Dag 2 Hävlingestugorna – Rogenstugan, 20 kilometer
Na een luxe nacht in een (stapel)bed staan we bijtijds op. Het gasstel lonkt om de sneeuw te smelten, de brander blijft dus nog even in de pulka. In de verwarmde hut (want de haard hebben we opgepookt) drinken we onze fika, ontbijten we en pakken we onze spullen in.
Van de hut dalen we meteen een paar meter af naar het meer – het is een steil stukje. Op het meer, waar gisteren de mist hing, hebben we nu beter zicht en dat is fijn, het is veel leuker om te weten/zien waar je bent. De etappe van vandaag gaat grotendeels over water en heeft af en toe een stukje land, maar niet veel hoogtemeters.
Fika doen we in de raststuga met een uilenkachel. Uiteraard maken we geen gebruik van de kachel, ondanks dat er hout ligt. Dit hout is bedoeld voor noodsituaties. Het is vandaag behoorlijk koud, onze ski’s glijden amper (sterker nog, ze maken behoorlijk lawaai) en mijn Garmin Inreach* heeft er ook moeite mee (geeft koude-alarm en gaat dan mijn binnenzak in, bij mijn telefoon). Gelukkig zien we in de loop van de dag onze schaduwen steeds beter.
Na onze break is er nog meer meer, met een lastig stukje. Bij Bredasjön zitten we op de helling in de zon en genieten van onze tweede break. We mogen wat klimmeters maken en daarna volgt een technische afdaling – het spoor is behoorlijk smal en diep dus het gaat al snel heel snel. Onderaan aangekomen kunnen we er wel om lachen, maar het was toch wel even spannend. Rustigaan komen we in ons ritme. We steken het laatste meer van vandaag over naar de Rogenstugan; daar is een Winterraum voor twee personen. Hier zien we op de thermometer dat het -18 graden is.
Uit de pulka pakken we onze tassen en richten het Winterraum in. Hier doet het gas het niet, maar er ligt wel hout voor de kachel. Het is verrekte koud binnen dus we maken vuur. Buiten zetten we onze benzine-brander aan om sneeuw te smelten, dat gaat sneller dan op de kachel. Na onze maaltijd liggen we al snel in het stapelbed – we zijn moe van vandaag. De kachel hadden we enorm opgestookt dus bovenin de ruimte is het nu extra warm – Saar ontploft bijna in haar slaapzak. Plots bedenken we dat er misschien weinig zuurstof is dus gooien we de buitendeur open. Na een half uurtje luchten is het wat koeler en weten we zeker dat er voldoende zuurstof is – we kruipen weer in de slaapzak.
Dag 3 Rogenstugan – Skedbrostugan, 12 kilometer
Saar is jarig vandaag- hiep hiep hoera! Dat betekent kadootjes, slingers aan de pulka, gebakje onderweg en een borrel in de avond.
Bij het weggaan geeft de thermometer -33 graden aan, dat is wel verrekte koud. Het eerste deel van onze route gaat over het meer; het is een saai stuk waarbij we in een rechte lijn langs de oever lopen. Ik kan mezelf niet warmlopen; continue is er iets koud, mijn hand of voet of billen. Na twee uur komen we aan land en is het iets beschutter. Daar drinken we een kopje warme thee en trek ik de puffy pants* van Saar aan. Pas na tien kilometer kan ik mezelf warm krijgen en houden. Het geeft me een mentale knauw, maar ik moet ook in het achterhoofd houden dat het belachelijk koud is. En ik moet helemaal in mijn achterhoofd houden dat ik meer kleding in de pulka had zitten wat ik aan had kunnen trekken. Eigenlijk was er dus niets aan de hand!
Ik heb het weer warm en we beginnen aan een tof stuk – we gaan slingerend over land/water/landtong/eiland et cetera. Wel maken we nog steeds veel lawaai met onze ski’s omdat we op het verijsde sneeuwscooterspoor zitten.
Het zicht is super strak en scherp; het is een blauwe lucht met volop zon dus de zonnebril hebben we op. Door de kou glijden we amper, dus doen we er bijna vier uur over om bij de Skedbrostugan te komen. We gaan binnen zitten om onze fika te drinken en Saar trakteert op Kanjers, overheerlijk! Na wikken en wegen, besluiten we te blijven. Het zijn de eerste dagen en we hebben geen haast/willen geen haast hebben – we willen juist onthaasten. En in ons achterhoofd weten we ook dat de eerste keer tent opzetten met deze kou niet het slimste idee is (het kan wel maar als het niet hoeft..).
Bovendien ligt deze stuga op een prachtige plek en we kunnen ons prima bezig houden. Zo gaan we eerst op zoek naar de hoofdgaskraan, we banjeren om de hut heen maar vinden ‘m niet. Met onze snowshoes aan verkennen we de omgeving en maken we tevens een goed pad naar het toilet. De dagen zijn nog niet zo lang dus einde van de middag begint het al te schemeren.
Op dezelfde dag als ons zijn Melanie en Sebastian* aan de Vita Bandet begonnen. En we zijn benieuwd of ze toevallig vanavond ook hier zullen zijn. Om zes uur krijgen we antwoord op deze vraag; we horen gestommel en er komen twee hoofdlampen binnen. Het wordt een gezellige avond; we drinken chocolademelk met korn! Én er is een toetje- een ware feestdag dus.
Dag 4 Skedbrostugan – Tänndalen, 22 kilometer
Het lukt ons bijna niet om weg te komen uit de stugan. Het is erg gezellig met onze Duits/Zweedse vrienden en we hebben zoveel vragen. We gaan ervan uit dat we elkaar vaker gaan tegen komen en met die gedachte lukt het ons om te vertrekken.
Het is vandaag weer mooi weer en wat warmer; of lijkt dat alleen maar zo omdat we meer gewend zijn? Na het oversteken van een klein meer gaat het op en neer door de bosjes en dat valt mij best zwaar. Voor Saar niet, die gaat continue gewoon door alsof er geen heuvels zijn. Ik trek inmiddels mijn jas uit, muts gaat af en loop te puffen. Nee, die bergbenen zijn er nog niet..
In het zonnetje, gezeten op pulka en steen serveert Saar onze eerste fjällfika. Ons koffiefilter wordt op de mok gezet, gevuld met koffie en warm water opgegoten. Het blijkt toch wel koud te zijn want onze koffie is snel afgekoeld, maar dat doet niets af aan het mooie buitenmoment.
Halverwege zitten we weer in een raststuga – prima plek voor onze lunch. Vlak voor we bij deze plek aankwamen, hadden we zicht op de klim die hierna volgt. Op de kaart hadden we ook al gezien dat de hoogtelijnen vlakbij elkaar liggen: een steile klim dus. Omdat het vorige stuk mij al zwaar viel, zie ik hier toch wel tegenop. Ik pak nog wat extra nootjes en spreek mezelf moed in.
Tanden op elkaar en rustigaan stap voor stap naar boven. Het valt me mee hoe lang we erover doen en we worden ook nog eens vet beloond met een prachtig uitzicht! We kijken terug op Rogen, kijken Noorwegen in én we staan ondertussen te kicken op de ski’s want het is zó mooi. Foto’s, filmpjes, we zien steeds betere plekken en staan om de haverklap stil. Dit schiet niet op dus besluiten we op het allerhoogste punt de laatste fotosessie te doen. Daar doen we ook de fullies af omdat we afdalen naar Tänndalen. De zon staat al vrij laag en in dat laatste licht zet Saar de Duracell batterij aan op het eerste vals platte deel. Het is een lang stuk sporen, maar dan zien we in de verte het dal liggen. En op het moment dat de bosjes beginnen, komen we op een snowscooterspoor. En al rap gaat het hard naar beneden; het is een roetsglijbaan. Als we in het dal staan is het al bijna donker.
We hebben afgesproken om naar Magnus en Lucina* te gaan. Zij hadden een paar dagen geleden al contact met ons gezocht en gevraagd of we langs wilden komen. Nu staan we in het dal en hebben we een bericht op mijn tracker ontvangen. We geven door waar we zijn en we worden opgehaald met de auto – wat een luxe! In hun woonkamer ontploffen onze pulka’s en hangen we onze slaapzakken en tent uit om te drogen. Een uurtje later hangt daar onze fris gewassen spullen bij. We douchen, hebben bereik, kunnen opladen en worden overstelpt met vragen. We eten overheerlijke rendierworsten en hebben kanelbullar* als toetje. Ondertussen is Saar een trui rijker, een echte Zweedse met rode kruizen erop. We gaan pas laat naar bed.
