mijn plek, compleet met toilet, keuken en ook alvast wat paadjes gestampt voor het geval ik vanavond mijn tent in het noorderlicht wil fotograferen. Uiteindelijk heb ik geen noorderlicht maar wel vol maanlicht.
Dag 7 tent – Kvikkjokk
Het voelt alsof ik terug bij af ben. Maar zo moet ik het niet zien; het is een verstandige beslissing om terug te gaan want ook vandaag schoot ik voor geen meter op. Elk half uur rust ik even uit op de pulka en nog steeds heb ik sanitaire noodstops. Gelukkig is het op de terugweg net of ik in een ander landschap ben.
Ik ben terug bij Kvikkjokk Fjällstation en neem een kamer. Eens kijken of ik wat aansterk met een nachtje binnen en een uitgebreid ontbijt. De kamer deel ik met Amélie, een Française; zij gaat met haar hond naar het zuiden. Samen bekijken we haar mogelijkheden want nu is er storm voorspeld voor dinsdag en dan is het niet handig om in een tent te verblijven. Via via kan ik haar een tip geven voor een overnachting in Västerfjäll – dat zou haar mooi uitkomen.
Dag 8 Kvikkjokk – tent
Gek gevoel, nu ga ik een stuk op de Kungsleden lopen waar ik vorig jaar al geweest ben. Ik heb het nog niet helemaal geaccepteerd, al weet ik dat het het beste is. Mijn doel is om het als een nieuwe ervaring te zien; wat het deels ook is want vandaag is het prima weer en zie ik meer van de omgeving dan de vorige keer.
Bij de lunch kom ik erachter dat ik de tubes met kaas+ham en kaas+salami maar beter kan bewaren voor de warme dagen. Ik krijg niets uit de tubes – gelukkig is de kaviaar vetter en beleg ik daar mijn krackers mee. Overigens ben ik vandaag al wel wat beterder in mijn energie – dat is een fijne constatering. Er is veel wind en op het kleine meer waai ik af en toe bijna om. Ik ga op zoek naar een beschutte plek op land. Achter een heuveltje en wat dennenbomen vind ik een perfecte plek met goed zicht op het noorden. Nog steeds hoop ik het noorderlicht boven mijn tent te zien.
Dag 9 tent – tent
Ook vandaag is er veel wind, grotendeels in de rug behalve bij de laatste twee oversteken over de meren. Het is een lange dag qua kilometers. Bovendien ik kom best wat mensen tegen met wie ik een kletspraatje aanknoop. Zo zijn er twee meiden die mij tegemoet komen en een van hen kan ik inspireren met mijn Vita Bandet verhaal. Achterop komt er een Zweeds stel; ik herken hun sporen want die heb ik gisteren grotendeels gevolgd. Het zicht is ook goed – dus zie ik links van mij de bergen van Sarek liggen.
Het eerste meer dat ik over mag steken, herinner ik mij nog. Het is een magisch meer; er zijn uit stekende schotsen en met ijsbedekte rotsen. Ik blijf maar rondkijken en foto’s nemen, maar uiteraard is dit wonderlijke verschijnsel hierop niet terug te zien. Aan de andere kant van het meer tref ik twee Britten en ook nog vier Fransen – ik blijf maar kletsen vandaag.
Het is een korte landdoorsteek en dan ben ik bij het volgende meer. Hier wordt ik opzij geblazen door de wind en ik voel me toch wel erg moe. Ik besluit naar Aktse, de hut, te lopen en daar onderdak te vragen. Maar toch, na het eten van een paar handjes noten en twee mokken thee draai ik om en zoek een plekje in het bos. Het is geen gemakkelijke plek want ik zak af en toe tot mijn heupen weg in de sneeuw – dat maakt het dan wel weer hilarisch.
Dag 10 tent – Sitojaure
’s Ochtends lig ik nog een beetje te soezen en plots denk ik een rendier te horen. Ik weet zeker dat ik eerst een loei hoorde en daarna nog wat geknisper. Maar dan realiseer ik mij dat ik half slapend zelf een geluid gemaakt heb (moehoew) en mijn wimpers die tegen mijn slaapzak aan kwamen klonken als stappen. Hier kan ik wel hard om lachen.
Ik veeg mijn pulka schoon en pak mijn besneeuwde tent in. Er staat mij een zware klim te wachten – dat weet ik nog van vorig jaar. Door de sneeuw die gevallen is, 7 cm, heb ik prima grip en hoef ik deze keer niet op handen en knieën omhoog. Halverwege de klim hoor ik de honden blaffen en hoop ik dat ze nog niet onderweg zijn. Ik klim namelijk op een smal pad en gisteren had ik niet zo’n fijne ontmoeting met deze hondensleeën op een smal pad. Een van de sleeën duwde mij met pulka en al van het pad af. De berijder (Duiste dame) verontschuldigde zich niet; ik ga ervanuit dat zij net als ik geschrokken was.
Na een uurtje ben ik bijna bovenaan de klim en, jawel, op dat moment komen er vier sneeuwscooters voorbij. Dat is een perfecte timing, want het wordt al vlakker en straks gaat het naar beneden en dan is zo’n spoor toch wel wat sneller. Maar eerst een fika doen om het spoor wat op te laten harden.
Als ik mijn spullen inpak, komt er een Noor naar beneden geraasd. We maken een praatje – hij doet aan lightpacking en staat op de smalle langlaufski’s. Hij heeft geen tent mee, heel weinig eten en maakt dagafstanden van zo’n 60km. Deze keer is hij onderweg van Kirkenes naar het zuiden van Noorwegen => norge på langs (3000km, bekende route onder thru hikers). Het is vandaag druk onderweg want op de top kom ik een groep Duitsers tegen en ook met hen klets ik.
De afdaling gaat geweldig – het is geen supersneeuw maar genoeg om telemark-bochten uit te proberen. Ondertussen gaat het sneeuwen dus dat haalt er snelheid uit. Onderaan de afdaling kom ik in de berkenbosjes uit. Hier kan ik nog redelijk vooruit komen op de sporen van de Duitsers. Maar op het meer ligt inmiddels zo’n 7cm sneeuw en mag ik zwoegen. Ik kom bij Sitojaure aan en het is te laat om nog veel verder door te gaan. Met de warmere temperaturen zijn mijn spullen vochtig en klam – niet ideaal voor de slaapzakken en de tent. Dus ik besluit om hier te overnachten.
Niet heel veel later komt het Zweedse stel binnen en volgt er een Duits stel met pulka. Het blijkt dat zij allemaal komen omdat er morgen storm verwacht wordt – ahaaa, toevallig heb ik dus een goede beslissing genomen. Frappant dat ik dat niet uit het weersbericht van mijn inReach had gehaald.
Dag 11 Sitojaure – Sitojaure
De hele dag blijven we binnen; een retourtje toilet of houthakhok is haalbaar maar meer zit er niet in. Aan het begin van de ochtend komen er nog twee Franse mannen binnen – zij komen uit Sarek ook om de storm te ontwijken. Het is de hele dag horizontale sneeuw en af en toe staat het huisje te schudden op z’n grondvesten.
Dag 12 Sitojaure – tent
Om weg te komen mogen we dus een diep spoor ploegen. Het weer is nog niet optimaal; de harde stormachtige wind is er nog. Gelukkig komt deze vanuit het zuidwesten en wij gaan naar het noorden. Onderweg maak ik bijna geen foto’s/video’s ondanks dat het prachtig is. Nee, ik ben teveel bezig met mij staande te houden. Iets over de helft is een raststuga en het is fijn om even uit het lawaai van de wind te zijn. Het is een gek gezicht; door weinig sneeuw en veel wind zie je veel kale rotsen onderweg en moet je er omheen laveren om niet teveel schade op te lopen.
De daling naar Saltoluokta is ijzig maar gelukkig overleef ik deze prima. Ik heb een heerlijk vooruitzicht van een fijne hut en ik weet al wat ik als eerste ga doen daar: een biertje kopen en bij de haard zitten. Na het verorberen van het biertje besluit ik om mijn tent op te zetten. Maar ik boek wel een ontbijt voor de volgende ochtend. Het is best luxe; ik kan hier opladen, sauna doen, eten koken in de keuken.
Terwijl ik aan mijn diner zit, komt Bente binnen. Dit is toch wel weer heel erg toevallig. Mijn winterkampeer-inspirator is weer op de Kungsleden. Ik vond het vorig jaar al bijzonder dat we elkaar tegen kwamen in Kvikkjokk, maar dit is wederom speciaal.
Dag 13 tent – tent
Vandaag sta ik vroeg op om mijn tent voor het ontbijt ingepakt te hebben. Daarna neem ik alle tijd bij het buffet – ik vind het prettig om hier de tijd voor te hebben. Als mijn buik vol zit, vertrek ik over het meer naar de bushalte. Ik ben ruim op tijd, dus blijf een beetje hangen bij het meer. Mijn hulp wordt gevraagd om een sneeuwscooter uit een garage te halen. Ik heb tijd genoeg, dus ik help. Het blijkt dat ik de speaker van de Nordenskiöldsloppet aan het helpen ben – wat een toeval weer.
Als de bus eindelijk komt, word ik al snel in het Nederlands aangesproken. De buschauffeur herkent mijn accent. Het is wel gezellig, want hij kan mij dingen over de omgeving vertellen. Naast mij is de enige andere passagier een stugvärd, ook hij heeft leuke dingen te vertellen. Op deze manier is het wel een superrit, hoor. In Ritsem aangekomen, doe ik eerst nog een koffie bij het Fjällstation. Heel veel haast heb ik niet, want ver ga en hoef ik niet te komen. Het is weer een steil pad om uit het dal weg te komen; maar ik kan op mijn fullies prima door blijven lopen. Ook is er wat extra grip door het dunne laagje verse sneeuw die net gevallen is.
Als je de elektriciteitsmasten wegdenkt, dan is het landschap hartstikke mooi. En ik ben sneller dan verwacht boven. Het blijft lichtjes sneeuwen en ook de wind zorgt ervoor dat de sporen dichtwaaien. Na zo’n 7km ga ik langzaamaan naar beneden; niet echt snel op de fullies. Ik kom bij het meer en kies een beschutte plek. Niet dat er veel wind is, maar als je het kunt vermijden dan is dat altijd fijn. De tent is snel opgezet. Maar met mijn brander loop ik te klooien – deze werkt niet optimaal. Door de benzine is de brander al weer vuil. Uiteindelijk maakt ie weer flink lawaai; dat is een teken dat er veel warmte gegenereerd wordt. Even later komt er een sneeuwscooteraar langs; hij vraagt of alles okay is en of ik wellicht een lift wil naar Sitasjaure – daar is een hut. Wat super attent van deze man; ik heb geen lift nodig, maar wel fijn dat hij vraagt of alles goed is.
Dag 14 tent – tent
Na een rustige nacht, zonder noorderlicht, sta ik wat later op dan normaal. Het is zelfs niet eens heel erg kou geweest – of ben ik nu meer gewend?
Rond 9 uur ben ik onderweg en voor ik het weet, rond 12 uur, ben ik al bij Sitasjaure. Daar spreek ik drie Duitse sneeuwschoeners en begrijp van hen dat het weer nog heel erg mooi blijft de komende drie dagen – weinig wind (dat is eigenlijk het belangrijkste om te weten). Ondanks dat ik nu in een gebied kom waar weinig is, ga ik door. Twee kilometer verder draai ik een dal in richting het noorden en laat ik de elektriciteitsmasten achter mij.
Yes, ik ben er weer – de compleet witte wereld! Ik loop twee uur door en mik op een leuke plek bij het Sami-dorp dat ik in de verte zie liggen. Op het moment dat ik wat moet afbuigen naar het westen voel ik een lichte bries. Ha, die wil ik vermijden als het kan dus ik loop iets terug en merk dat ik het me niet inbeeld. Dus loop ik nog ietsje verder terug en van mijn spoor weg – ik heb een perfecte tentplek gevonden – in het midden van de witte wereld. Het is wat meer knoeien met de brander deze keer, maar deze plek is werkelijk magisch! Geen beschutting, dus ik hoop dat de wind wegblijft.
Dag 15 tent – Hukejaure
Oioi, wat een verschrikkelijk mooie plek is dit toch.. als ik naar het toilet ga, zie ik sporen in een boog om de tent heen. Ik heb bezoek gehad; zou het een poolvosje geweest zijn? Het is vandaag windstil en zonnig. De route gaat vals plat omhoog met af en toe een kort echt klimmetje. De 0 graden van vandaag maken de sneeuw zwaar. Ik loop behoorlijk te zweten om vooruit te komen. Het is geen lange dag maar wel een zware. Maar het is niet erg om wat vaker stil te staan, want de omgeving is prachtig!
Witte wereld met ten oosten van mij de achterkant van de bergen langs de Kungsleden en ver weg in het westen de grillige bergen van Noorwegen. Mijn hoofd blijft alle kanten opdraaien want alles is prachtig. Ook zie ik iets naar het noorden de berg Sälka waar ik morgen langs de voet zal lopen. Begin van de middag kom ik in Hukejaure aan. Daar wordt ik ontvangen door een goedlachse stugvärd. Het lijkt erop dat ik alleen ben, want er zijn geen boekingen. Toch komen er halverwege de middag een paar VIP-gasten op de sneeuwscooter. Ze hebben allemaal een hogere positie binnen de STF waardoor de stugvärd zich beoordeeld voelt. Maar dat is natuurlijk niet zo, want het is vrijwilligerswerk dat zij doet.
Om acht uur ’s avonds staan we allemaal buiten. Er is noorderlicht; niet superhelder maar mooi genoeg om van te genieten. Ik zet mijn wekker op 2 uur ’s nachts, want het schijnt een heldere nacht te worden.
Dag 16 Hukejaure – Singi
Het was de moeite om de wekker te zetten – prachtig noorderlicht om en rond de hut. Zoveel tegelijk dat je het niet op een foto kon vastleggen. Wat een kadootje!
Vandaag wordt een lange dag maar eentje met mooi weer, er is een strakblauwe lucht dus felle zon. De wind zou toenemen naar storm, maar vanuit het westen dus ik heb wind in de rug voor het eerste deel. Het is een uur klimmen om in de vallei te komen waar ik nog net niet helemaal gek wordt. Wat is het hier prachtig; een smalle vallei met scherpe bergen links en rechts van mij.
Ik blijf foto’s nemen en video’s maken – met het felle contrast tussen wit en blauw is elk beeld mooi. Enkele scherpe bergtoppen hebben een sneeuwpluim; dat betekent dat er zoveel wind staat dat de sneeuw van de toppen geblazen wordt.
Na zo’n 20km draai ik naar het zuiden – ik ben in het dal van de Kungsleden aangekomen. Ik maak nog een kiekje van een raststuga in de verte – daar heb ik vorig jaar samen met twee Tsjechen gezeten. Dat was een supergezellige avond+nacht+ochtend; zij namen onder andere een podcast op en we ontbeten met Tony Chocolony en Italiaanse salami.
Rondom de raststuga maar ook verderop zie ik stipjes bewegen; yup, dit is toeristisch gebied. Sneller dan verwacht ben ik bij Singi en hier vraag ik onderdak. Het kan nog net – ik krijg het laatste bed dat beschikbaar is.Ik lig er al vroeg in – het is druk in de hut met een groep Tsjechen, Duitsers en een Zwitser. Met mijn oortjes in luister ik naar podcasts. Plots is het heel stil in de hut – dat is gek. Ik kijk naar buiten en zie noorderlicht. Binnen no time sta ik ook buiten en geniet van het schouwspel.
Dag 17 Singi – Nikkaluokta
Het is nog maar net vijf uur als ik al wakker ben. Ik heb geen zin om te blijven liggen en dan wellicht zo dadelijk tegelijk met de anderen op te staan. Dus pak ik snel mijn biezen. Wel zorg ik ervoor dat ik de slask (vuil water emmer) leeg en het verse water in de andere emmers aanvul; ziezo, dan heb ik toch nog mijn ‘karweitjes’ gedaan.
Het wordt een dag met veel daalmeters want ik ga de bergen uit. De eerste paar kilometers gaan nog omhoog, wat niet erg is want dan kan ik mezelf warm lopen. Daarna is het door het smalle dal naar beneden. Ik ben al een sneeuwscooter tegen gekomen, dus ik volg dat spoor. Hoe verder ik beneden kom, hoe minder sneeuw er ligt. Maar zo lang ik het spoor volg, gaat het telkens nipt goed met de sneeuw. Aan het einde van ochtend ben ik bij Kebnekaise Fjällstation. Ik was even vergeten hoe inmens groot dat station is. Als ik er naar kijk, word ik er wat ongelukkig van. Ik heb zo geen zin om hier mijn laatste bergnacht door te brengen. Mijn tent opzetten is geen optie want ik heb alleen sneeuwharingen bij mij en die werken niet zo goed in de rotsige ondergrond. Toch loop ik naar het station toe en kijk even binnen. Als ik hier overnacht, dan moet ik morgenochtend de sneeuwtaxi nemen naar Nikkaluokta en dan kan ik de bus/trein/bus naar Jokkmokk nemen. Maar ik kan ook doorgaan naar Nikkaluokta – ik besluit om dat te doen.
Dit stuk route is nog een klein stukje verder afdalen en gaat dan verder over meren. Het weer is nog prima, behalve de wind die is stevig. De route gaat verder als een witte strook door een bruin/grijs landschap. Eenmaal op het ijs is de wind flink toegenomen. Mijn pulka verschijnt aan mijn linkerzijde en ik moet mij met mijn stokken tegenhouden dat ik ook niet naar links weggeblazen wordt; een inspannend en hilarisch klusje zo op het gladde ijs. Eind van de middag ben ik aangekomen en kan ik inchecken in een kleine cabin die ik helemaal voor mezelf heb.
Als eerste ga ik enorm lang onder de warme douche staan; wat een luxe. ’s Avonds bij mijn diner kijk ik terug op de afgelopen tijd. Wat een fantastische trip heb ik weer gemaakt. De teleurstelling van het om moeten draaien op de Padjalantaleden ben ik helemaal vergeten. Sarek wacht wel op mij – ik kom een andere keer terug. Het vervolg van een aantal dagen op een bekende route vond ik helemaal niet erg. Het was als een nieuwe belevenis voor mij. En die dagen op de Nordkalotleden – wauw, daar kan ik wel even op teren. Wat een mazzel met het weer, met het noorderlicht en met mijzelf.
lang verhaal over mijn lange ski-avontuur van afgelopen weekend
…opgeven dat is toch echt niets voor mij – dat soort gedachten komen wel eens op tijdens een event maar zijn vaak even zo snel weer weg. Maar deze keer heb ik tot twee keer toe mijn timingchips bijna ingeleverd. Achteraf ben ik toch wel erg blij dat ik door ben gegaan – stap voor stap verder gekomen in deze wedstrijd, ondanks dat het weinig meer met langlaufen te maken had. Ja, zo was de Nordenskiöldsloppet voor mij; de langlaufwedstrijd van 220KM in Jokkmokk, Zweden.
Het idee kwam half januari om het startbewijs van iemand over te nemen. Ik zou begin maart in Zweden zijn voor de VasaChallenge (en Vasaloppet) en de Nordenskioldsloppet was eind maart; als ik tussendoor naar de Zweedse bergen ging dan had ik een lange maand in de witte wereld (en een lange vakantie!). Zo bedacht en zo gedaan.
Aangezien ik op korte termijn had besloten mee te doen, was er geen tijd meer om echt te trainen. Ik ging nog best wat dagen naar de sneeuw voor Vasa Sport, maar dan geef ik les en maak ik geen ‘eigen’ meters. Wel zat er de nacht-versie van de Vasaloppet in deze periode, dus dat was in ieder geval iets van training.
En zo kwam ik op de dinsdag voor de wedstrijd weer in Jokkmokk terug. Ik had daar mijn langlaufspullen gestald bij een vriend. Na de Vasachallenge-week was ik doorgereisd naar Jokkmokk om deze spullen achter te laten. Ik zou tussendoor ruim twee weken gaan toerlanglaufen met slee, in de bergen. Stiekum kan ik dit tripje een beetje als trainingswerk beschouwen, weliswaar met zeer lage intensiteit maar er is flink wat kracht voor nodig om de slee achter je aan mee te nemen (50-isch kilo bergop!). Ps blog over dit prachtige winterkampeeravontuur volgt nog!
Afijn, ik was dus terug in Jokkmokk en ik wilde nog wat uurtjes maken op mijn klassieke latten om te wennen. Helaas waren de condities niet geweldig en lagen de loipes er niet zo lekker bij om fijn kilometers te maken. Deze winter is er heel erg weinig sneeuw gevallen in Jokkmokk en tussendoor is de temperatuur ook nog eens hoog geweest. Kortom, zeer lastige condities om de loipes goed te prepareren en te onderhouden. Laat staan om een wedstrijdparkoers van 111 kilometer klaar te maken voor as zaterdag (het parkoers gaat nagenoeg heen-weer). Er waren nog drie dagen te gaan, maar de temperaturen zouden boven nul blijven en regen was voorspeld. Een deel van het parkoers ging over meren en die lagen er ook niet zo best bij (dooi = water). De organisatie had nog een flinke kluif om alles goed voor mekaar te krijgen. Werkelijk alles en iedereen uit het dorp Jokkmokk hielp mee om de wedstrijd door te kunnen laten gaan. Dat betekende in de dagen ervoor sneeuw verplaatsen, detours aanleggen voor plekken waar geen sneeuw meer lag of waar water opkwam. Maar ook sleutelen aan de route om toch langs de service posten te komen. Het parkoers loopt door de outback. De posten zijn soms middenin het bos/aan de andere kant van een meer en vaak alleen te bereiken per sneeuwscooter.
Op donderdag meldde ik mij bij mijn homestay. Veel hotelkamers heeft Jokkmokk niet, dus worden de dorpelingen gevraagd of zij deelnemers onderdak kunnen geven. Ik kwam terecht bij een Sami-echtpaar, Elisabeth en Per Anders, die hun rendierkudde in de bergen hield. En daar trof ik twee bekenden, Herman en Astrid, die daar ook verbleven. Ik had ze zo’n tien jaar niet gezien, dus we hadden veel bij te kletsen. Maar het was ook erg gezellig in onze home stay en leerzaam om te zien hoe de Sami nu leven, de verhalen te horen over hun leven, kennis te maken met hun gebruiken (kaas in koffie!) en te eten van hun eigen rendiervlees en gevangen vis. Mooie en leuke extra’s dus voor dit wedstrijdweekend.
En dan nu door naar de zaterdagochtend, 5:00. Het is nog steeds erg spannend hoe de sneeuw, aka het parkoers erbij ligt. Vrijdagmiddag viel er nog een smak regen en er werden hoge temperaturen verwacht – niet optimaal voor de sneeuwcondities. Verrassend genoeg is de sneeuw toch nog wat opgevroren in de nacht van vrijdag op zaterdag – we starten met ‘snelle sneeuw’ op het meer. Vierhonderd mensen doen er mee, niet zo’n heel groot veld. Omdat 220km langlaufen niet gebruikelijk is (dit is de langste ski-race ter wereld) zijn de andere deelnemers dus eigenlijk net zo gek als ik.
Het startschot wordt gelost en wij gaan op weg. Na een rondje meer in het spoor steken we de weg over naar een deel met meerdere kilometers zonder spoor. Op zich niet zo erg als het een vlakke ondergrond is, maar we skien over een ongelijk smal pad dwars door het bos, over takken en beplanting. Dat betekent glibberen, glijden en hortend door het struikgewas met her en der een steen op de smalle latten. Ahaa, dus dat bedoelen ze als ze zeggen dat er geen spoor is. Er is totaal 50km zonder spoor beloofd, dus we hebben nog flink wat voor de boeg.