Garmin Inreach: dit is mijn tracker en mijn tevens mijn noodbaken, mocht ik in nood komen dan zit er op de Inreach een SOS-knop. Ik hoop uiteraard dat ik deze nooit hoef te gebruiken. De tracker geeft elke 10minuten een signaal af en mijn locatie wordt dan weergegeven op mijn Garmin-page (https://share.garmin.com/thinkwhite) – vandaar dat je kon stippenkijken. Elke avond stuurde ik via de Inreach een bericht naar het thuisfront zodat ze wisten op welke plek ik zou overnachten. Het leuke is dat ik ook berichten kon ontvangen. Heel veel voordelen dus van dit kleine apparaat maar een nadeel was dat ‘ie wel begon te piepen als het koud was. En bij -20 Celsius valt de Inreach uit. Oplossing was om deze bij mijn telefoon in mijn binnenzak te stoppen – dichtbij mijn lichaam en meerdere lagen aan de buitenkant.
Puffy pants: dit is de warme donsbroek; essentieel voor alle momenten dat je niet in beweging bent en soms dus zelfs als je aan het skiën bent en het enorm koud is
Kanelbullar: de bekende Zweedse kaneelbroodjes – vooral lekker in Zweden als je op avontuur bent
Al heel vroeg staat Saar met de auto voor de deur; ik pak mijn laatste spullen en stap in. Achterin liggen onze pulka’s (=slee), ski’s, frakta’s (handige grote Ikea-tas), shoppers (boodschappentas) en dagrugzakken – het lijkt wel een volksverhuizing. Afgelopen week hebben we alle spullen bij elkaar gelegd, paklijsten doorgenomen en grotendeels ingepakt. En nu, nu gaat het avontuur beginnen – een avontuur in een witte, koude wereld! Ik heb er zin in, Saar heeft er zin in dus we zijn lekker hyper.
Op het vliegveld verloopt alles smooth; natuurlijk is het wel gehannes met 8 items maar we zijn met z’n tweeën. Vandaag reizen we vanaf huis door naar Mora, dus na het vliegen gaan we een paar uur met de trein richting het noorden. Daar slapen we in een hostel en doen we in een supermarkt boodschappen. Verder halen we een tankje benzine voor onze branders.
Dag –1 Mora-Grövelsjön
Het laatste deel van onze reis is nog een paar uur in de bus. We lezen wat, kijken wat naar buiten en drinken thee uit onze thermossen. Het gevoel van “geland zijn” begint steeds meer door te dringen en de trip is begonnen, ondanks dat we er nog niet zijn. Het ontkoppelen is gestart met steeds minder op onze mobieltjes te kijken en ook zijn we minder hyper dan gisteren.
Als we in Grövelsjön zijn aangekomen is het grote til-, sleur- en sjouwwerk eindelijk voorbij. Koffie en wafel is onze eerste prioriteit. De wafels smaken heerlijk, maar het uitzicht maakt echt indruk – we zijn in de bergen!
We doen wat testen: testlauf, korte snowshoelauf, korte moonbootlauf en checken of onze GPSen het hier ook doen. Check-check-double-check, je wil niet de eerste dag onderweg moeten fixen wat je voor start had kunnen regelen. En dit kenmerkt meteen hoe wij de dingen aanpakken, allebei houden we ervan om dingen die we kunnen afvangen ook daadwerkelijk af te vangen.
Ons diner smaakt overheerlijk en we scheppen een dubbel portie van het buffet op en drinken een biertje. En dat terwijl we maar weinig gedaan hebben. We zijn ongeduldig om op pad te mogen. Na het eten doen we een eerste inpaksessie, we verzamelen ieder onze eigen spullen en organiseren die op onze eigen wijze. Voor het reizen hadden we veel spullen bij elkaar gedaan in de pulkatas.
Daarnaast doen we onze eerste kaartstudie in detail; we zijn er snel klaar mee want we willen niets liever dan op onze ski’s staan en gewoon beginnen. Ons eerste punt/ijkmoment is Hävlingestugorna. Vermoedelijk zijn we dan drie uur onderweg en dan kijken we verder. Opgewonden dat we morgen dan toch echt in de sneeuw staan met de pulka achter ons, gaan we naar bed.
Dag 1 Grövelsjön-Hävlingestugorna, 12 kilometer
Vandaag is dé start van het Vita Bandet avontuur! Dat betekent dat er de nodige foto’s en filmpjes van het vertrek gemaakt moeten worden. De sociale worden geüpdatet en dan kunnen we écht weg. We starten met een klim waarbij we steeds meer in de mist terecht komen. Het tempo ligt laag want we willen niet zweten. Het wordt steeds witter en er is een koude wind => #thinkwhite is nu al van toepassing.
Na drie kilometer gaan de fullies* van de ski’s, we nemen drie likkoekjes en gaan door naar de raststuga* (hut om te rusten). Deze is koud en de deur blijft niet op een kier staan (we willen graag licht en niet teveel warmte kwijt), dus is het een korte stop en gaan we verder naar beneden, naar het meer. Het pad slingert tussen dennen en berken door en dan zijn we bij de Hävlingestugorna. Er zijn wat mensen bezig met de voorbereidingen voor het seizoen (hut gaat later deze maand echt open met stugvärd*). En we mogen in de kleinere hut koffiedrinken. We smelten wat sneeuw op het gastoestel, pakken het Zweedse filter en breken ons pak koffie aan – we maken een echte fika*!
We besluiten om hier te blijven; ik wil graag rustigaan in de tocht groeien dus niet meteen de eerste dag veel uren maken en focus op doorgaan hebben. Wel zetten we vanmiddag mijn gloednieuwe tent, Hilleberg, op om te kijken hoe mooi deze is.
Fullies: om vooruit te komen met mijn ski’s heb ik weerstand nodig; dus zitten er onder mijn Fischer ski’s schubben die op het vlakke grip geven. Maar als ik ga klimmen is dat niet genoeg weerstand, dus plak ik vellen op de ski’s. Voor minder steile klims of glooiend terrein zijn dat korte vellen (halve skins) en als ik meer klim dan gebruik ik lange vellen, deze laatste gaan over de gehele lengte van de ski’s (ik heb ze fullies gedoopt).
Raststuga: een kleine hut waar je kunt rusten, er zijn banken, vaak hangt er een zaag en bijl en er is een kachel. Hout ligt er ook maar dat mag je alleen in noodgevallen gebruiken. Verder staat er meestal een kist met noodartikelen, denk aan kaarsen, lucifers, EHBO, etc. In de onherbergzamere gebieden hangt er een noodtelefoon in de hut. Op zo’n 50m vind je vaak een poepdoos.
Stugvärd: in het hoogseizoen zijn er berghutten die bemand worden door een huttenwaard, de stugvärd. Vaak zijn er dan meerdere hutten en heb je beschikking over meerdere faciliteiten. Zo zijn er bedden en dekens, een houtkachel, gasstel, toiletten en soms een sauna. Het hoogseizoen (zomer en winter) duurt zo’n 1 à 2 maanden. Als er in deze hutten geen stugvärd is, dan is er een noodruimte geopend. In deze ruimtes kun je overnachten en als het meezit is er hout om te stoken, zodat je de ruimte iets kunt verwarmen én op de kachel sneeuw kunt smelten.
Fika: In Zweden wordt veel koffie gedronken, elke stad/dorp heeft wel een gelegenheid waar je fika kunt doen. Een fika is net iets meer dan alleen een kopje koffie nuttigen; bij voorkeur eet je er iets zoets bij en deel je het moment met vrienden en/of familie. Zelf ben ik ook gek op koffie, dus dat dronk ik elke dag en dat fika-moment heb ik elke dag vastgelegd. #everydayafika
Nog een week en dan hebben we als het goed is onze eerste kilometers van de Witte Band, aka #thinkwhite, afgelegd. De hoogste tijd om ons to-do-lijstje flink in te korten!
Bij ons avontuur is het niet altijd mogelijk gebruik van de Zweedse hutten te maken – want ze zijn er gewoonweg niet altijd. Dat betekent dat we veel zullen kamperen, ofwel winterkamperen. En winterkamperen is toch net wel even anders dan kamperen in de zomer. Zo werken de normale tentharingen niet zo best in de sneeuw en ook niet elke tent is geschikt om in de sneeuw op te zetten. Een vierseizoenentent heb je nodig met sneeuwharingen. Mijn nieuwe tent is pas binnen gekomen – ik ga voor een Hilleberg: de Nammatj GT2, dat is een tweepersoonstent met royale voortent. Een tweepersoons, want stel dat ik één of meerdere dagen in de tent moet wachten dan wil ik wel een beetje beweegruimte hebben. En overigens is beweegruimte ook fijn om de vele laagjes kleding aan/uit te trekken. En die voortent is fijn, want daar kan ik mooi mijn beschutte keuken en toilet maken.
De weken dat ik met Saar op pad ga, dan is het fijn om een tent te kunnen delen – want dat is stukken warmer en ook wat gezelliger dan dat je door het tentdoek heen elkaar welterusten wenst. In de achtertuin van Saar hebben we de driepersoonstent getest om te kijken hoe groot deze is (we hebben ‘m onze Buitenvilla genoemd) en of deze waterdicht is (de tent heeft de laatste buien overleefd). De Buitenvilla is goed gekeurd en mag met ons mee!