Na deze kilometers komt er een supermooi glooiend deel waar zelfs twee sporen zijn – hier kan ik lekker dubbelstokken en kom ik een beetje in wedstrijdsferen. Niet dat ik hard ga/wil, maar voelen hoe het lichaam is en de focus op lang doorgaan hebben. Ik merk dat ik me fysiek sterk ben maar dat mijn benen nog niet in ‘smalle latten’-modus zijn – ik voel me iebelig en ben aan het kneien met mijn coordinatie. Hopelijk verbetert dat in de loop van de uren want het is een erg uitdagend parkoers. De cut off ligt op 30 uur, dat is met normale omstandigheden prima haalbaar (7,3 km/u). Met deze omstandigheden maak ik me wel een beetje zorgen; het is moeilijk in te schatten hoe snel je überhaupt kunt gaan met langlaufen omdat je van meerdere dingen afhankelijk bent die allemaal een grote invloed kunnen hebben (sneeuwconditie, het weer, het parkoers).
Maar goed, ik zit er lekker in qua energie en de sneeuw voelt zo ’s ochtends vroeg nog lekker aan. Wel merk ik op dat ik geen afzet heb, maar gelukkig kan ik veel dubbelstokken. Bijna iedereen om mij heen heeft geen afzet, dus ik neem het voor lief. Ik maak gebruik van de wax-service, dus ik kan drie keer onderweg mijn ski’s bij laten waxen (terwijl ik ga eten/drinken/opwarmen). Zij hebben ook mijn ski’s klaar gemaakt voor de start. Maar met deze hogere temperaturen is het een lastige klus om de wax perfect te krijgen.
Bij de eerste post staan Elisabeth en Per mij aan te moedigen. Super leuk en onverwacht; dus dat geeft extra energie. Hier doe ik ook een laag kleding uit – het is nu al warm terwijl de zon nog maar amper op is. De posten liggen gemiddeld 15km uit elkaar; ik heb voeding meegenomen om evt tussendoor te pakken en een liter water bij mij. Op de service-punten is altijd warme sportdrank, blabarsoppa (blauwe bessensap) en liggen er repen klaar. Soms is er bouillon, koffie, canel bullar (de bekende Zweedse kaneelbroodjes) of polarbrood met kaas. Genoeg om jezelf weer van energie te voorzien voor het volgende stuk.
Ondertussen gaat het parkoers verder; we gaan over smalle bospaadjes zonder sporen, over meren (soms ijs/soms water), over een randje sneeuw, door struiken, over moeras. Het is zaak om telkens goed op te letten, zodat je lekker kan blijven voortbewegen. Zo rond de kwart van de wedstrijd zit ik in een fijn groepje en gaan we gestaag door naar de post waar de wax-service is en ook mijn tas met spullen. Daar aangekomen, meld ik mijn ski’s aan voor de wax-service en ga wat te eten/drinken/toilet/spullen zoeken. Als ik terugkom, zijn mijn ski’s helaas terzijde gelegd en zijn mensen ‘voorgedrongen’. Dat is erg teleurstellend omdat ik ondertussen mensen van ‘mijn groepje’ zie vertrekken terwijl ik middenin de rij wachtenden sta. Een half uur later zijn mijn ski’s met liefde afgeborsteld en voorzien met nieuwe afzetwax (hulde voor deze waxmannen – die hebben hard gewerkt!), kan ik dan eindelijk verder. Helaas ben ik nu in mijn eentje en met die tegenwind op de meren is dat niet echt jovel voor het gemoed. Maar hé, de dag (en nacht) zijn nog lang dus ik hoef me geen zorgen te maken.. ik maak vast wel weer nieuwe vrienden onderweg om mee verder te lopen.
Op de volgende post serveren ze warm eten, dus daar kijk ik naar uit. Dit deel is perfect gespoord en in de volle zon; de sneeuw is zwaar maar ik kan nog redelijk blijven dubbelstokken. De post ligt op een perfecte plek aan een meer met in de verte zicht op de bergen. Ik heb het naar mijn zin, het lichaam voelt goed, het is gezellig bij de posten en onderweg – dus het zal wel goed komen. Wel heb ik al wat bedenkingen over de weg terug. Terug is het nacht en dus kouder, lees opvriezende sneeuw/ijs. Mijn bedenkingen heb ik vooral bij de paadjes door het bos – hoe kan ik die een beetje fatsoenlijk pakken in het donker? Die zorgen zijn voor later, dus ga ik gewoon verder.
Die zorgen waren niet voor heel veel later; in het stuk van de 60km tot aan halverwege zitten me toch een paar uitdagende stukken… aiai.. Ondertussen sta ik nog steeds niet zo vast op mijn benen en neemt de kwaliteit van (niet)sporen flink af en buitel ik vaker dan ik wil in de sneeuw/op het ijs/in de struiken. Er zitten gaten in de sporen, mijn stokken verdwijnen tot 30cm diepte in de sneeuw en dan nog maar niet te spreken over de enkeldiepe ijswaterplassen op de meren. Ik ben niet de allerhandigste persoon op de smalle latten dus het begint steeds meer te knagen in mijn hoofd. Inmiddels lijkt het niet meer op langlaufen wat ik (en iedereen) aan het doen ben. En met de wat koudere nacht in het achterhoofd vind ik het onverantwoordelijk om mezelf de donkerte in te sturen. Dat is vragen om ongelukken; na zoveel uren op de been ben je minder scherp. Dus ik mag van mezelf op de helft uitstappen. Dan heb ik leuke buitenuren gehad, een mooie afstand afgelegd en kan ik op een redelijk makkelijke manier terug naar start.
Terwijl de kilometers verstrijken, des te meer raak ik overtuigd dat dit een goede beslissing is. De plassen op de meren worden dieper en natte schoenen zijn vermijdelijk. Als er een spoor is, dan is deze vaak weggezakt zodat je tot halverwege je kuit erin zakt of je blijft met je schoen hangen, wat weer een val veroorzaakt. Ook mijn bindingen zijn niet helemaal meer goed; ik moet ze supergoed dicht klikken wat vaak niet lukt vanwege ijsvorming. Dus zo nu en dan sta ik ineens op een been omdat ik weer een ski ben verloren in de sneeuw of in een plas.
Bij de posten is het altijd feest – zulke aardige vrijwilligers die je meteen helpen. Na een aantal uur wordt het lastiger om zelf de ski’s aan en uit te trekken; niet alleen omdat je stijf bent maar ook omdat de bindingen stijf bevroren zijn. Er staat altijd een vrijwilliger met een thermos warm water klaar om je bindingen ijsvrij te maken.
Aangekomen bij het keerpunt zet ik mijn Garmin op pauze. Ik heb mezelf beloofd dat ik hier mag stoppen, maar ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om ‘m al definitief te stoppen. Ook verwijder ik mijn timingchips nog niet van mijn enkels. Bij de post pak ik eerst een lekkere soep en krijg ik mijn tas. Ik kleed mij in de warme tipi om, want ook op de terugweg met sneeuwscooter/bus is het fijn als ik droge, warmere kleding aan heb. Ondertussen verdring ik de tranen bij de gedachte dat ik stop. Na wat rond hangen besluit ik mijn ski’s in te leveren voor een waxbeurt – gewoon, voor het geval dat ik toch doorga. In de rij bij het toilet spreek ik een vrouw met wie ik aan het stuivertje wisselen ben onderweg (ik ben sneller met dubbelstokken – zij behendiger op de lastige stukken). Ik zeg haar dat ik niet weet of ik wel door wil gaan omdat dit geen langlaufen meer is maar dat ik alleen maar bezig ben mezelf staande houden onder extreme omstandigheden. Zij herkent zich in het beeld en zegt dat ze wel doorgaat, maar desnoods elk stukje omlaag gaat wandelen/van de ski’s stapt. Hmmm, ze zet mij aan het denken. Het is nog vroeg genoeg op de dag, ik zit royaal binnen cut off en ik voel mij fysiek goed. Ik neem een kijkje bij de wax-service en zorg ervoor dat mijn ski’s perfect behandeld worden. Ik lever mijn spullen weer in en verlaat de post. Op weg naar de volgende en daar zie ik dan wel weer verder.
En zo ga ik rustigaan verder van post naar post zonder ver vooruit te kijken. Het wordt tijd om de hoofdlamp op te zetten en dat verkleint de wereld nog meer. Superfocus op het traject voor mij; kan ik op de latten blijven of moet ik afstappen. Op de meren probeer ik niet te natte voeten te krijgen want dat levert niet alleen een liter water per schoen op maar ook potentieel koude voeten. Nog steeds maak ik de nodige smakkers met de nodige tirades erbij, maar ik heb hier bewust voor gekozen dus lach ik mezelf ook uit. Iets minder hard lach ik als ik onderuit ga in een plas water – shit, natte handschoenen, broek en mouw. Nu is het zaak om hard door te bewegen om warm te blijven en mijn kleding van binnenuit weer droog te krijgen.
Ik kom bij een post aan een meer; ik heb nog 90km te gaan. De vrouw (van het Dixie-gesprek) stopt vanwege schouderklachten; het is heel aanlokkelijk om nu ook uit te stappen. Ik ga de tipi in en zit/lig op de rendierhuiden. De warmte doet mij goed en ik twijfel of ik verder wil. Mijn lichaam doet het goed en tot nu toe heb ik het onder controle (ahum, soort van..). Dus trek ik toch maar weer de ski’s aan en vervolg mijn weg. Mijn handschoenen zijn nat en mijn handen zijn erg koud. Ik begin me zorgen te maken – ik heb altijd moeite mijn handen warm te houden dus is het niet verstandiger om te stoppen? Inmiddels ben ik 500m van de post, ik besluit om te keren. Een andere deelnemer waarschuwt mij dat ik de verkeerde kant op ga – ik zeg hem dat ik stop. K*k, dat doet pijn om te zeggen.. mijn lichaam voelt sterk, het is een mooie nacht en die koude handen krijg ik het beste warm als ik mij inspan. Dus ik draai weer om en vervolg mijn helse tocht. Ik kijk vooruit en weet dat de volgende post pasta serveert en daar heb ik best trek in. Ook weet ik van de heenweg nog dat na die post dat perfect gespoorde deel is; wat zou het lekker zijn om daar gewoon eens een stuk normaal te langlaufen! De post erna, daar kan ik mijn ski’s weer laten waxen en dan is het alleen nog het laatste deel. Ik word weer blij en vervolg met een lach op mijn gezicht mijn weg.
Eten en drinken gaat goed en ik wandel bij elke ‘steep downhill’. Kan mij het boeien hoe laat ik binnen kom, ik ga dit doen – ik ga deze klus klaren. Langzaamaan zie ik de zon opkomen – het is prachtig. Op de terugweg is er net een andere weg om bij een nieuwe post uit te komen. Ik sta op het meer maar zie geen mogelijkheden. Het spoor is slecht zichtbaar; het lijkt op land verder te gaan maar daar ligt geen sneeuw. Wat gek, ik ga een stukje terug en weer heen en kom er niet uit. Gelukkig komt er een Fransman na vijf minuten en samen gaan we op zoek naar de weg. We vinden wat sporen maar zijn er niet zeker van. Ik grap al dat ik wel zeker wil weten dat we goed gaan, want ik heb geen zin in een extra loop naar het verste punt. De Fransman kan er niet om lachen – hij is hartstikke moe en valt om de haverklap. Terwijl hij telkens omvalt, verlies ik zo af en toe een ski en breek een stuk van mijn binding – gelukkig kan ik ‘m nog open en dicht doen. Tjonges, wat een gekkenwerk wat we hier in het donker aan het doen zijn. Enfin, we gaan samen door; inmiddels zien we ver achter ons hoofdlampen en het lijkt erop dat zij ons spoor volgen – we gaan er maar vanuit dat we goed zitten. We zijn blij als we in de verte verlichting zien en een bordje – uiteraard mogen we via en omweg naar de post die zo mooi verlicht is. De zonsopgang is prachtig en koud, dus ski ik bij de Fransman weg. Hij gaat zo langzaam dat ik mezelf niet warm kan houden.