Tijdens het winterkamperen verwacht ik niet dat het comfi warm zal zijn. Denk je maar eens in.. je hebt kilometers gelaufd met de slee achter je aan, het is einde middag en de zon gaat/is onder en jij gaat dan je kampement maken. Tentplek klaar maken, tent opzetten, keuken maken, sneeuw smelten, eten koken.. Kortom, je bent niet 1-2-3 klaar en het wordt wel kouder. Het moment om af te koelen – dussss hebben we rondgekeken naar dingen waar we warm, aka blij, van worden. Zo lijkt het ons wel wat om die schoenen uit te kunnen doen en in comfi warme boots te stappen. Tadaaa – wat te denken van Moonboots. Je weet wel, die met die plateauzolen.. nu zijn deze weer helemaal hip en hot en dus duur. Wij verwachten niet dat wij na deze trip nog vele kilometers op deze boots rondstappen, dus hebben we ons hand over ons hart gestreken en de nepversie in China besteld. Roze units – lekker opvallend en enorm lelijk, en daar worden we best wel blij van.
Okay, dan hebben we lekkere warme voeten. Een warme jas, zo’n enorme dikke donsjas, hebben we ook maar een echt warme broek – donsbroek hebben we niet. Rondkijken op internet levert mooie broeken op maar we willen ze eigenlijk wel eerst passen voor we aanschaffen. De broek moet namelijk over al onze andere broeken aan en een fijne lange rits aan de zijkant hebben. Nog wat verder kijken dan ons neus lang is, bracht ons op het idee om naar werkkleding te kijken: diepvriesbroeken! Een leverancier, Tesutto, met eigen atelier, zit in Kaatsheuvel en wij mochten langskomen. Op een regenachtige woensdagochtend tuften we naar het zuiden om te passen. Met de koffie in de hand kregen we uitleg over de broeken en mochten we verschillende modellen passen. Het is niet de meest charmante broek, maar we weten zeker dat deze goed werk gaat verrichten – dus twee broeken rijker reizen we weer naar huis.
Ooit had ik al geroepen dat we nog zoekende waren naar onze energieleverantie tijdens ons avontuur. Zonnepanelen gaat het niet worden; in de eerste maand zal de opbrengst heel laag zijn en om ze dan alleen maar mee te sjouwen om de laatste dagen iets aan power op te wekken dat gaat me net iets te ver. Maar ondertussen moeten de tracker en telefoon wel voldoende energie hebben. Dus dat zou een reeks aan powerbanken opleveren omdat met kou alles sneller leeg loopt. Maar voilà, ik krijg de tip van clubgenote Petra om zelf mijn powerbank te maken. WAT? Ja, dat kan dus heel gemakkelijk. Van Petra krijg ik wat linkjes doorgestuurd om deze zelf in elkaar te zetten. Klinkt veel ingewikkelder dan het is – ik heb een hard case gekocht en 8 superbatterijen en dat is alles.
Al met al dus weer wat items van onze to-do-lijst geschrapt. En ondertussen blijf ik de kaart bestuderen, zoek ik naar verschillende route-mogelijkheden, verlies ik mij in reisverslagen en online foto’s. Zo’n zin in, ik kan bijhijna niet wachten!
Soms lijkt het nog ver weg, maar over zeven weken hopen Saar en ik de eerste meters afgelegd te hebben! De tickets zijn geboekt, ons onderkomen voor de eerste nacht is geboekt en we kennen de eerste kilometers zo ongeveer uit ons hoofd. De hoogste tijd om de belangrijkste items, aka mijn maatjes, in huis te halen.
Maatje numero uno: ski-set
Maatje numero dos: pulka
Beetje gek misschien om materialen je maatjes te noemen.. maar als Saar me na een paar honderd kilometer verlaat dan sta/loop ik er alleen voor. Ik word blij als ik fijne ski’s en schoenen heb die mij van A naar B, ofwel Grövelsjön naar Trerikroset, brengen. En in mijn pulka trek ik mijn energie (eten, brandstof en power) en onderdak (tent) mee. Aangezien ik in mijn eentje zo’n 1000KM voor de boeg heb, kan ik daar maar beter goed in investeren.
Mijn skiset bestaat uit de Fischer Outback 68, een wat kortere schubbenski met staalkanten (lekker wendbaar in de afdaling) en doordat deze net wat breder is, blijf ik mooi op de sneeuw floaten. Bij deze ski’s kan ik voor extra grip ook nog korte skins gebruiken, dan hoef ik niet meteen mijn stijgvellen erop te doen. Die laatste gebruik ik uiteraard wel bij het klimwerk. Met mijn schoenen ben ik helemaal in mijn nopjes – het zijn de Quest Advance van Alfa. Dit is een lekkere brede lederen schoen met Goretex voering, zodat mijn voeten én droog én warm blijven. Ik kan nu al lyrisch over deze schoenen zijn, maar het is uiteraard afwachten hoe ze in de sneeuw bevallen. Meerdere sokken, sporttape en blarenpleisters staan op de paklijst.
Mijn tweede maatje is de Fjellpulken Xcountry 144. Geen lange slee, slechts 144cm, want dat nodigt uit om veel mee te nemen. Ik ken de slee al van eerdere toerlanglauf reizen en de Fjellpulken is me altijd goed bevallen; fijne vorm van de slee, mooie afwerking van de materialen, extra rits om snel je bij-de-handtasje te pakken, etc. Zo’n tas is gevuld met de dingen die ik overdag nodig heb, denk aan de thermosflessen met warme thee, mijn snacks, mijn lunch maar ook een droog shirt, extra muts en dergelijke.
Tof dat ik nu mijn maatjes in huis heb, maar ik moet nog even wachten met testen en uitproberen. Half januari duik ik in Duitsland de sneeuw in voor de testronde. Tot die tijd duim ik voor sneeuw in Nederland, want het is natuurlijk veel leuker om de spullen uit te proberen op mijn eigen Heuvelrug.
Voor mijn #thinkwhite tocht van 1300KM heb ik 9 kaarten nodig. Het is fijn als de kaarten redelijk op schaal zijn om gedetailleerd de hoogtelijnen en paden te zien. Maar je wil ook nog zicht hebben op de gehele route. Bij het aantal negen kun je je uiteraard afvragen hoeveel overzicht dat nog geeft.
Om een start te maken en een idee te krijgen wat ons te wachten staat, bestuderen Saar en ik de kaarten thuis. Op de vloer hebben we ze uitgespreid en letterlijk op handen en voeten kijken we naar bergen, valleien, meren en stippelen routes uit. Het is allemaal grofweg, om een idee te krijgen wanneer we ongeveer weer bij bewoonde wereld zijn. Dat bepaalt namelijk hoe vol wel onze slee/pulka moeten stoppen tussen de supermarkten of fjällstations in.
En zo’n avondje kaart bestuderen, levert ons nu al heel veel nieuwe informatie op. Het zijn dingen waar we op voorhand rekening mee moeten houden. Zo weten we nu dat de meeste fjällstations (berghutten) nog dicht zijn als we begin februari vertrekken. Een Winterruimte is aanwezig maar mag alleen gebruikt worden in nood. Op zich niet erg want we hebben onze tent mee. Maar dat betekent ook dat er op die plekken geen winkeltje is. Van zo’n winkeltje moet je je niet teveel voorstellen: een paar pakken havermout, wat blikjes, zakjes chips en een stapel snacks is zo ongeveer alles wat er te krijgen is. Maar hé, het is wel handig en het scheelt weer wat gewicht op de slee.
Afijn, op dit moment gaan we uit van 10 dagen energie mee. En telkens als we in de bewoonde wereld zijn dan moeten we zorgen dat deze weer aangevuld wordt. Die energie heeft voor ons drie vormen: 1. energie voor het lichaam (dus voor 10 dgn maaltijdpakketen), 2. energie voor het koken (dus voor 10 dgn benzine mee voor de brander) en 3. energie voor de apparaten (dus volle powerbanks en solar energy).
In de zonne-energie moeten we ons nog verdiepen; levert de winterzon voldoende power op om daar onze telefoons, tracker, en dergelijke mee op te laden? En welke zonnepanelen kunnen tegen een stootje? Maar wellicht heb jij er meer kaas van gegeten, dan horen we graag jouw tips & tricks!
Als je in Zweden bent en je hébt de mogelijkheid om een paar dagen te hiken – pak dan de Höga Kusten Leden. Werkelijk een prachtige hike langs de kust van Zweden met verrassend veel hoogtemeters. De vele keien, wortels, modder in combinatie met de hoogtemeters maakte deze trail technischer dan verwacht – bergschoenen zijn een aanrader.
De trail van bijna 130KM ligt net boven Sundsvall, ongeveer in het midden van Zweden, en loopt door verschillende natuurreservaten. Ik deed deze Leden midden augustus en was verbaasd hoe rustig het was. Het was ruim een week na het Zweedse hoogseizoen en dus waren de vele zomercafé’s helaas al gesloten. Mazzelaar als ik was, had ik bijna alle dagen blauwe lucht en droge nachten. Mijn bivakzak en tarp heb ik niet vaak gebruikt – meestal had ik een vindskydd en zelfs twee keer een stuga voor mij alleen.
Hornöberget – Valkallen (13,4KM, 526hm)
Met trein/nachttrein/bus ga ik naar Högakustenbron – langste hangbrug van Zweden; daar start de trail officieel. De eerste dag valt me wat tegen, het is grotendeels saai – ik heb het gevoel dat ik van de bewoonde wereld weg te moeten hiken. Er zit nog best wat asfalt in de route en wat gehuchtjes. Door een flinke vertraging van de treinen, ben ik pas ’s middags op pad gegaan. Rond vijf uur stop ik bij een vindskydd van Arknat, de “Over the Edge”. Daar geniet ik van het uitzicht (op de brug waar ik gestart ben) en kook ik mijn diner.
ARKNAT is a concept merging Architecture and Nature. Every year leading architect students from all over Scandinavia gathers to challenge the way we look at design and through seminars, workshops and construction they leave behind new hideouts and shelters for public use.
Het is een prachtige plek, maar eigenlijk.. eigenlijk wil ik een paar kilometer verderop zijn, op de top van de Valkallen. Mijn twijfel is dat het een pittige klim is (met touwen en trappen), het weer niet helemaal mee zit (gerommel in de verte) en het is tegen de avond. Maar, er is een raststuga op de top, het uitzicht schijnt enorm te zijn en ik heb al gegeten dus eigenlijk tijd genoeg. Dus pak ik mijn boeltje weer in en trek verder naar de stuga van Valkallen.
Wat een goede beslissing is dat! De klim is inderdaad zwaar, maar niet lang en het uitzicht is magnifiek. En het blijkt dat ik de stuga voor mijzelf heb, dat is luxe.
Valkallen – Brattnäset (25KM, 640hm)
De ochtendzon wekt me vroeg – nog even genieten van het 360-graden uitzicht en daarna daal ik af, ook dat is pittig. De trail loopt een stuk langs de kust – hier pak ik een vindskydd voor mijn 2e ontbijt. Wat ik niet doorheb, is dat zo’n 500m verderop de allermooiste Arknat vindskydd is, de “Stranded”. Toch nog maar even een momentje gepakt om ook daar van te genieten.
Halverwege de ochtend kom ik een bord op de Leden tegen: Hörsångs Camping & Havsbad 500m. Voilá, ik heb mijn badplaats voor vandaag gevonden. Na mijn verfrissende duik laat ik mij op het strandje opdrogen, slurpend aan de rest van mijn koffie. In tegenstelling tot gisteren geniet ik nu volop van de hike – weinig asfalt en weinig gehuchtjes. Zo weinig zelfs dat ik op moet letten dat ik genoeg water heb. Want met deze warmte vliegt mijn watervoorraad er rap doorheen. ’s Middags raak ik redelijk oververhit en tegen de tijd dat ik in Gavik ben, ben ik er klaar mee. Hier zit een B&B en in de tuin staat een tafeltje met stoel staan. Er ligt een menu; ze hebben koffie+taart. Ik besluit om dat te bestellen en dan te besluiten of ik daar blijf (als ze een kamer hebben) of dat ik door ga. Ik bel aan, maar er is niemand thuis. Dus vul ik mijn flessen bij de waterkraan, neem plaats op de stoel en eet een portie zoute noten. Nog steeds niemand en ik besluit om door te hiken.
Een paar kilometer verder en flink wat hoogtemeters verder, ligt een vindskydd met vuurplek en prachtig uitzicht over de fjärd van Gavik. Wat ben ik blij dat ik verder gehiket ben – deze plek ligt er wonderschoon bij in de avondzon.
Brattnäset – Äskjastugan (25.7KM, 803hm)
Het is een heldere nacht geweest, dus het is een frisse ochtend. Ik neem wat water en een kleine snack, trek mijn donsjasje aan en ga op weg. Al snel kan ik mijn jas uitdoen – de hemel is strakblauw dus ook vandaag wordt het warm. De eerste kilometers zijn relatief vlak dus maak ik flinke progressie. Bij Nordingrå maak ik koffie, thee en neem mijn tweede ontbijt. Het schiet al lekker op en mijn volgende koffiepauze doe ik bij de “Tree Cube” van Arknat.
Vandaag heb ik twee klimmen voor de boeg; ik mag de Ringråberget over en dan heb ik nog een laatste steile klim om bij de raststuga uit te komen. Met dat in mijn achterhoofd ben ik al aan het rondloeren waar ik ergens een duik kan nemen. Mijn voornemen is om elke dag ergens het water in te gaan – gewoon omdat het kan en vooral omdat het lekker is. En jawel, precies op het middaguur kom ik langs een plek waar ik het water in kan. Ik besluit om met kleding en al in het water te gaan – het zal snel genoeg drogen deze dag! Verfrist begin ik aan de eerste klim en ik heb een heerlijk tempo. Bovenop gekomen stop ik kort want ik voel me energiek, maar dat blijkt van korte duur te zijn. In de afdaling vind ik het niet leuk en loop ik te mopperen => dat betekent dat ik wat moet eten. Onderaan de berg loop ik Ullånger binnen – hier kan ik weer eten inslaan. Na een flesje cola ben ik weer het vrouwtje en vertrek voor het laatste deel van vandaag. Dat is een korte steile modderige klim dus ik ben blij met mijn stokken. Op het hoogste punt ligt Äsjastugan – een grote stugan met terras en prachtig uitzicht over de stad.
Ik zit nog niet een half uur in het zonnetje of er komt een gezin binnen. Ze komen even uitpuffen van hun bessen- en lingonpluk en ik mag mee delen met hun watermeloen. Rond een uurtje of acht begin ik mijn slaapplek in te richten (in de hoek, op de grond) maar er komen nog drie vriendinnen met twee honden langs om hun red bull op het terras te drinken. Binnen een uur zijn ze weg en kan ik op mijn matje gaan liggen.
Äskjastugan – Kälsviken (28.6KM, 815hm)
Vroeg in de slaapzak betekent vroeg uit de veren (ja, ik heb een slaapzak met dons). Om vijf uur ben ik mijn boeltje alweer aan het pakken als er plots een man binnen komt. Hij is even geschokt als ik. Aan tafel neemt hij plaats en legt zijn brood en tube kaviaar neer. Veel te vertellen heeft hij niet en ik versta ‘m ook niet zo goed. Een uitgebreid gesprek zit er niet in, dus vertrek ik al snel. Nog geen kilometer later kan ik vers water inslaan – dat is fijn, want ik ben door mijn complete voorraad heen. In Docksta haal ik een banaan en twee tomaten bij de supermarkt – goed voor de vitaminen.
Vandaag maak ik een extra uitstap naar de top van de Skuleberget – het is klimmen en klauteren over de rotsen wat nog niet zo gemakkelijk is met een grote rugzak.
Op 295 meter hoogte is er de toppstuga waar gelunched kan worden. Hier is het heel druk, niet alleen omdat het zaterdag is maar ook omdat er een stoeltjeslift is. De afdaling is ook een avontuur en dat terwijl ik niet eens de steilste afdaling heb genomen.. het is afklimmen op natte rotsen en modderwortels. Het deel van de Leden erna is helaas niet inspirerend – een pad door moeras met veel muggen, veel modder en veel water. Mijn eigen water raakt inmiddels ook redelijk op en ik weet niet of ik in het volgende dorp wel water kan krijgen. Het is erg onduidelijk waar je wel of niet water kan krijgen. Warm is het inmiddels als ik in Käl aankom. Maar aan de rand van de weg staat dan toch een bordje met “vatten” en ik hoor twee stemmen. Yes, ik heb een kraan gevonden en twee jolige Zweedse meiden. Een beetje kletsen, drinken en we gaan door met de laatste kilometers. Einddoel van vandaag is de camping aan het strand. Ik ben aangekomen bij het nationaal park Skuleskogen en daar mag je niet overal kamperen. Mijn dag eindigt met een duik in brak water.
Kälsviken – Balesudden stuga (28.1KM, 733hm)
Met mijn tarp heb ik een prachtige semi-tent gemaakt en heerlijk geslapen. Ondanks dat deze plek dichtbij het water is, heb ik bijna geen last van muggen gehad. Gisteravond was het nog tot laat (alhoewel, tien uur is niet eens zo heel laat) druk op deze plek. Maar met mijn podcast op heb ik er weinig last van gehad. Al vroeg pak ik mijn boeltje weer en vertrek voor een enorme klim.