Bij deze post eet ik rijst met worst en drink ik koffie; van beide een dubbele servering. Ik mag nog steeds een flink eind en ik weet dat daar lastige stukken inzitten. Hoofdlamp gaat in de tas en ik ga weer weg. Op het meer raak ik alweer de kluts kwijt; ga ik wel goed maar ik zie niemand en de sporen zijn niet duidelijk. Ik ga terug naar de laatste aanwijzing en probeer in de vele sporen iets te ontwaren waaruit ik kan afleiden welke kant ik op moet. Toch maar weer naar links en dan verderop kijken of het klopt. Ik ben onzeker en draai me weer om. Ha, ik zie dat er twee skiers aankomen, ik wacht en zie dat ze mijn kant opkomen – zit ik dus toch goed. We vervolgen onze weg en jojo-en; zij zijn sneller op de behendigheidsstukken en ik dubbelstok sneller (bekend beeld).
De zon schijnt in mijn gezicht, aka ogen, dus ik zoek mijn zonnebril in mijn tas. Ik gooi mijn tas helemaal overhoop maar vind ‘m niet – ik ben ‘m vast verloren bij mijn val in de plas, mijn snacks lagen toen verspreid in het water. Dan maar zonder verder.. zo veel kilometers zijn er niet meer te gaan, ondanks dat deze nog wel lang zullen duren. Ik weet nog dat er een stuk van een paar kilometer aankomt door het bos, zonder sporen.. Ondertussen kom ik bij de laatste post aan; deze is extra in het laatste deel en staat vlakbij het bord van 10km. Van de heenweg herinner ik mij nog dat dat bord verdraaide goed klopte met het bliepje van mijn Garmin. Bij de post vraag ik een laatste sportdrank en ze vertellen mij dat ik nog 5,5km te gaan heb. Dat geloof ik dus niet, ook geloof ik niet dat de race dit jaar de langste editie is met 230km, in plaats van 220. Ik twijfel of ik hun Zweeds goed genoeg begrijp en ik vraag de mannen of het een 1 april-grap is.. ze lachen hard en schudden nee. Ik ga door in de overtuiging dat het geen 5,5 maar toch echt 10km is – dus zo’n anderhalf uur te gaan in mijn huidige tempo.
Het laatste stuk gaat inderdaad door het bos. Ik vertrouw mijn benen niet meer – de coordinatie is compleet weg en ik glibber en glij alle kanten op. Er komt een mini-afdaling en ik besluit mijn ski’s uit te doen. Onder gezucht en gekreun buk ik met veel moeite; pff, gelukkig kan ik ze nog losmaken. Ik wandel naar beneden en daar staat een van de twee mannen zijn binding te repareren. Hij is niet zo slim geweest om te wandelen en onderaan dit mini-heuveltje gevallen en zijn binding is van de ski geschoten. Dit heb ik heel veel onderweg gezien – deelnemers in de weer met hun bindingen. Ook mij lukt het niet om mijn ski’s weer aan te krijgen; er zitten bonken ijs op mijn overschoenen, maar zodra ik deze uit heb gedaan pas ik prima in de binding. Huphup, op naar die allerlaatste kilometers door het bos en dan nog 2km gespoord. Ik kruip letterlijk verder; het zou zo knullig zijn om hier hard te vallen en niet meer te kunnen finishen. Yes, ik zie weer sporen en ik zie vriend Ivari staan – hij neemt foto’s en moedigt mij aan voor het laatste stukje. Hoppa, ik kan weer dubbelstokken en dat gaat mij prima af.
Ik ga langs het stadion en hoor de aanmoedigingen van de speaker – nog 1km over het meer en dan onder de boog door. Ik vlieg over de ijzige sporen, blij dat ik weer normaal kan langlaufen. Woehoei, ik krijg tranen in mijn ogen.. is dat de snelheid, is het de zon of zijn het de emoties? Dat laatste, ik ben toch wel kneitermoe na bijna 27uur overleven en ben enorm blij dat ik mag finishen. Handjes de lucht in en met een hele opgeluchte lach kom ik over de finish. Ik word binnen gehaald door het echtpaar van mijn homestay. “What took you so long?” was de vraag van Per, ik lach en zeg hem dat ik uitermate genoten heb onderweg en dus rustigaan heb gedaan..
Het besef is er nog niet helemaal – wat een bizarre race-omstandigheden waren dit. Dit kon je geen langlaufen meer noemen, het was een kwestie van niet opgeven en stug door blijven gaan. En ik ben niet de enige die er zo overdenkt; het blijkt de langste en de zwaarste editie te zijn geweest – had ik even geluk!
Het woord langlaufen omvat verschillende vormen van het voortbewegen op dunne latten; zo is er het klassieke langlaufen (in zo’n spoor) en de skating-style; dit doe je op de smalle latten en wordt in het Engels aangeduid als cross-country skiing. Daarnaast bestaat er ook toerlanglaufen, dan ga je op iets bredere latten op pad in de klassieke style maar maak je geen gebruik van de sporen, deze maak je zelf en ondertussen trek je van hut naar hut of maak je een mooie dagtoer vaak met rugzakje. Dit noem je in het Engels back country skiing. Qua inspanning zou je kunnen zeggen cross country op hardlopen lijkt en back country op hiken.
De loipes – dit zijn de spoortjes voor de klassieke techniek en/of het platte geprepareerde deel voor het skaten.
De service post – verzorgingspost waar je te drinken/eten kreeg, maar waar ook een tipi stond met houtkachel om warm te blijven/worden.
Tijdens het klassieke langlaufen zijn er meerdere manieren om je voort te bewegen; bij het diagonalen gebruik je de afzet van je ski’s (dat is de weerstand die aan de onderkant van je ski zit), bij het dubbelstokken doe je niets met je benen maar alles met je core/armen.
Meer info over langlaufen https://www.langlaufpagina.nl/; of de Vasa Challenge https://www.vasasport.nl/vasaloppet; of toerlanglaufen: https://toerlanglauftochten.wordpress.com/wat-is-toerlanglaufen/
..het deel van Bollnäs naar Harsa en door naar Järsvö!
Perfect hiking plaatje
Mijn bestemming in Zweden is Undersvik – daar mag ik dit weekend naar mijn diploma-uitreiking van mijn Vita Bandet (meer daarover in een volgende blogpost). Uiteraard grijp ik deze mogelijkheid aan met een paar extra dagen om te hiken. Ik heb geen zin om minimalistisch te gaan en dus zoek ik iets met overnachtingsmogelijkheden. Uiteindelijk kom ik uit bij een deel van de Hälsingeleden dat eindigt in de buurt van Järvsö dat dan weer in de buurt van Undersvik ligt. Totaal 78 km – mooi op te delen in 4 dagetappes, met aanloop op de startavond.
Bollnäs – Bollebacken 5,32km
Ik reis af naar Bollnäs en stap daar vroeg in de avond van de trein. Onderweg heb ik al boodschappen gedaan, zodat ik meteen aan de wandel kan naar mijn eerste bestemming: Bollebacken. Met de boodschappen deels in de hand (geen zin om ze netjes in de tas te steken), wandel ik in de schemer het dorp uit. Al snel wordt het donkerder en zoek ik enigszins op de tast mijn pad bergop. Het is nu al leuk!
Afdaling op donkere ski-piste
Rond achten in de avond kom ik bij Bollegården, mijn acco aan en wordt ik ontvangen door Lars – oudkampioen Nordic Combination (met de nodige bekers/medailles in de hal). Het blijkt hier allemaal om sport te draaien: zomer- en winterskiën, hiken, zwemmen, langlaufen, etc. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het laatste deel van mijn route over een donkere ski-piste ging.
Bollebacken – Acktjärbo 19 km
Het is een koude start – de velden zijn bevroren en het gras knispert onder mijn schoenen. De ochtendzon doet goed haar best en geeft wat warmte. Een prachtige start! De velden maken snel plaats voor onverharde wegen en na een paar kilometer kom ik in het dennenbos. Hier is meer schaduw – de handschoenen blijven nog even aan. Het pad is gemakkelijk te volgen; de markering is oranje; dus oranje verf op bomen en palen met oranje top. Het pad is lichtelijk overgroeid en bedekt met gouden blaadjes van de bomen. Ik trek door het glooiende landschap; rugzak op en grote lach op mijn gezicht. Het is stil om mij heen, ik heb geen haast en ik geniet met volle teugen. Yup, dit voelt als vrijheid!
Op weg naar Harsa, via Acktjärbo
Ongeveer elk uur heb ik een stop, dit is vaak bij een vindskydd of een verlaten groepje van huizen. Rond lunch gaat de Zweedse voorkeursroute via Grasberget, een stukje klimmen. Het pad onderlangs is nat; als de Zweden aangeven dat iets nat is, dan is het zeiknat.. Heel veel klimmen doe ik deze tocht niet; de bergen zijn meer het formaat van heuvels en ze reiken niet veel hoger dan 500m.
Detour via Grasberget
Net na lunchtijd kom ik bij Galvsjön. Het is nog steeds fris en de wind waait recht over het meer in mijn gezicht. Het zonnetje piept zo nu en dan door de wolken en dat is genoeg uitnodiging om een skinnydip te doen.
Het laatste deel van de route van vandaag gaat omhoog naar Acktjärbo. Onderweg moet ik meerdere keren door stukken moeras; ik probeer er omheen te springen/manoeuvreren. Maar uiteindelijk zijn mijn schoenen toch zeiknat.
Balken voor een poging droge voeten te houden in het moeras
Eindpunt van vandaag is bij een langlaufgebied met een hut die het gehele jaar geopend is. Er zijn 8 slaapplekken, een keuken met kachel om op te koken en een woonkamer met haard. Buiten is een gebouw met twee droogtoiletten en een houtvoorraad.. Water vind ik 50m verderop bij een bronnetje. Alle ingrediënten voor een aangenaam verblijf. Behalve dan dat er geen dekens zijn en ik geen slaapzak bij mij heb. Dat wordt dus flink vuur maken en een warme plek improviseren voor deze nacht.
Diner bij houtvuur
Mijn diner is snel klaar: wat verse snackgroenten, deels in de groentenbouillon, en Wasa krackers met paté. Leesvoer heb ik van thuis meegenomen, ook meteen mooi aansteekmateriaal voor de haard!
Acktjärnbo- Byvallen 14km
Mij maak je blij met een warme koffie in de morgen!
Het lukt me om een paar keer ’s nachts op tijd een blok hout op het vuur te gooien en daarmee is het comfortabel genoeg. ’s Ochtends stook ik alleen het houtfornuis op voor de warme koffie en thee. Ook deze ochtend is het een fris begin met bevroren gras. Glooiend wandel ik Bessbo en Möckelbåsbo. Hier is een dorpje dat in de zomer een stuk levendiger is gezien de meerdere picknicktafels.
Hmm, waar wordt dit hutje voor gebruikt?!
Vanaf hier gaat het glooiend naar Nyvallen en zijn er meerdere stukken met moeras. Op dit gedeelte is het pad minder goed onderhouden en liggen er minder planken bij de moerassen. Kortom, ik zak nog dieper weg in de blub. Nyvallen bestaat uit een hutje in de kleuren van mijn hike-outfit – daar word ik wel vrolijk van. Zo’n 100m verder ligt Simsjon; en ja, ik doe weer een skinnydip. Dit water is kouder dan gister en ik wandel daarna stevig door om warm te worden.
Hut in de kleuren van mijn kleding
Het is een korte etappe en begin van de middag ben ik al op mijn bestemming: Byvallen. Dit is een groot huis dat voor activiteiten gehuurd kan worden. Er zit een kleine ruimte op de kop van het huis waar een keukenfornuis is en 4 bedden. Buiten vind ik de houtvoorraad, de waterpomp en er staan vier picknicktafels.
Waterpomp en houtvoorraad bij de hut in Byvallen
Het is zulk mooi weer, strakblauwe lucht en windstil dat ik buiten lunch en mijn krant lees. Tegen het einde van de middag wordt het frisser en besluit ik het vuur in het fornuis te starten. Helaas, het lukte me niet om een vuurtje te stoken in deze prachtige Husqvarna.
Op en neer rennen over straat om warm te worden/blijven
Na een uur klooien bedenk ik me dat ik het ook buiten kan proberen; daar kan ik uiteraard ook water koken en mijn schoenen drogen. Zelfs dat lukt me niet; geen wind en blijkbaar is alles heel vochtig. Ik voel me klunzig dat het me niet lukt en baal best wel. In deze hut zijn ook geen dekens dus ik zorgen dat ik op een andere manier warm ga slapen – het wordt een paar keer heen en weer rennen over straat.