Hoogtepunt van dit nationale park is de Slåttdalsskrevan, een 200m lange, 30 meter diepe en 7 meter brede kloof die de berg in twee delen splitst. Helaas mag je sinds een paar jaar niet meer door de krevan lopen, maar het uitzicht van de Slåttdalsberget is prachtig!
Er volgt een lange afdaling waarbij ik denk dat het volgende dorp, Näske, bij de noordingang van het park is. Maar dat was misinformatie want het dorp ligt 4 kilometer verderop. Ik kijk ernaar uit omdat ik weer water wil hebben. Eenmaal bij het dorp is er geen water te krijgen dus mag ik door naar het volgende dorp, Köpmansholmen, nog zo’n 3 kilometer verderop. Wel nog even stil gestaan bij een Arknat vindskydd, maar de “Componare” vind ik tot nu toe de minst mooie. Afijn, dat is echt een grotere plaats met een supermarkt, hier scoor ik weer een cola. Bij een voetbalveld tap ik water. Er is een wedstrijd voor kinderen en ik ruik koffie. Dus ik vraag koffie met een zelf gebakken stukje taart – helaas kan ik niet betalen (Swish is een betalingsmanier voor Zweden). Dus daar zit ik dan, in de geur van koffie maar zonder het zwarte goud voor mijn neus. De kantinejuf vindt het blijkbaar ook zielig en brengt mij toch een kop en een taartje; het is haar treat en ik ben in de zevende hemel!
Na mijn tweede kopje koffie (het is gebruikelijk dat je in Zweden je kopje navult) sta ik op – het is prima weer en een paar kilometer verderop is een havsbad met vindskydd van Arknat. Hier droog ik eerst mijn spullen (nat van de dauw van deze ochtend), ga uitgebreid lunchen en daarna kleed ik me om voor een duik. Het water is goed fris maar gelukkig is de zon lekker warm. Ik blijf een beetje lanterfanten, lees mijn boek, eet nog wat lekkers voor ik doorga met mijn hike. De komende kilometers loop ik over een weg langs de zee – prachtige uitzichten. De laatste 5 kilometer loop ik door het natuurreservaat Balesudden.
Het pad begint glooiend door een donker bos maar wat hogerop wordt het een keienveld waar het balanceren is om de enkels niet te verzwikken. Ik ben er ondertussen wel klaar mee – het is een lange dag dus ik ben blij als ik de stuga in de verte zie liggen. Al snel hoor ik stemmen, hier is het ook al druk. Gelukkig is het een grote stuga en slapen we die nacht met z’n zessen in de bunk bedden. Ik ben laat aangekomen en na mijn diner heb ik niet veel zin meer om te integreren – ik kruip weer vroeg in de slaapzak met een podcast op de oren.
Balesudden stuga – Örnsköldsvik (20.2KM, 474hm)
Vroeg erin dus vroeg eruit – ik heb ’s avonds mijn rugzak al grotendeels ingepakt zodat ik mijn stuga-genoten niet wek bij vertrek. Bij buitenkomst ben ik verbaasd, ik hoor gedrup en het is mistig. De eerste dag met minder weer. Mijn regenjas en -broek gaan aan en ik trek de regenhoes over mijn rugzak.
Na twee kilometer kom ik bij een lege vindskydd; ik vind het nog koud dus besluit hier mijn thee en koffie te maken. Het is echt smerig weer – de regen waait aan alle kanten de skydd binnen. Tijdens mijn uitgebreide ontbijt wordt het langzamerhand ietsje lichter dus kan ik in korte broek en regenjas verder. Dit is een makkelijk deel van de Leden; een gravelweg langs allerlei kleine gehuchtjes. Zo vroeg in de morgen is het nog rustig. Halverwege de ochtend mag ik de laatste grote klim doen naar de Småtjärnarna op 150m hoogte. In een kleine stuga, de Affesstuga, heb ik mijn tweede koffiepauze; het is namelijk nog niet droog.
Na een afdaling kom ik bij Svedje uit, hier is al flink wat bebouwing waardoor je het gevoel hebt dat de trail bijna einigt. Maar nee, nog vijf kilometer te gaan tot de officiële finish in Örnsköldsvik waarvan toch zeker vier kilometer nog in de natuur zijn. Er is nog een pittige klim met klauterwerk voor het allerlaatste hoogste punt waarvandaan je bovenop de stad kijkt. Het blijft machtig om zo op een stad neer te kijken.
Mooi moment om even stil te staan bij wat ik gedaan heb: zes dagen gehiket met prachtige overnachtingsplekken, nog mooiere uitzichten en ik had heerlijk weer. De laatste kilometer gaat met trappen naar beneden naar het centrum om af te kunnen tikken bij de finishpaal. Voor het gevoel moet dat om officieel de hele Leden lopen; maar op de berg heb ik mijn finishfeestje al gevierd, woehaaaa!!!
Zwemmen, daar houd ik wel van en wat zou het tof zijn om al zwemmend je vakantie te vieren – dus verplaatsen van A naar B met je eigen spullen mee. Kortom, swimpacking! Maar hoe en waar en zo?
Dus ging ik op zoek naar een ‘watergebied’ en laat Zweden nou veel water hebben..?! Maar is al het water geschikt voor swimpacking? Een lijstje met wensen ontstond; ik wil
overzichtelijke afstanden om te overbruggen (zwemmend/lopend)
goed in/uit het water kunnen komen
voldoende mogelijkheid tot boodschappen doen (want anders te zwaar beladen)
geschikt zwemwater, dus geen moerassig gebied of afgesloten water ..vind dat maar eens vanuit Nederland op google maps..
Ik moest een andere zoekmethode uitvogelen om een geschikt gebied te vinden. Wie willen er nog meer een plek met veel water en deze wensen.. gezinnen die gaan kanoën!
Met een handvol suggesties reisde ik af naar Zweden. In mijn rugzak zat mijn campinggear, harpoenduikvisunit en veel drybags. In mijn hoofd zaten vraagtekens. Grootste vraagteken: kon ik dit wel? In Nederland heb ik 1x een overnighter op een eiland gedaan, dat was met weinig spullen en in een meer dat ik kende. Nu had ik de ambitie om in Zweedse meren te zwemmen met veel meer spullen, weinig kennis van het gebied en wild te kamperen.
Na eindeloos gezoek op google, kaarten en websites uitspittende bleef ik telkens hangen bij het Strömsholmskanal. Het zag er overzichtelijk uit, het traject ging van noord naar zuid (stroomafwaarts, voor zover je er stroming zou zijn) over meren en door smalle kanaaldelen, er waren zonnige plaatjes van gezinnen in kano’s en kleine bootjes bij sluizen. Onderweg waren wat plaatsjes voor het inkopen van eten. Water kon ik wel uit de meren drinken/halen. Qua looks zag het er ‘do-able’ uit. Het enige vraagteken bleef of mijn rugzak met alle bagage wel op mijn harpoenduikvisunit paste – dat had ik niet uitgeprobeerd. Ofwel, het was de hoogste tijd om het avontuur aan te gaan!
Smedjebacken-Söderbärke
Op het strand, in de stromende regen heb ik mijn wetsuit aangetrokken, alles waterdicht ingepakt en op mijn harpoenduikvisunit gesjord. Ik sta klaar, trek de badmuts over mijn oren en kijk naar het zuiden. Die kant op.. toch? Maar waar moet ik eigenlijk op oriënteren als ik een meer oversteek? Aan de overkant is alles groen bos. Ik pak mijn mobiel weer uit mijn tas en kijk op de kaart. Ahaa, als ik mijn zwembril af doe zie ik een stipje in de verte wat een huisje is en daar rechts van is het bos iets hoger – daar mag ik op mikken. Mobiel weer in de tas, bril weer op het hoofd, paddles aan de handen en horloge gestart – ik ben op weg..
De eerste honderd meter kijk ik elke zwemslag onder mijn arm door: blijft mijn harpoenduikvisunit drijven, valt mijn dagdrybag er niet af? Hoe verder ik uit de kant kom, hoe meer wind er is en dus hoe meer golven.. ik voel de unit telkens schokjes geven, de wind duwt mijn harpoenduikvisunit naar achteren terwijl ik naar voren zwem – prima, nu weet ik dat ik ‘m nog steeds voort sleep.
Van te voren wist ik al dat ik niet alles zwemmend kon doen. Het gehele kanaal is 110KM lang en ik wil niet mijn schouders in puin zwemmen. Maar tja, alles ziet er veel te leuk uit om slechts een deel te doen. De noordelijke helft bestaat voornamelijk uit prachtige meren die met elkaar verbonden zijn en verder richting het zuiden zitten er steeds meer kanaalstukken tussen. Heel divers qua omgeving, dus wat te kiezen? Andere constatering was, is dat er weinig supermarkten/eetgelegenheden onderweg zijn. Dus om niet voor een week eten mee te nemen zou het fijn zijn om langere afstanden op een dag af te leggen. Conclusie, ik ga ook stukken hiken.