Byvallen – Harsa 19km
Dit was geen comfortabel warme nacht, maar gelukkig heb ik nog wel wat kunnen slapen. Rillend sta ik op en buiten jog ik een stukje om op temperatuur te komen. Het is nog steeds windstil dus ik heb er geen vertrouwen in dat het me nu wel zou lukken om vuur te maken. Geen koffie bij het ontbijt, dus gun ik mezelf een complete reep chocolade ter compensatie – dan ben ik in ieder geval voor mezelf een beetje te genieten.
Goedemorgen!
De klim gaat richting Svedåsen – het oude bos is deels gekapt en meerdere windmowindmolens steken ver boven de bomen uit. Het is een deel van Finnskogen, een gebied waar in heel vroegere tijden Finnen woonden. Ik kom bij een huis met een bord in de tuin. Op het bord staat iets van galerie en nog meer tekst die ik niet begrijp. Het huis ziet er verlaten uit maar het lijkt wel of het in de zomer gebruikt wordt. Ik zie een toilet en maak er gebruik van – toch wel fijner dan je behoefte in de natuur te moeten doen. Daarna maak ik nog een rondje rond het huis tot er plots iemand uit de voordeur stapt. Oeps, we schrikken lichtjes van elkaar. Het blijkt dat Wila hier woont en deze galerie heeft. Ze laat me zien welke mooie kunstwerken ze maakt van natuurlijke materialen. Wel vraagt ze mij om mijn mobiel weg te leggen – het blijkt dat ze niet tegen straling kan. Vandaar dat ze op deze plek woont; een plek met extreem weinig straling en dus ook geen bereik. In de winter verblijft ze in een dorp waar ze ook kan wassen en koken, echter dan moet ze binnen 3 meter van het huis blijven om geen last te hebben van de straling. Ongelofelijk, dat is geen gemakkelijk leven in de huidige maatschappij.
Atelier en stralingsvrije plek (dan moet ik wel mijn mobiel uitschakelen..)
Ik wandel door naar Prästvallen, een klein dorpje dat deels bewoond is. Het pad is lastiger te volgen en de moerasstukken zijn langer en dieper dan de vorige dagen. Zelfs de plasticzakjes-strategie blijkt niet te werken want ik zak tot boven de enkels (ofwel boven de plastic zakjes) in de blub. Sterker nog, af en toe verlies ik bijna mijn schoen – ik kan er wel om lachen hoe ik aan het kneien ben.
“Plastic zakjes strategie” voor de moerasdelen #didnotwork
Steeds verder klim ik; ik rond de Hästberget en de Kronskogskojan om uiteindelijk op de Blackåsberget te staan (504m hoog). De afdaling gaat door nog meer moerasgebied richting Harsa. Dat is mijn bestemming van vandaag – ik hoop daar een bed in het hostel te hebben. Ook nu heb ik nog steeds geen bereik en kan ik dus niet informeren of er plek is. Ik banjer door tot het hostel en het blijkt dat ik nipt op tijd ben. Een kwartier later en alles zou afgesloten zijn en had ik een andere optie moeten vinden. Deze nacht heb ik dus wel een comfortabel bed, een warme douche en verwarming. En zelfs de allergrootste tv die ik ooit gezien heb, het Zweedse nieuws was ineens erg indrukwekkend op dit bioscoopgrote beeldscherm.
Uitzicht!
Harsa – Järvsö 21km
Jippie, warme koffie en thee bij mijn ontbijt dat vind ik wel weer luxe. Vandaag is het helaas geen enorm inspirerende route; grotendeels langs de asfaltweg. Er is geen alternatief, maar gelukkig is het een rustige weg en ik heb vandaag geen plastic zakjes nodig. Bovendien tref ik weer goed weer en is er ook een mooi skinnydip-meer. Vandaag is het grotendeels bergaf en met het asfalt onder de voeten gaan de kilometers toch nog snel voorbij.
Langs velden en boerderijen
Een echte fika nuttig ik in het dorp. En ook is er een supermarkt voor mijn boodschappen. Bij de VVV informeer ik vast naar de dingen die er te doen zijn in het dorp. Het is superlaag seizoen dus alleen de dierentuin is geopend. Mijn acco ligt een paar kilometer buiten het dorp dus ik wandel weer verder.
Kerk van Järvsö
Met deze wandeletappe eindigde mijn micro-adventure op de Hälsingeleden. Een leuke en makkelijke route in een prachtig herfstig landschap en vanwege de moerasdelen kun je laarzen overwegen. Aanrader is om een slaapzak mee te nemen!
Wat als je in het noorden van Duitsland bent en de mogelijkheid hebt om daar je vakantie te plannen – dan ga je een mini-ronde westelijke Oostzee rollen.
Ik ga op rolski-vakantie, aka rolliday, en ik heb geen idee waar ik aan begin. Maar hoe ga ik dat aanpakken? Want, punt één: je kunt niet overal rolskiën; je bent afhankelijk van de ondergrond en hoogtemeters. En ten tweede: hoe gaat het rollen met een gevulde rugzak?
Online zocht ik een lange afstandsfietstocht op – hopende dat daarmee de ondergrond een beetje okay zou zijn. Al is dat altijd wel wat lastig in Duitsland; gravel- en bospaden vallen daar ook onder de normale fietspaden. Een mooi tochtje leek mij wel de Oostzee-route; de volledige versie was me iets te gortig voor de eerste keer dus maakte ik er een mini-ronde van. De gpx haalde ik door Komoot om een impressie te krijgen van de ondergrond en ook de hoogtemeters. Dat zag er niet al te gek uit. Een laatste check op supermarkten en overnachtingsmogelijkheden en ik maakte een grove schets met de belangrijkste info.
En dan die rugzak – ik heb wel met een dagrugzak gerold maar dat waren korte stukken en met weinig inhoud. Ik waag de gok en pak mijn dagrugzak in; zo min mogelijk mee en wel flex blijven mocht het tegenzitten. Dat betekende bivak en slaapzak mee en grote waterzak voor voldoende vocht. Deze items betekenen meteen heel wat voor het volume dus verder heb ik alles zoveel mogelijk geminimaliseerd. Mijn rugzak kwam uit op 5 kilo met de vaste spullen en dus rond de 8 kilo met eten & drinken.
Oldenburg in Holstein – Gut Schmoel 41KM
Begin van de middag sta ik op het station klaar met mijn rugzak. Ik kan beginnen; het is altijd wat lastig om weg te komen uit een stad en de fietsbordjes zijn niet dicht bezaaid. De stad is niet groot en na wat gekrioel over kinderkopjes in het centrum ben ik toch nog snel op weg naar de kust. Het is wennen aan de dynamiek van het rollen met rugzak en in de toermodus komen. Mijn doel vandaag is niet om ver te komen, maar alleen om de ‘kop eraf’ te rollen en onderweg te zijn. Op de eerste kilometers van mijn Runde zijn er genoeg campings dus ik verwacht daar een plekje te vinden.
De rugzak voelt okay; al heb ik mijn waterzak nog niet afgevuld omdat ik verwacht snel bij een camping te zijn en te stoppen. Het asfalt ligt er prima bij en ik ben razendsnel bij de kust. Dus rol ik rustig door met de Ostsee op rechts. Bij Alte Liebe pak ik een frietje als verlate lunch en top ik mijn waterzak toch maar helemaal af want het is warm. Ik ben blij om onderweg te zijn dus rol ik door. De route gaat slingerend langs de kust en door het binnenland waarbij er ook wat hoogtemeters gemaakt moeten worden. Het gaat allemaal prima, het naar beneden gaan op de weggetjes gaat geleidelijk en dus durf ik me te laten rollen. Tot ik op borden het woord “Steilküste” zie staan – oepsie, ik ben in de regio van de Steilküste.. meteen gaan de ankers uit bij de volgende afdaling en verwacht ik om elke bocht een steile klim of afdaling. Het blijkt mee te vallen, ondanks dat de uitzichten op de mooie rotswanden langs de zee anders doen vermoeden.
Het is begin van de avond en ik stop bij een camping – het ziet er niet echt gezellig uit en het is een prachtige avond. Ik besluit water in te slaan, door te rollen en wel zien waar ik uitkom. Nog geen kilometer verder kan ik van de rolski’s stappen – hier is een deel van het kustpad weggeslagen en het pad is een gatenkaas. Ik wandel met de rolski’s en stokken in mijn hand door een prachtig natuurgebied. Er is een vogelspottersplek en even denk ik dat dat een perfecte plek is om te blijven rondhangen, maar ik ben daar niet de enige. Dus wandel ik verder door het Strandseelandschaft bei Schmoel. Inmiddels heb ik al mensen gesproken die mij konden vertellen dat het pad er tot na het natuurgebied zo bij ligt (kilometer of 4), dus ik besluit mijn gewone schoenen aan te trekken, dat wandelt toch net wat prettiger.
Op een bankje in de avondzon snack ik nog wat en ik rol een uurtje later mijn bivak uit langs een maïsveld bij Gut Schmoel – alleen al om de naam wilde ik daar wel blijven.
Dit is vet mensen – ik ben begonnen met mijn rol-avontuur!
Gut Schmoel – Friedrichsort 47KM
Het is bewolkt als ik wakker word en snel pak ik mijn natte boeltje in en ga onderweg om mezelf warm te wandelen. Ruim een kilometer verder ben ik buiten het Naturschutzgebiet en ligt er weer asfalt. Ik stap op en rol richting de supermarkt van Schönberg voor mijn ontbijt. Bij de Edeka scoor ik een koffie en croissant en nuttig dit de regionaal bekende Strandkorb (beschutte strandstoel). Langzamerhand komt de zon door en wordt het flink warm. Ik rol vlak langs de zee over een kilometers lange boulevard – grof asfalt en flinke bak wind tegen. Onderweg drink ik her en der een koffietje en zo af en toe plons ik in de zee voor verkoeling.
Mijn Runde draait richting het zuiden, richting Kiel. De wind komt nu wat meer van opzij in plaats van rechtvooruit – dat is fijn. Lunchen doe ik aan zee bij het Sommerhaus van Zantopps. Vanaf het terras heb ik zicht op Friedrichsort, dat ligt aan de andere kant van het water, een aantal kilometer ten noorden van Kiel. Een hotel in dit dorp is mijn mikpunt voor vandaag – dus ik mag door de warme stad rollen. Het gaat heuvelop en wandelend heuvelaf; het is plakkend warm, luidruchtig en het stinkt in de stad. Ik ben blij als ik over de boulevard rol en verfrissing van het water voel.
Net boven Kiel ligt het kanaal dat de Oostsee met de Noordzee verbindt en daar mag ik met een veer oversteken. Ik ben in Holtenau, rol wat langs het water en zie in de verte kinderen in het water plonzen => een Seebad! Dolgelukkig meld ik mij bij de poort voor een duik. Hierna bol ik rustig uit naar mijn onderkomen.
Wat een prachtige dag was dit; veel langs de zee over asfalt gerold met her en der een gravelstrook.
Friedrichsort – Kappeln 72KM
Bijtijds sta ik op om weer naar een supermarkt voor ontbijt te rollen. Het voelt al bijna als een vaste gewoonte. De eerste supermarkt komt wel erg snel, dus ik besluit 10 kilometer door te rollen naar Schilksee. Oeps, daar zit een flink stuk onverhard in waar ik niet kan rollen. Toch een beetje chagrijnig en hongerig kom ik bij de REWE aan – gelukkig is de filterkoffie goed en smaakt de croissant weer heerlijk. Vandaag heb ik een rollend landschap met veel schaduw en ik stap weinig van de rolski’s. Mijn supermarkt-lunch eet ik aan het strand van Eckenförde. Het is vakantie en superdruk op het strand, maar gelukkig merk ik alleen rondom steden wat van de vakantiedrukte.
En ja, hotels boeken is ook lastig – dat bleek vandaag wel. Rond drie uur in de middag kom ik bij het hotel waar ik graag wil overnachten; Booking.com geeft vrije kamers aan maar het reserveringssysteem ter plekke laat zien dat alle kamers bezet zijn. Dat is een teleurstelling aangezien het volgende hotel met plek ruim 20 kilometer verderop ligt; wel zijn er nog campings onderweg. Dus ik gooi mijn tas op de rug en rol door.
En ik had het tot nu toe getroffen met prima ondergrond, maar nu tref ik zelfs spiffy asfalt aan en ik raffel de kilometers af in de schaduw van de bomen. Voor ik er erg in heb, ben ik in Kappeln (die stad van 20 kilometer verder) waar ik wel een hotel vind.
Woow, dit was een rappe dag met heel veel kilometers – nu moet ik niet gaan verwachten dat het de volgende dagen ook zo gemakkelijk gaat..
Kappeln – Flensburg 69KM
Landbäckerei Ohm is ruim 10 kilometer verderop, maar het klinkt als een goede plek om te ontbijten. De Bäckerei ligt honderd meter van mijn route en bijna mis ik ‘m in dit slaperige dorpje. Bij aankomst blijken ze alleen nog maar bakkerij te zijn en dus schenken ze geen koffie.. dat is een tegenvaller. Ik bestel toch maar een croissant en vraag naar de dichtstbijzijnde koffie-plek. Tja, die is ver weg dus ik kijk teleurgesteld. De bakker kan wel een kopje thee verzorgen – ik ben blij, want heet water betekent voor mij koffie met mijn eigen prutzakjes! Yes, ik heb mijn ontbijt toch kunnen scoren.
Met een caffeïne-kick rol ik verder richting de Oostzee. Een stukje langs zee, stukje binnenland, stukje Naturschutzgebiet (waar ik uiteraard moest klunen) en ik kom bij havens uit. Hier heb ik mijn pijlen gericht op de volgende koffieplek, Fähr Café, in de hoop dat ze hier een fatsoenlijk stuk taart kunnen serveren. Het wordt een flink stuk taart matchend bij mijn outfit – jariger kan ik mij niet voelen!
De route slingert langs de kustlijn – de ene keer echt langs zee (meestal wandelen) en dan weer over binnenwegen – naar Westerholz. Dit blijkt een supertoeristische stek te zijn met verschillende restaurants aan de kust. Hoewel het na lunchtijd is, eet ik een portie Duitse Fish and Chips. Hier kom ik voor de derde keer het fietsende drietal tegen die dezelfde route afleggen. Met handen en voeten komen we erachter dat we dezelfde route doen, deze Fransen doen ook een mini-ronde – ik ben dus niet origineel met mijn route.
De route hierna gaat over prima asfalt maar wel met wat pittigere hoogte- en laagtemeters; ik stap vaak af om het eerste deel van de afdaling te wandelen. Fijn is dat er weer veel schaduw is op dit deel. Ik kom in de buurt van Glücksburg en rol over een deel van het fietsparkoers van de Ostseeman (triatlonwedstrijd) en weet dus zeker dat het asfalt goed is. Mijn overnachtingsplek is iets verder zuidelijk in de stad Flensburg; het laatste stuk in de stad is weer warm.
Het was een pittige dag door een supermooie omgeving en ik rolde gelukkig veel in de schaduw.
Flensburg – Vollerup 52KM
Stad uit – ik vind het altijd lastig; de route door het stadspark is niet te doen door de ondergrond en vooral ook de hoogtemeters. Daarna wandel ik een groot deel door het bospark in het grensgebied met Denemarken. Hiermee is het een langzame start van de dag – dat is geen fijn gevoel omdat je dan toch iets meer in de haastmodus gaat omdat je bang bent dat de rest van de dag evenzo langzaam gaat. Maar dat valt reuze mee en er zitten mooie stukken tussen waar ik lekker door kan prikken. Het Deense asfalt lijkt tot dusverre van prima kwaliteit. Na twee uur hoor ik: “Bonjour”; het is het Franse drietal, we hebben hetzelfde dagritme.
Ik laat mij de koffie en ijsjes goed smaken in Denemarken; alhoewel ijsjes, ze zijn er hier verzot op dus zijn ze van mega-formaat en in vele verschillende varianten. Na een mega-softijs in Sønderborg wandel ik over de Gendarmstieg langs de kust (te grof gravel om te rollen) verder richting het noorden. Mijn slaapplek is deze keer in Dan Hostel, een jeugdherberg. Helaas serveren ze geen diner en er is geen supermarkt in de buurt, dus doe ik het met een zak noten, kop thee en bouillon.
Vandaag aangekomen in Denemarken en het voelt alsof ik al op de helft ben maar dat hoeft niet zo te zijn want ik heb echt geen idee wat mij de komende dagen nog te wachten staat..
Vollerup – Svendborg 44KM
Het ontbijt heb ik deze keer wel geboekt, want na mijn karige diner wil ik de dag graag vol energie starten. Meerdere keren ben ik langs het heerlijke ontbijtbuffet gelopen. Vandaag is een dag met twee veerboten – ik steek namelijk het eiland Ærø over. De dag begint bewolkt en zelfs een piepklein beetje regen – heerlijk om niet ’s ochtends al verhit te zijn. Het rolt lekker door naar de eerste veerboot, al mag ik wel het laatste deel naar de boot wandelen omdat de weg net te steil is om mezelf te laten rollen. Bij de boot hoor ik weer het vertrouwde “Bonjour”; het kon ook niet anders dan dat we elkaar weer zouden zien. We spreken af dat we elkaar weer zien op de boot naar het volgende eiland, Fyn.
Ik verbaas me over het asfalt op het eiland – dat rolt lekker door maar de hoogtemeters zijn mij net wel te pittig. De route gaat van strand naar dorp hogerop en weer terug naar strand – het is dus continue af- en op- de rolski’s. Ik word er een beetje kierewiet van en het schiet niet op, maar de omgeving is echt prachtig. De boot naar Fyn mis ik op een paar minuten, in eerste instantie baal ik want ik moet nu een paar uur wachten op de volgende. Maar dan realiseer ik mij dat er een jazz-festival is in het prachtige dorpje waar de boot vertrekt. Het dorp Ærøskøbing is werkelijk idyllisch; prachtige kassei-straten, gerestaureerde kleurige huizen en bloemenpracht bij de voordeuren. Het jazz-festival is gezellig druk en de muziek is overal te horen zodat je niet eens een toegangskaartje hoeft te kopen om ervan te genieten. Ondanks de gezelligheid pak ik toch maar de volgende boot want ik wil wel in het licht bij mijn logeeradres in Svendborg aankomen.
Wat een verassende dag was dit – een prachtig eiland over gerold, veel moeten af- en opstappen en dan uiteindelijk getrakteerd worden op een jazz festival.
Svendborg – Nakskov 46KM
Ontbijten doe ik vandaag op mijn logeeradres – ik heb een kamer in een AirB&B huis, dus kan ik koffie en thee maken. En nog fijner, ik kan vandaag starten in een fris setje kleding want er was een wasmachine. Vandaag rol ik weer over een aantal eilanden, alleen zijn de eersten verbonden met bruggen. De stad uit rol ik over de Sendborgsundbroen van ruim een kilometer lang.
Ik kom op het eiland Tåsinge en via het slot van Valdemar (helaas gesloten) ga ik door naar Siø, het volgende eiland. Het asfalt langs de lokale “N-weg” is grof, het is volgens mij ook vals plat en ik heb wind tegen – kortom, het is werken om vooruit te komen. Aan het einde van de ochtend hoor ik een vrolijk “Bonjour”, iets later dan op andere dagen komt het Franse trio weer langs.
Vanaf Siø is er een kortere en ook steilere brug naar het volgende eiland: Langeland. De zon brandt er flink op los en ik kijk uit naar de laatste kilometers van deze dag. Deze gaan namelijk langs de zee en dat betekent dat ik een dip kan nemen. Maar voor ik daar ben, is er in Spodsbjerg nog een veerboot om van Langeland naar Lolland over te steken. Net voor vertrek, haal ik een fish & chips bij de lokale visboer. Het is er druk en dus duurt het lang voor ik mijn portie in handen heb. (te) Snel verorber ik mijn gloeiend hete lunch en hop ik aan boord.
Wind om af te koelen is er amper op Lolland en ik rol op een rustig tempo richting de zee bij Nakskov. Het water is heerlijk verkoelend en ik blijf er extra lang in liggen. Als ik bij mijn slaapadres kom, is al mijn water op – dat zegt genoeg over de warmte van vandaag. Nakskov is een gek stadje; veel grijs in de omgeving, geen echt centrum en overdag weinig te beleven. Blijkbaar is er ’s nachts wel wat te doen, want het is flink rumoerig op straat.
Ondanks het vele asfalt voelde het alsof het niet opschoot deze dag, waarschijnlijk speelde de warmte me wat parten.
Nakskov – Rødbyhavn 44KM
Ook nu kan ik weer mijn eigen ontbijt maken en vertrek ik vroeg. Het is grijs, er staat een stevige wind en er is regen voorspeld. De originele route gaat grotendeels langs de kust en is onverhard – een stuk van ruim 25KM lang. Dat is me iets te gortig en dus pak ik de geasfalteerde wegen in het binnenland; het levert geen winst op in de afstand maar wel in het rolplezier. Als ik een uurtje onderweg ben, voel ik lichte miezer. Ik kan bijna niet ontwaren uit welke wolken die neerslag valt, want het is wel grijs maar niet donkergrijs. En verder valt het me op dat er geen heuvels zijn, ik kan kilometers ver kijken – dit is een vlak eiland!
Tijdens mijn koffie-pauze zie ik op rechts wel donkere wolken en ik check de buienradar. De activiteit zeilt langs mijn route dus ik hoef me geen zorgen te maken. Een uurtje later is de donkere lucht op rechts bijna zwart gekleurd en vertrouw ik het niet helemaal. Ik check nogmaals buienradar en zie dat nog steeds deze regenbuien langs mij heen zeilen, maar met het gerommel van onweer in mijn buurt besluit ik in de buurt van de boerderij te wachten. Bij een bos trek ik mijn rolski’s uit, leg ik mijn rugzak op de grond en pak een shirt lange mouw om warm te blijven. Met een kwartiertje wachten zal het vast voorbij/over gewaaid zijn. Het begint te druppen en voor ik goed en wel mijn regenjas uit mijn tas heb, is het aan het stort regenen. Het is nog heel even droog onder de bomen maar dat duurt niet lang. Ik kijk om de hoek en zie dat er nog veel meer superdonkere wolken mijn kant op komen.
Snel pak ik mijn bivakzak en trek deze aan – dan houd ik tenminste ook droge benen en schoenen. Buienradar heeft het dus helemaal mis en ik sta een uur lang met gebogen hoofd te luisteren naar het getik op mijn bivakzak. Ik koel enorm af, ondanks mijn warme shirt en winddichte zak. Op het moment dat het lichter wordt en de regen iets minder wordt, pak ik snel mijn spullen om verder te gaan. Ik heb wind in de rug dus dan voelt het minder koud aan. Een uurtje verder houd ik een korte pauze en zie bij toeval een overdekte picknickplek; mijn oog is er nog niet net op gevallen of de druppels vallen alweer op de grond. Ook hier kan ik een uurtje schuilen, al is deze plek wel een stuk comfortabeler dan de vorige. Ik zit op een bank en kan rondlopen/springen om mezelf warm te houden. Uiteraard trekt ook deze bui op een keer over en stap ik weer op de rolski’s.
Vandaag kan ik bijna alles rollen dus ondanks de regen schiet het wel op. Net na het middaguur meld ik mij bij het luxe Hages Badehotel. Hier heb ik een huisje voor mezelf, maar ik moet daar helaas nog wel 3 uur op wachten. Dus plons ik in het bijbehorende zwembad, doe ik boodschappen in het ernaast gelegen pretpark en lig wat in de zon te soezen – ja, het is nu wel prima weer!
Dit was een prima en redelijk korte roldag met gerommel van onweer op de achtergrond over een plat eiland.