Na vier kilometer zwem ik naar de achtertuin van een huis dat dicht bij de weg ligt. Ergens anders kan ik niet uit het water want dat is allemaal moeras. Er is niemand thuis, dus dat scheelt een praatje. Snel draag ik mijn spullen over het net ingezaaide grasgazon naar de weg. Ik trek mijn wetsuit half uit, doe mijn trailschoenen aan, trek de raincover over mijn rugzak, neem de unit onder mijn arm en begin met hiken. Mijn badmuts houd ik op, dat ziet er vast gek uit maar het is wel lekker warm. De weg loopt langs het meer en er zijn weinig huizen. Het regent, maar dat maakt niet uit omdat ik toch al/nog nat ben. Maar met de donder en bliksem schuil ik toch even bij een huis waar de oprit vol staat met onkruid – hier is al een tijdje niemand geweest en tussen de glasscherven ga ik op de veranda zitten. Ik heb geen haast, dus ik zit hier prima.
De bui drijft over en ik vervolg mijn weg. Op de kaart heb ik gezien dat op het moment dat de gravelweg afbuigt naar de grote weg, ik weer het water in kan. Hier wandel ik naar de steiger, pak alles weer in om op de harpoenduikvisunit vast te sjorren en duik het water in (nah, ik loop rustig want het is een rotsige ondergrond). Oriënteren is nu iets gemakkelijker want ik mik op een klein uitstekend deel langs de kant (die bomen zijn veel groter dan verderop). Als ik die landtong gepasseerd ben, zie ik mijn einddoel liggen. De grote kerk van het plaatsje Söderbärke is zichtbaar en ik weet dat daar rechts van een strandje is – daar kan ik dus gemakkelijk aan wal komen. Bij het strandje zie ik een bankje onder de bomen en besluit me daar om te kleden en hike-klaar te maken. Vandaag zwem ik niet meer, dus kan ik mijn droge en warme kleren aan. Net als ik aan wal kom, begint het flink te regenen. Wetsuit uit, waterschoenen uit en dan toch maar even wachten tot het wat droger wordt want het komt met bakken uit de hemel en ik heb geen zin in natte kleren/rugzak. De bui drijft over en bij het bankje kleed ik mij verder om. Via de ICA, supermarkt, ga ik op zoek naar mijn overnachtingsplek van vandaag: een vindskydd (schuilhut). Op een prachtige plek aan het water vind ik de skydd en kan ik deze inrichten als overnachtingsplek. Ik ben er alleen en heb ruimte om alles uit te spreiden en te laten drogen.
Vindskydd – een kleiner gebouw voor het buitenleven dat tot doel heeft wandelaars een dak boven hun hoofd te bieden en bescherming te bieden tegen het weer in het algemeen. Vaak drie muren met een dak van hout of planken waarvan de vierde zijde open is. Sommige zijn zo gemaakt dat je er in kunt overnachten, andere alleen voor kortere pauzes. Vaak is er een vuurplek recht voor de open kant (vandaar de vuurlucht in de skydd). Deze schuilhutten liggen op de meest prachtige plekken met het beste uitzicht. Ze staan niet standaard op de kaart en dus moet je ze vinden via vage beschrijvingen.
Söderbärke – Fagersta
Het heeft vannacht enorm geregend en de plassen staan voor mijn ‘deur’. Nog steeds miezert het en moet ik dus in de skydd koken en ontbijten. Terwijl ik aan de koffie zit, zwemt er een bever voorbij.. wat een machtig groot beest is dat! Nu dan het inpakken en klaar maken voor het zwemmen. Het kost me werkelijk anderhalf uur voor ik daar klaar mee ben – routine zit er nog niet echt in. En tja een nat wetsuit aantrekken, kost veel tijd. Maar rond 9 uur trek ik mijn unit weer door het water. Na ruim een uur zwemmen, navigeer ik naar een steiger waar ook een krokodil en een zwaan aangemeerd zijn. Hier kan ik mooi uit het water stappen om te gaan hiken. Deze keer kleed ik mij helemaal om; gisteren had ik gehiked in een nat wetsuit maar dat heeft irritatie-plekken opgeleverd dus dat doen we niet meer voor lange stukken. Dit betekent een langere transitie-tijd per keer dat ik wissel, maar hé het is vakantie! Met dat in gedachte neem ik halverwege mijn hike plaats op een nat bankje voor mijn brunch. Het koude water en natte weer zorgt ervoor dat ik flink wat energie er doorheen jaag, dus ik ben hongerig. Ik haal de vetekakor, jam en pindakaas tevoorschijn. Mijn motto is om zo licht mogelijk te swimpacken, maar de pot pindakaas is hierop een uitzondering. En ook mijn boek (van papier) is hierop een uitzondering.
Bij een steiger heb ik een mooie plek gevonden om weer te water te gaan. Ik laat mijn rugzak op een bankje zakken en hoor een stem. Het is Katja in haar packraft – ze peddelt vandaag een stukje met mij mee. Ze komt op het juiste moment, want ik ga nu een lange oversteek maken met fikse zijwind, extra ogen zijn nu wel welkom. Maar eerst eten we op de kant een kanelbullar (goede energie-bom!) en praten over het weer. Het is niet de Zweedse zomer die ik voor ogen had; het is regenachtig en de zon heb ik nog maar amper gezien. Gelukkig is de temperatuur rond de 20 graden en het water is ook schappelijk met 18 graden.
De oversteek is best uitdagend; ik mag zijwind en golfjes met schuimkoppen trotseren. De wind komt uit het noorden en ik maak de oversteek aan de zuidkant van het meer.. de beste plek voor de meeste wind en de beste golfjes! Het blijkt dat mijn harpoenduikvisunit zwaar geladen is, want deze blijft stoïcijns in een redelijke rechte lijn achter mij drijven. Het is wel wat meer trekken aan de unit omdat deze een goede windvanger is.
Aan de overkant stappen we aan wal bij een huis met een enorme lap grond en een picknicktafel bij het water. Hier eten we onze tweede kanelbullar voor we afscheid van elkaar nemen. Ik ga te voet verder om in een boog om de stad Fagersta heen te hiken. Hier zijn meerdere sluizen en dan heeft het weinig zin om te zwemmen (telkens het water uit om om de sluizen heen te lopen). Het blijkt dat ik nog een lang stuk mag hiken om uiteindelijk bij een camping uit te komen.
Graag zou ik weer een skydd hebben, maar die zijn er hier niet. Wildkamperen wil ik niet doen omdat het weer instabiel is en er veel regen verwacht wordt. Dus ingecheckt bij de camping, mijn tarp + bivakzak klaar gelegd op een minder nat stukje veld en de avond doorgebracht in het service-gebouw (daar is het nu nog warm en droog voor ik nat en koud de nacht onder mijn tarp ga doorbrengen). Ik zie er tegenop om buiten te slapen. Met deze onvoorspelbare plensbuien zie ik mezelf al een waterstroompje die precies mijn bivakzak in sijpelt als ik slaap.. het valt allemaal mee en alleen mijn voeteind (die buiten mijn tarp steekt) is de volgende ochtend nat.
Fagersta – Kalvön
Vandaag vertrek ik hikend vanaf de camping naar het water, dus word het moment om mijn natte badpak en wetsuit aan te trekken nog even uitgesteld. Bij de waterkant prikt er een schraal zonnetje door de wolken – ik word er blij van, eindelijk is daar dan de ‘sol’ die warmte en licht geeft. De afgelopen dagen waren best wel grijs en grauw. Bovendien is er nu geen wind, dus het water is als een spiegel. Van treuzelen is nu geen sprake en ik wurm mij snel in mijn wetsuit om hiervan te genieten.
Om een mooie etappe-indeling te maken, zwem ik eerst drie kwartier om alweer de kant op de klimmen voor een stuk hiken. Dit is een leuk stuk route over gravelpad en kleinere paadjes. Na een klein uur plons ik er weer in om stroomafwaarts te dobberen door het smallere stuk bij een dorpje. Het is voor het eerst dat ik merk dat er een klein beetje stroming is. Na het dorp kom ik op een groter meer waarbij ik echt een stuk afsnij als ik rechtstreeks op een eiland afkoers als dat ik de kant volg. Ik pak twee Riesen (de Duitse variant op de Chokotoff) en zet die in mijn kiezen vast. Om mij heen kijkend bepaal ik mijn koers, met als extra hulpmiddel de zon! Mijn hoofd gaat in het water en ik begin te zwemmen. Onderweg spiek ik heel af en toe of ik nog op koers lig en verder doe ik niets anders dan mijn armen overhalen en lange slagen maken. In een redelijk rechte lijn (volgens mijn Garmin achteraf) kom ik bij het eerste eiland aan. Vanaf daar weer wat andere eilanden schampen om weer met de stroom door een smaller stuk te dobberen.