Rødbyhavn – Oldenburg in Holstein 62KM
Ontbijt is in de prijs inbegrepen dus breng ik een uur door aan de ontbijttafel – een overheerlijk buffet. Vandaag verwacht ik mijn ronde te beëindigen, maar voor ik aan deze rol begin ga ik eerst met de laatste veerboot van deze trip naar het Duitse eiland Fehmarn. Het is wel even zoeken naar de voetgangerstoegang van het grote veer. Op dit eiland heb ik ook mijn route deels omgelegd naar asfaltwegen; 2×10 kilometer potentieel klunen is me te veel. Het is rustig zonnig weer en ik heb prachtige vergezichten op windmolens en over glooiende akkers.
Halverwege het eiland ontwaar ik in de verte de superhoge brug naar het vaste land – ik kijk ernaar uit, het lijkt me mooi om op het hoogste punt te staan. Maar eerst nog wat kilometers wegrollen voor ik er ben. Bij Petersdorf stop ik bij de REWE voor een koffie met croissant – die gewoonte was ik al bijna verleerd.. In het zonnetje rol ik verder en kom langzamerhand dichterbij de brug.
Plots is daar de fietsopgang naar de brug, maar verdikkeme die is afgesloten en er staat een bord bij met “Sperrung”. Hè dat is balen; er blijkt een busdienst over de brug te zijn die niet vaak gaat en ook nog eens zeer onregelmatig. Maar ik kan niet vinden waar de opstapplaats is; ja, er staat een dorpsnaam bij van een dorp 5 (!) kilometer verderop. Ik vraag fietstoeristen hoe ik daar het beste kan komen – een gravelpad..uiteraard.. Het schiet niet op en ik word er niet echt blij van dat ik eigenlijk niet weet waar ik naar toe moet. Onderweg vraag ik andere fietsers, maar niemand lijkt het te weten. Ik zoek nog eens op internet hoe het precies zit en kom erachter dat het dorp nog 3 kilometer verderop ligt en ik nog een kwartier heb voor de bus. Ik rol hard door, maar bij het dorp weet ik weer niet waar ik moet zijn – geen borden, geen plattegrond, niets. Ik rol het dorp uit richting brug en vraag het nogmaals aan fietsers. Samen komen we eruit dat ik in ieder geval de verkeerde kant op rol want daar is geen oprit van de brug. Dus ik ga in rap tempo terug naar het dorp en rol door het centrum en ben alweer bijna het dorp uit als één van de fietsers mij hard achterna komt. Ze hebben de bushalte in een nauw zijstraatje ontdekt en roepen me terug – superfijn! Ik spring op de bus en kom erachter dat de buschauffeur absoluut geen haast heeft. De fietsen worden op een aanhanger geladen en het is drie kwartier later eer we vertrekken. Ik vind het niet erg; ik zit in de schaduw en heb nu rustig de tijd om te eten en drinken en vooral ook om bij te komen – ik had me rot gerold!
Ik vervolg mijn trip en kom door Heiligenhafen – oepsie, wat een toeristenoord is dit. Bij het strand moet ik me tussen de mensen door wurmen om bij het water te komen voor een dip. Verder is het druk op straat en lawaaierig. Grappig, want dat had ik op basis van de kaart niet verwacht.. ik dacht dat dit een stuk van de Steilküste (ja – we zijn er weer!) zou zijn door een natuurlijk landschap. Gelukkig gaan de laatste kilometers naar Oldenburg wel over rustige landweggetjes – stijgingspercentages zijn flink dus af en toe wandel ik weer. Het is een prachtig stuk van deze laatste etappe. Bij Oldenburg leg ik mijn hand op het plaatsnaambord en eindig ik mijn avontuur op de mini-Ostseerunde/mini-Østersøruten.
Wat een prachtig landschap is dit. Buiten de steden is het niet toeristisch terwijl er toch veel campings en natuurlijke/culturele hot spots zijn. Het rollen ging goed, het klunen was overzichtelijk, de rugzak voelde prima en ik had fantastisch weer => mijn avontuur is enorm geslaagd!
Totaal 477KM in 9 dagen afgelegd, waarvan zo’n 90% gerold en de rest geklund/gewandeld in verband met de ondergrond en/of hoogtemeters.
Dag 2 Hävlingestugorna – Rogenstugan, 20 kilometer
Na een luxe nacht in een (stapel)bed staan we bijtijds op. Het gasstel lonkt om de sneeuw te smelten, de brander blijft dus nog even in de pulka. In de verwarmde hut (want de haard hebben we opgepookt) drinken we onze fika, ontbijten we en pakken we onze spullen in.
Van de hut dalen we meteen een paar meter af naar het meer – het is een steil stukje. Op het meer, waar gisteren de mist hing, hebben we nu beter zicht en dat is fijn, het is veel leuker om te weten/zien waar je bent. De etappe van vandaag gaat grotendeels over water en heeft af en toe een stukje land, maar niet veel hoogtemeters.
Fika doen we in de raststuga met een uilenkachel. Uiteraard maken we geen gebruik van de kachel, ondanks dat er hout ligt. Dit hout is bedoeld voor noodsituaties. Het is vandaag behoorlijk koud, onze ski’s glijden amper (sterker nog, ze maken behoorlijk lawaai) en mijn Garmin Inreach* heeft er ook moeite mee (geeft koude-alarm en gaat dan mijn binnenzak in, bij mijn telefoon). Gelukkig zien we in de loop van de dag onze schaduwen steeds beter.
Na onze break is er nog meer meer, met een lastig stukje. Bij Bredasjön zitten we op de helling in de zon en genieten van onze tweede break. We mogen wat klimmeters maken en daarna volgt een technische afdaling – het spoor is behoorlijk smal en diep dus het gaat al snel heel snel. Onderaan aangekomen kunnen we er wel om lachen, maar het was toch wel even spannend. Rustigaan komen we in ons ritme. We steken het laatste meer van vandaag over naar de Rogenstugan; daar is een Winterraum voor twee personen. Hier zien we op de thermometer dat het -18 graden is.
Uit de pulka pakken we onze tassen en richten het Winterraum in. Hier doet het gas het niet, maar er ligt wel hout voor de kachel. Het is verrekte koud binnen dus we maken vuur. Buiten zetten we onze benzine-brander aan om sneeuw te smelten, dat gaat sneller dan op de kachel. Na onze maaltijd liggen we al snel in het stapelbed – we zijn moe van vandaag. De kachel hadden we enorm opgestookt dus bovenin de ruimte is het nu extra warm – Saar ontploft bijna in haar slaapzak. Plots bedenken we dat er misschien weinig zuurstof is dus gooien we de buitendeur open. Na een half uurtje luchten is het wat koeler en weten we zeker dat er voldoende zuurstof is – we kruipen weer in de slaapzak.
Dag 3 Rogenstugan – Skedbrostugan, 12 kilometer
Saar is jarig vandaag- hiep hiep hoera! Dat betekent kadootjes, slingers aan de pulka, gebakje onderweg en een borrel in de avond.
Bij het weggaan geeft de thermometer -33 graden aan, dat is wel verrekte koud. Het eerste deel van onze route gaat over het meer; het is een saai stuk waarbij we in een rechte lijn langs de oever lopen. Ik kan mezelf niet warmlopen; continue is er iets koud, mijn hand of voet of billen. Na twee uur komen we aan land en is het iets beschutter. Daar drinken we een kopje warme thee en trek ik de puffy pants* van Saar aan. Pas na tien kilometer kan ik mezelf warm krijgen en houden. Het geeft me een mentale knauw, maar ik moet ook in het achterhoofd houden dat het belachelijk koud is. En ik moet helemaal in mijn achterhoofd houden dat ik meer kleding in de pulka had zitten wat ik aan had kunnen trekken. Eigenlijk was er dus niets aan de hand!
Ik heb het weer warm en we beginnen aan een tof stuk – we gaan slingerend over land/water/landtong/eiland et cetera. Wel maken we nog steeds veel lawaai met onze ski’s omdat we op het verijsde sneeuwscooterspoor zitten.
Kanjers bij de koffie – hiephiephoera!
Het zicht is super strak en scherp; het is een blauwe lucht met volop zon dus de zonnebril hebben we op. Door de kou glijden we amper, dus doen we er bijna vier uur over om bij de Skedbrostugan te komen. We gaan binnen zitten om onze fika te drinken en Saar trakteert op Kanjers, overheerlijk! Na wikken en wegen, besluiten we te blijven. Het zijn de eerste dagen en we hebben geen haast/willen geen haast hebben – we willen juist onthaasten. En in ons achterhoofd weten we ook dat de eerste keer tent opzetten met deze kou niet het slimste idee is (het kan wel maar als het niet hoeft..).
Bovendien ligt deze stuga op een prachtige plek en we kunnen ons prima bezig houden. Zo gaan we eerst op zoek naar de hoofdgaskraan, we banjeren om de hut heen maar vinden ‘m niet. Met onze snowshoes aan verkennen we de omgeving en maken we tevens een goed pad naar het toilet. De dagen zijn nog niet zo lang dus einde van de middag begint het al te schemeren.
Op dezelfde dag als ons zijn Melanie en Sebastian* aan de Vita Bandet begonnen. En we zijn benieuwd of ze toevallig vanavond ook hier zullen zijn. Om zes uur krijgen we antwoord op deze vraag; we horen gestommel en er komen twee hoofdlampen binnen. Het wordt een gezellige avond; we drinken chocolademelk met korn! Én er is een toetje- een ware feestdag dus.
warme choco +
Dag 4 Skedbrostugan – Tänndalen, 22 kilometer
Het lukt ons bijna niet om weg te komen uit de stugan. Het is erg gezellig met onze Duits/Zweedse vrienden en we hebben zoveel vragen. We gaan ervan uit dat we elkaar vaker gaan tegen komen en met die gedachte lukt het ons om te vertrekken.
met Melanie en Sebastian op de foto (met verjaardagsvlaggetjes op achtergrond)
Het is vandaag weer mooi weer en wat warmer; of lijkt dat alleen maar zo omdat we meer gewend zijn? Na het oversteken van een klein meer gaat het op en neer door de bosjes en dat valt mij best zwaar. Voor Saar niet, die gaat continue gewoon door alsof er geen heuvels zijn. Ik trek inmiddels mijn jas uit, muts gaat af en loop te puffen. Nee, die bergbenen zijn er nog niet..
In het zonnetje, gezeten op pulka en steen serveert Saar onze eerste fjällfika. Ons koffiefilter wordt op de mok gezet, gevuld met koffie en warm water opgegoten. Het blijkt toch wel koud te zijn want onze koffie is snel afgekoeld, maar dat doet niets af aan het mooie buitenmoment.
verse fjällfika
Halverwege zitten we weer in een raststuga – prima plek voor onze lunch. Vlak voor we bij deze plek aankwamen, hadden we zicht op de klim die hierna volgt. Op de kaart hadden we ook al gezien dat de hoogtelijnen vlakbij elkaar liggen: een steile klim dus. Omdat het vorige stuk mij al zwaar viel, zie ik hier toch wel tegenop. Ik pak nog wat extra nootjes en spreek mezelf moed in.
de beloning als we boven zijn – uitzicht!
Tanden op elkaar en rustigaan stap voor stap naar boven. Het valt me mee hoe lang we erover doen en we worden ook nog eens vet beloond met een prachtig uitzicht! We kijken terug op Rogen, kijken Noorwegen in én we staan ondertussen te kicken op de ski’s want het is zó mooi. Foto’s, filmpjes, we zien steeds betere plekken en staan om de haverklap stil. Dit schiet niet op dus besluiten we op het allerhoogste punt de laatste fotosessie te doen. Daar doen we ook de fullies af omdat we afdalen naar Tänndalen. De zon staat al vrij laag en in dat laatste licht zet Saar de Duracell batterij aan op het eerste vals platte deel. Het is een lang stuk sporen, maar dan zien we in de verte het dal liggen. En op het moment dat de bosjes beginnen, komen we op een snowscooterspoor. En al rap gaat het hard naar beneden; het is een roetsglijbaan. Als we in het dal staan is het al bijna donker.