Eindbestemming vandaag is Ängelsberg en dat is te ver zwemmen; dus speur ik langs de kant naar een steiger/huisje/bootje om uit te stappen. Hikend vervolg ik mijn weg naar Ängelsberg; hier is een buitenmuseum van de mijnwerken waar ik een rondje wil maken.
Het is halverwege de middag en het is warempel best lekker weer. Hier in de buurt wil ik overnachten; er zijn twee opties, een hostel en een vindskydd op een eiland. Maar eerst plof ik op een terras neer voor een koffie met een stuk choco-kokostaart, bomvol calorieën. Het hostel blijkt volgeboekt, dus mag ik na deze heerlijk stop de laatste etappe zwemmend afleggen om bij het eiland Kalvön te komen.
Het eiland is groot en ik heb geen idee waar de skydd is; dus mijn strategie is om de kortste oversteek te maken en dan ergens aan wal gaan om hikend te verkennen. De oversteek was korter dan gedacht maar het eiland was ook begroeider dan bedacht. Ik leg mijn harpoenduikvisunit op de kant en ga op zoek naar een paadje of een andere aanwijzing van menselijk aanwezigheid. Ik kom niet gemakkelijk door de bossages en besluit terug te gaan. Nu ben ik aan de schaduw- + wallekant van het eiland; de Zweden kennende, staat die skydd op een plek met het meest prachtige weidse blik over het water en dat is aan de andere kant. Dus ik leg mijn unit weer in het water en begin om het eiland heen te zwemmen, ondertussen loerend naar iets dat op een skydd lijkt. En jawel, aan de andere kant bij een idyllisch inhammetje ligt de mooiste vindskydd van de hele week in de avondzon op mij te wachten. Het is een geweldige plek en er is zelfs een TC (compost toilet). Bij de avondzon gooi ik mijn rugzak leeg en laat ik alles drogen, want vanochtend was ik niet droog vertrokken.
Kalvön – Seglingsberg
’s Ochtends stuiter ik nog steeds dat ik zo’n fantastisch plekje heb. Ondanks dat, heb ik binnen no time mijn spullen gepakt en lig ik in het water. Ik mag twee eilanden schampen en dan naar het zuiden draaien om naar het dorp Visbro te zwemmen. Nog niet net onderweg of er komt mist opzetten en wel heel snel. Ik neem de risico’s door in mijn hoofd; wat als het echt dicht trekt, hoe kan ik dan navigeren? Op dat moment ben ik al precies tussen de eilanden in, dus ik zwem door. Het zicht wordt slechter maar ik kan het eiland blijven zien. Als ik daar aankom, ga ik zitten op een rots. Op mijn mobiel check ik nogmaals mijn route. Nu naar de kant zwemmen levert me enorm veel meer meters op en de afstand naar het volgende eiland is een stuk korter. Ik neem de gok en navigeer mezelf op het rechterpunt van eiland. Mocht er geen zicht meer zijn, dan weet ik dat er links van mij het eiland zit maar, belangrijker nog, links van mij is het vasteland te vinden – het ligt als het ware als een fuik voor mij. Ik heb geluk, want de mist wordt niet erger.
Ondertussen ben ik uit mijn ritme; ik ben al een paar keer gestopt om me met mijn mobiel te oriënteren (dat betekent zwemmen naar ondiep stuk, stoppen, paddles uit, brilletje af, dag-drybag openen, mobiel aan zwengelen, omgeving bestuderen en vice versa). En op de een of andere manier blijf ik dat nu doen terwijl de route niet eens zo moeilijk is, maar ik kan deze maar niet onthouden. De 10KM die ik vandaag zwem worden er niet veel sneller van, het zij zo. In Visbro stap ik net voor de sluis uit het water en kleed me helemaal om, inclusief regenpak. De dag begon met mist maar die ging over in grijs, grauw weer en miezer.
Via de ICA vervolg ik hikend de weg naar mijn volgende vindskydd. De miezer wordt regen en de regen worden plensbuien. Ik schuil weer bij een leegstaand huis maar merk in het uur daarna dat alle weerapps weer geen goede voorspellingen kunnen geven. De capuchon trek ik over mijn hoofd, want wachten op een droog moment heeft geen zin; flierefluitend ga ik verder, want het blijft vakantie… Als ik bijna bij de eindbestemming ben, hoor ik het geraas van het Kraftwerk (energie-centrale) al in de verte. Ik hoop maar dat ik dat geraas niet de hele nacht hoor. Ook nu heb ik de skydd voor mijzelf – ik hang mijn spullen uit en ben blij dat alle regenspullen/drybags goed hun werk doen. Met al die nattigheid valt er (voor mij) jammer genoeg geen fikkie te stoken, dat zou de droogtijd namelijk wel verkorten en wat aangename warmte geven.
Om niet teveel af te koelen trek ik tijdens het koken mijn bivakzak vast aan. Het blijft regenen en inmiddels krijg ik via de socials door dat storm Hans het zuiden van Zweden en Noorwegen teistert. Ik lees nog wat in mijn boek en merk dat ik af en toe wordt bijgelicht door bliksem – kort daarna begint het gerommel en hoor ik de bomen flink ruisen in de wind. Het is lastig inslapen met dat slechte weer; ik zet een muziekje op ter afleiding. De hele nacht blijft het spoken, maar ik lig heerlijk in mijn skydd.
Seglingsberg – Surahammar
De volgende ochtend is het een rommeltje (afgewaaide takken – modderig water) en de stroming is toegenomen in het kanaal. Extra opletten, in de meren dronk ik het water maar dat is voor mijn gevoel nu niet verstandig. Bij het ontbijt kook ik extra water om een goed gehydrateerde start van de dag te maken. Ik vertrek zwemmend door een smal stuk van het kanaal aansluitend op het Kraftwerk – hier merk ik de stroming aanzienlijk, vooral bij het ondiepe deel waar ik af en toe nipt over de rotsblokken heen schaaf. Het water is kouder maar zolang ik blijf zwemmen, blijf ik warm. Bij de grote plas moet ik aan de westkant blijven en schommel flink door de zuid-oosten wind. Hard zwem ik door, want door die wind is het nog een stuk kouder en ik ben dan ook blij als ik weer bij de beschutting van het smallere deel ben. Vandaag nog één keer een plas oversteken en dan zwem ik ruim anderhalve kilometer door een smal kanaal met beste stroming.
Bij de sluis van Ramnäs kom ik uit het water. Inmiddels is de hemel donker en hoor ik in de verte gerommel – mooi moment om op te stoppen met zwemmen. Vandaag heb ik lang gezwommen en ik kruip dan ook stram en koud op de steiger. Snel probeer ik mij om te kleden in de regen, maar met de verstijfde vingers gaat het niet zo gemakkelijk.
De pizzeria in het dorp is net geopend – ik stap naar binnen met mijn natte spullen en bestel een kop koffie. Heerlijk om even bij te komen, op te warmen en te zitten in een stoel. Ondertussen leg ik mijn powerbank aan het stroom en bestudeer het menu. Een hamburger met frieten heb ik wel verdiend, dus eet ik warme lunch. Omdat ik weet dat ik de weerapps niet hoef te geloven, kijk ik er inmiddels niet meer naar. Het is buiten donker genoeg om te weten dat er buien aan komen dus ga ik verder in mijn regenpak. Binnen een kilometer gaat mijn regenpak uit, een kilometer later stap ik in t-shirt en korte broek rond en veeg het zweet van mijn voorhoofd. Vandaag hike ik naar het campingbadet van Surahammar; dat klinkt alsof daar gekampeerd kan worden. In de buurt van Surahammar is verder geen overnachtingsmogelijkheid en het liefst slaap ik bij beschutting vanwege het slechte weer.
Halverwege de middag kom ik bij het campingbadet aan, het is druk met een groep jongeren maar de kiosk is gesloten. Ik neem plaats op het terras en bedenk wat ik ga doen – alles ziet er hier dicht uit en er is geen accurate informatie online te vinden. Maar er is hier wel een mooi overdekt terras, dus wellicht kan ik hier heel stilletjes blijven hangen en vanavond overdekt slapen. Ik zetel mij op het terras, leg mijn spullen te drogen in het schaarse zonnetje en lees mijn boek. Plots komt er toch leven in de brouwerij – drie mannen van de kiosk arriveren en gooien de boel deels open. Ik pak mijn rugzak in want ik heb er wel een rommeltje van gemaakt. Het blijkt dat de mannen de kiosk gaan opruimen en winterklaar maken – wat? Inderdaad het is nog niet eens half augustus maar de Zweedse zomerweken zijn voorbij; dat betekent dat veel zomercafé’s, campings andere openingstijden hebben of zelfs helemaal dicht gaan. Halverwege de avond hike ik toch maar verder; het voelt niet goed om hier te blijven hangen. Nog geen kilometer verder is een natuurreservaat en daarnaast ligt een voetbalveld. En daar zie ik prachtige dug-outs.. dat is een droge plek voor vannacht – zowel de ondergrond als ook deels voor de regen/onweer van boven.
Surahammar-Hallstahammar
Het is een korte nacht – ik word gek van de muggen, die ondanks het anti-muggenspul toch doodleuk op mijn gezicht gaan zitten. Ze zijn niet alleen tot laat in de lucht; bij zonsopgang melden ze zich weer. Een snelle blik op de weerapp doet mij mijn spullen pakken en weggaan – er komt regen aan en het is fijn om mijn spullen droog in de rugzak te stoppen. Vandaag moet ik eerst op zoek naar water voor mijn ontbijt. Ik ga het voetbalveld af en daar is een mooie veranda met waterkraan bij de kleedkamers – perfecte plek om te koken want het is inmiddels gaan miezeren. Na mijn ontbijt blijf ik hangen – maar uiteraard klopt er niets van de weerapps. Dus besluit ik mijn regenjas aan te trekken en mijn regenbroek in de buurt te houden als ik op pad ga. Ik ben nog geen 500 meter onderweg of het begint toch te plenzen, niet normaal. Snel ga ik onder een boom wachten, maar daar houd ik het niet lang droog. Toch maar rugzak open en regenbroek aan en verder met wachten. Mijn harpoenvisduikunit staat nonchalant tegen mijn been en ik besluit om deze op mijn hoofd te zetten – daar heeft deze meer nut. Het blijft grijs en het regent onverminderd hard door, dus hike ik verder met mijn unit op mijn hoofd. Nu voel ik geen regen in mijn gezicht en dus is het net of het veel minder nat is.
Vandaag heb ik een alternatief plan; omdat ik het gisteren zo koud heb gehad en er al snel een groot meer komt, besluit ik om meteen een lang deel te hiken. Mijn regenpak kan ik de hele tijd aanhouden, af en toe zet ik mijn unit weer op mijn hoofd of schuil ik op een veranda van een huis waar niemand thuis is. Het is zulk slecht weer dat ik een volgend alternatief plan aan het smeden ben. Eigenlijk wil ik bij de sluis van Ålsätra (halverwege mijn etappe), starten met zwemmen. Maar daar is ook een vindskydd, dus wil ik daarheen om de handdoek voor vandaag in de ring te gooien. Het is niet altijd even duidelijk waar de skydd zich bevindt, dus ook nu moet ik zoeken.. en jawel, ik vind deze aan de andere kant van het water.. en jawel, dat blijkt een eiland te zijn.. zucht.. Ik heb juist geen zin om me om te moeten kleden om te zwemmen, dus is de skydd geen optie.
Dan kan ik net zo goed mijn weg vervolgen. In de stromende regen kleed ik mij om en spring het water in. Het water is vrij smal en de stroming is lekker; voor ik het weet ben ik bij de volgende sluis. Hier mag ik mijn spullen een kleine kilometer langs drie sluizen sjouwen om er daarna weer te water te gaan. Ik zwem nog een klein stuk om bij de vierde sluis definitief de kant op te klimmen om naar de camping te gaan. Vandaag heb ik het koud gehad en ben wel toe aan warmte en een plek om spullen te drogen. Op de camping kan ik een stuga (hut) met verwarming boeken en er is een sauna – ik ben helemaal blij!
Hallstahammar-Strömsholm
Dit is de laatste dag van mijn swimpacking avontuur. Bij het opstaan heb ik dikke ogen, tja dat krijg je als je met de verwarming aan slaapt. Maar wat was het heerlijk om een warm onderkomen te hebben. De dag begint met een piepklein zonnetje dus ik ben in de zevende hemel – zou ik dit natte avontuur dan droog beëindigen? Een korte hike brengt mij aan de waterkant. Ik bestudeer het water goed – de stroming is aanzienlijk toegenomen. De Kraftwerken werken op volle toeren om de regen van storm Hans te verwerken. Er is aangegeven dat recreëren op het Strömsholmskanal op eigen verantwoording is. Het aanzwemstuk bij de volgende sluis, ofwel de volgende energiecentrale, is breed en aan de kant van de sluis kan ik daarvoor al gemakkelijk naar de kant komen. Ik heb er vertrouwen in en ga te water.
Na de sluis zit er nog meer vaart in het water en zwem ik in rap tempo naar Kolbäck. In het dorp wil ik uitstappen bij de steiger van een hotel; ik moet hard uit de stroomversnelling naar rustiger water zwemmen en bijna mis ik de steiger. Het water is nog meer gestegen en de stroom nog meer toegenomen; de boeien, die het vaardeel aangegeven, zijn bijna niet meer te zien.
Mijn spullen pak ik weer in de rugzak om voor de laatste keer te hiken naar Strömsholm. Onderweg loop ik nog langs een ander Kraftwerk en zie al dat ik daar echt niet had willen zwemmen – enorm veel stroming. Onderweg drink ik mijn warme chocomelk, het is nog steeds koud en nat.
Voor ik de laatste keer het kanaal in ga, neem ik een kijkje bij het koninklijk paleis van Strömsholm. Maar door de regen ben ik ook weer snel weg. Op een steiger wurm ik mij in mijn natte wetsuit, sjor de spanbanden aan op mijn unit en laat mij in het water zakken. Het laatste deel van het kanaal heeft geen stroming en er liggen veel takken en blaadjes in het water. Langzaam komt de laatste sluis dichterbij; het is nummer 26 van het kanaal. Hier eindigt mijn swimpacking-avontuur. De sluiswachter staat op de kant, een jonge knul die nieuwsgierig is wat ik aan het doen ben. In de regen maken we een praatje; hij houdt het kort, het is te slecht weer om lang te kletsen..
drybag 109L (voor rugzak), 3x kleine drybag voor kleding+slaapspullen, 1x 25L drybag voor mijn bijdehand-tasje, heel veel kleine plastic zakjes, 2x lange sjorband, 2x korte sjorband
en een boek..
Gemiddeld had ik mij bij aan eten/drinken: koffie/thee/chocomel, 2x avondeten, zak vetekakor (ronde zweedse broodjes), jam, pindakaas, zak noten, zak Riesen, tomaat en wortel
Mijn allerfijnste hulpmiddelen onderweg:
de app min karta (elke pad, huis, hoogtemeter en landschapskenmerk staat hierop) perfect om uit te vinden of je ergens aan land kunt
google maps voor het vinden van supermarkten en campings
paddles, om het gevoel te hebben dat je vooruit komt
Waardeloos:
de weerapps, voorspellingen over het weer tijdens storm Hans kwamen nooit uit..
nat wetsuit aantrekken
Feiten Strömsholmskanal:
11 mijl lang (de Scandinavische mijl is 10KM, dus 110km) van het Dala-gebergte tot de Mälar-vallei in het zuiden https://en.wikipedia.org/wiki/Scandinavian_mile
100m drop die verwerkt worden door 26 sluizen
het kanaal loopt dwars door het Ekomuseum Bergslagen, dat is een gebied dat wordt gekenmerkt door honderden jaren ijzerproductie. Ooit was het landschap vol met mijnen, hutterreinen en smederijen en werd er de basis gelegd voor de moderne staalindustrie. Het kanaal is dan gemaakt om gebruikt te worden voor de mijnbouw. Eindproducten van de fabrieken in de buurt van het kanaal werden verscheept naar Väster*as en Stockholm en verder voor export.
in 1774 werd het traject van het kanaal in kaart gebracht, in 1776 werd het bedrijf Strömsholms Slusswerk opgericht. De aanleg begon in 1777 en in 1795 was het volledig voltooid. Met de opkomst van het spoor en het wegverkeer verloor het kanaal zijn belang. In 1940 werd er nog maar minimaal gebruik van gemaakt en stond sluiting ter discussie. Men zag in dat het kanaal waardevol voor het recreatief verkeer kon zijn en het kanaal werd tussen 1963 en 1970 weer gerenoveerd.
Ik heb gezwommen over grote meren en door smalle kanalen. Daarbij heb ik die meren overgestoken, genavigeerd langs de kant, op eilanden gemikt, tussen boeien en door waterplanten gezwommen. Er was soms stroming, soms veel stroming maar meestal geen stroming. Onderweg ben ik schuimkopjes tegen gekomen en spiegelgladde oppervlakten. De wind zat soms mee en soms tegen. De muggen waren er óf in grote getale óf helemaal niet. Ik heb regen gehad, kleine zon en storm met onweer. Soms lag ik te bibberen in het water en later op de dag zweette ik tijdens het hiken. Om mij heen heb ik bos gehad, heide, moeras, boerenland en kwam ik door zowel gehuchtjes als door steden. ’s Nachts sliep ik in het wild, in een vindskydd, op een camping onder mijn tarp en een keer in een stuga.