We hebben afgesproken om naar Magnus en Lucina* te gaan. Zij hadden een paar dagen geleden al contact met ons gezocht en gevraagd of we langs wilden komen. Nu staan we in het dal en hebben we een bericht op mijn tracker ontvangen. We geven door waar we zijn en we worden opgehaald met de auto – wat een luxe! In hun woonkamer ontploffen onze pulka’s en hangen we onze slaapzakken en tent uit om te drogen. Een uurtje later hangt daar onze fris gewassen spullen bij. We douchen, hebben bereik, kunnen opladen en worden overstelpt met vragen. We eten overheerlijke rendierworsten en hebben kanelbullar* als toetje. Ondertussen is Saar een trui rijker, een echte Zweedse met rode kruizen erop. We gaan pas laat naar bed.
ontplofte pulka’s in de huiskamer bij Lucina en Magnus
Garmin Inreach: dit is mijn tracker en mijn tevens mijn noodbaken, mocht ik in nood komen dan zit er op de Inreach een SOS-knop. Ik hoop uiteraard dat ik deze nooit hoef te gebruiken. De tracker geeft elke 10minuten een signaal af en mijn locatie wordt dan weergegeven op mijn Garmin-page (https://share.garmin.com/thinkwhite) – vandaar dat je kon stippenkijken. Elke avond stuurde ik via de Inreach een bericht naar het thuisfront zodat ze wisten op welke plek ik zou overnachten. Het leuke is dat ik ook berichten kon ontvangen. Heel veel voordelen dus van dit kleine apparaat maar een nadeel was dat ‘ie wel begon te piepen als het koud was. En bij -20 Celsius valt de Inreach uit. Oplossing was om deze bij mijn telefoon in mijn binnenzak te stoppen – dichtbij mijn lichaam en meerdere lagen aan de buitenkant.
Puffy pants: dit is de warme donsbroek; essentieel voor alle momenten dat je niet in beweging bent en soms dus zelfs als je aan het skiën bent en het enorm koud is
Kanelbullar: de bekende Zweedse kaneelbroodjes – vooral lekker in Zweden als je op avontuur bent
The most asked question.. tricky question, because what is landed? Is that the moment that you get back to your daily routine, join the ratrace and take everything for granted? But wasn’t that one of the reasons to hop on this adventure: go back to the basics, forget about the days, be in the moment.
On the way to Fältjägarstugan (fotocredit: Saar Langelaan)
So I struggle with it; I don’t want to get back to daily life as if it is normal. On one hand I have to join in, that is how our society works and I do need to pay the rent and want to eat. On the other hand I try to take with me the insights I got from this trip. And by taking the time to get adjusted, I figure out what I learned from this trip and what my take-aways are.
On forehand I wrote a blog about the what/why of this adventure (blog: Fjällfarare vita band). Let’s get back to what I expected and what I hoped to get from these days solo in the mountains
What I expect:
I expect that I go bananas from the, infinite, white world around me
I expect that I consider myself very pathetic because it is cold
I expect that I get angry with myself if I make mistakes
I expect that there are moments that I think: if I just continue than I’m faster
Funny fact: these expectations never crossed my mind!
What I hope to get:
I hope that I can submerge myself in the white world and that I’m fine with it that it continues after the next hill
I hope that I can hug the cold and be comfortable in it
I hope that I can give myself the space to make mistakes and learn instead that I get angry with myself
I hope that I don’t think in time/speed but make choices that are related to enjoy it rather than rush towards an end
Funny fact 2: I got it all!
Breaking trail in fresh snow, on my way to Ammarnäs
But how did I manage that? Because even on the road I sometimes fell into the old expectations but I could stay away from them. My objective was to achieve my above “hopes” and I had given myself a lot of time. The time gave me room to fix the mental stuff along the trip – there was no rush so I could confront them. And it also meant that if I didn’t like it anymore, it would be okay to go home. Or if I liked it more to go to the south than being northbound, that would be okay. Finishing upnorth at Trerikröset wasn’t the goal of this trip.
I guess one important factors was that I did not have a ticket back and I had cleared my agenda for a very long period. So there was no time cap; in my previous adventures there was a time or distance that I (preferably) wanted to reach. In this way I could live in the moment instead of planning to be somewhere/sometime – and that feeling is indescribable.
Getting back to the question “have you landed?” – yes I’ve landed, the fact that I am not living every moment in the moment is one of the signs. I miss this feeling but everyday I try to get my moment of being in the moment, and that can be anywhere/anytime. And balancing that with my daily life is a big challenge at the moment. And no, I’m not planning new big adventures because that would be an easy escape of reality. So I undertake small adventures, I’m a lot in nature (although it is still in the Randstad) and I’m standing still (literally) at random moments.
Onze berg met spullen: 1x pulkatas (met 2 pulka’s met spullen), 1x grote skizak (volgestouwd en matjes eromheen), 2x frakta’s, 2x big shopper, 2x dagrugzak
Al heel vroeg staat Saar met de auto voor de deur; ik pak mijn laatste spullen en stap in. Achterin liggen onze pulka’s (=slee), ski’s, frakta’s (handige grote Ikea-tas), shoppers (boodschappentas) en dagrugzakken – het lijkt wel een volksverhuizing. Afgelopen week hebben we alle spullen bij elkaar gelegd, paklijsten doorgenomen en grotendeels ingepakt. En nu, nu gaat het avontuur beginnen – een avontuur in een witte, koude wereld! Ik heb er zin in, Saar heeft er zin in dus we zijn lekker hyper.
Op het vliegveld verloopt alles smooth; natuurlijk is het wel gehannes met 8 items maar we zijn met z’n tweeën. Vandaag reizen we vanaf huis door naar Mora, dus na het vliegen gaan we een paar uur met de trein richting het noorden. Daar slapen we in een hostel en doen we in een supermarkt boodschappen. Verder halen we een tankje benzine voor onze branders.
bij het tankstation een tankje vullen met benzine voor de brander
Dag –1 Mora-Grövelsjön
Het laatste deel van onze reis is nog een paar uur in de bus. We lezen wat, kijken wat naar buiten en drinken thee uit onze thermossen. Het gevoel van “geland zijn” begint steeds meer door te dringen en de trip is begonnen, ondanks dat we er nog niet zijn. Het ontkoppelen is gestart met steeds minder op onze mobieltjes te kijken en ook zijn we minder hyper dan gisteren.
Als we in Grövelsjön zijn aangekomen is het grote til-, sleur- en sjouwwerk eindelijk voorbij. Koffie en wafel is onze eerste prioriteit. De wafels smaken heerlijk, maar het uitzicht maakt echt indruk – we zijn in de bergen!
die wafel ziet er goed uit, maar dat uitzicht… magnifiek toch?!
We doen wat testen: testlauf, korte snowshoelauf, korte moonbootlauf en checken of onze GPSen het hier ook doen. Check-check-double-check, je wil niet de eerste dag onderweg moeten fixen wat je voor start had kunnen regelen. En dit kenmerkt meteen hoe wij de dingen aanpakken, allebei houden we ervan om dingen die we kunnen afvangen ook daadwerkelijk af te vangen.
Ons diner smaakt overheerlijk en we scheppen een dubbel portie van het buffet op en drinken een biertje. En dat terwijl we maar weinig gedaan hebben. We zijn ongeduldig om op pad te mogen. Na het eten doen we een eerste inpaksessie, we verzamelen ieder onze eigen spullen en organiseren die op onze eigen wijze. Voor het reizen hadden we veel spullen bij elkaar gedaan in de pulkatas.
het is een bende in de kamer en opgelet: dit zijn dus de spullen van één persoon
Daarnaast doen we onze eerste kaartstudie in detail; we zijn er snel klaar mee want we willen niets liever dan op onze ski’s staan en gewoon beginnen. Ons eerste punt/ijkmoment is Hävlingestugorna. Vermoedelijk zijn we dan drie uur onderweg en dan kijken we verder. Opgewonden dat we morgen dan toch echt in de sneeuw staan met de pulka achter ons, gaan we naar bed.
Vita Bandet: Grövelsjön is het zuidelijke punt van de tocht – daar begint het Zweedse gebergte ongeveer. Dit is het officiële startpunt van de Vita Bandet; je start de tocht met een foto voor de blauwe deur van het Fjällstation (berghotel). Er zijn weinig regels om je aan te houden tijdens deze tocht. Je moet westelijk van bepaalde punten blijven en je finish is bij Trerikröset, het drielandenpunt in het noorden. De route die je daarvoor volgt, stippel je zelf uit. Verder is het self-supporting, dus je zorgt voor je eigen natje/droogje onderweg en maakt alleen gebruik van faciliteiten waar iedereen gebruik van kan maken. Verder is het de bedoeling dat het een ongoing toer is en er is geen ranglijst. Vita Bandet betekent letterlijk witte band; in de zomer heet de tocht Gröna Bandet, groene band.
Dag 1 Grövelsjön-Hävlingestugorna, 12 kilometer
Vandaag is dé start van het Vita Bandet avontuur! Dat betekent dat er de nodige foto’s en filmpjes van het vertrek gemaakt moeten worden. De sociale worden geüpdatet en dan kunnen we écht weg. We starten met een klim waarbij we steeds meer in de mist terecht komen. Het tempo ligt laag want we willen niet zweten. Het wordt steeds witter en er is een koude wind => #thinkwhite is nu al van toepassing.
Na drie kilometer gaan de fullies* van de ski’s, we nemen drie likkoekjes en gaan door naar de raststuga* (hut om te rusten). Deze is koud en de deur blijft niet op een kier staan (we willen graag licht en niet teveel warmte kwijt), dus is het een korte stop en gaan we verder naar beneden, naar het meer. Het pad slingert tussen dennen en berken door en dan zijn we bij de Hävlingestugorna. Er zijn wat mensen bezig met de voorbereidingen voor het seizoen (hut gaat later deze maand echt open met stugvärd*). En we mogen in de kleinere hut koffiedrinken. We smelten wat sneeuw op het gastoestel, pakken het Zweedse filter en breken ons pak koffie aan – we maken een echte fika*!
fika doen = foto-moment
We besluiten om hier te blijven; ik wil graag rustigaan in de tocht groeien dus niet meteen de eerste dag veel uren maken en focus op doorgaan hebben. Wel zetten we vanmiddag mijn gloednieuwe tent, Hilleberg, op om te kijken hoe mooi deze is.
Fullies: om vooruit te komen met mijn ski’s heb ik weerstand nodig; dus zitten er onder mijn Fischer ski’s schubben die op het vlakke grip geven. Maar als ik ga klimmen is dat niet genoeg weerstand, dus plak ik vellen op de ski’s. Voor minder steile klims of glooiend terrein zijn dat korte vellen (halve skins) en als ik meer klim dan gebruik ik lange vellen, deze laatste gaan over de gehele lengte van de ski’s (ik heb ze fullies gedoopt).
Raststuga: een kleine hut waar je kunt rusten, er zijn banken, vaak hangt er een zaag en bijl en er is een kachel. Hout ligt er ook maar dat mag je alleen in noodgevallen gebruiken. Verder staat er meestal een kist met noodartikelen, denk aan kaarsen, lucifers, EHBO, etc. In de onherbergzamere gebieden hangt er een noodtelefoon in de hut. Op zo’n 50m vind je vaak een poepdoos.
Stugvärd: in het hoogseizoen zijn er berghutten die bemand worden door een huttenwaard, de stugvärd. Vaak zijn er dan meerdere hutten en heb je beschikking over meerdere faciliteiten. Zo zijn er bedden en dekens, een houtkachel, gasstel, toiletten en soms een sauna. Het hoogseizoen (zomer en winter) duurt zo’n 1 à 2 maanden. Als er in deze hutten geen stugvärd is, dan is er een noodruimte geopend. In deze ruimtes kun je overnachten en als het meezit is er hout om te stoken, zodat je de ruimte iets kunt verwarmen én op de kachel sneeuw kunt smelten.
Fika: In Zweden wordt veel koffie gedronken, elke stad/dorp heeft wel een gelegenheid waar je fika kunt doen. Een fika is net iets meer dan alleen een kopje koffie nuttigen; bij voorkeur eet je er iets zoets bij en deel je het moment met vrienden en/of familie. Zelf ben ik ook gek op koffie, dus dat dronk ik elke dag en dat fika-moment heb ik elke dag vastgelegd. #everydayafika