Als je in Zweden bent en je hébt de mogelijkheid om een paar dagen te hiken – pak dan de Höga Kusten Leden. Werkelijk een prachtige hike langs de kust van Zweden met verrassend veel hoogtemeters. De vele keien, wortels, modder in combinatie met de hoogtemeters maakte deze trail technischer dan verwacht – bergschoenen zijn een aanrader.
De trail van bijna 130KM ligt net boven Sundsvall, ongeveer in het midden van Zweden, en loopt door verschillende natuurreservaten. Ik deed deze Leden midden augustus en was verbaasd hoe rustig het was. Het was ruim een week na het Zweedse hoogseizoen en dus waren de vele zomercafé’s helaas al gesloten. Mazzelaar als ik was, had ik bijna alle dagen blauwe lucht en droge nachten. Mijn bivakzak en tarp heb ik niet vaak gebruikt – meestal had ik een vindskydd en zelfs twee keer een stuga voor mij alleen.
Hornöberget – Valkallen (13,4KM, 526hm)
Met trein/nachttrein/bus ga ik naar Högakustenbron – langste hangbrug van Zweden; daar start de trail officieel. De eerste dag valt me wat tegen, het is grotendeels saai – ik heb het gevoel dat ik van de bewoonde wereld weg te moeten hiken. Er zit nog best wat asfalt in de route en wat gehuchtjes. Door een flinke vertraging van de treinen, ben ik pas ’s middags op pad gegaan. Rond vijf uur stop ik bij een vindskydd van Arknat, de “Over the Edge”. Daar geniet ik van het uitzicht (op de brug waar ik gestart ben) en kook ik mijn diner.
ARKNAT is a concept merging Architecture and Nature. Every year leading architect students from all over Scandinavia gathers to challenge the way we look at design and through seminars, workshops and construction they leave behind new hideouts and shelters for public use.
Het is een prachtige plek, maar eigenlijk.. eigenlijk wil ik een paar kilometer verderop zijn, op de top van de Valkallen. Mijn twijfel is dat het een pittige klim is (met touwen en trappen), het weer niet helemaal mee zit (gerommel in de verte) en het is tegen de avond. Maar, er is een raststuga op de top, het uitzicht schijnt enorm te zijn en ik heb al gegeten dus eigenlijk tijd genoeg. Dus pak ik mijn boeltje weer in en trek verder naar de stuga van Valkallen.
Wat een goede beslissing is dat! De klim is inderdaad zwaar, maar niet lang en het uitzicht is magnifiek. En het blijkt dat ik de stuga voor mijzelf heb, dat is luxe.
Valkallen – Brattnäset (25KM, 640hm)
De ochtendzon wekt me vroeg – nog even genieten van het 360-graden uitzicht en daarna daal ik af, ook dat is pittig. De trail loopt een stuk langs de kust – hier pak ik een vindskydd voor mijn 2e ontbijt. Wat ik niet doorheb, is dat zo’n 500m verderop de allermooiste Arknat vindskydd is, de “Stranded”. Toch nog maar even een momentje gepakt om ook daar van te genieten.
Halverwege de ochtend kom ik een bord op de Leden tegen: Hörsångs Camping & Havsbad 500m. Voilá, ik heb mijn badplaats voor vandaag gevonden. Na mijn verfrissende duik laat ik mij op het strandje opdrogen, slurpend aan de rest van mijn koffie. In tegenstelling tot gisteren geniet ik nu volop van de hike – weinig asfalt en weinig gehuchtjes. Zo weinig zelfs dat ik op moet letten dat ik genoeg water heb. Want met deze warmte vliegt mijn watervoorraad er rap doorheen. ’s Middags raak ik redelijk oververhit en tegen de tijd dat ik in Gavik ben, ben ik er klaar mee. Hier zit een B&B en in de tuin staat een tafeltje met stoel staan. Er ligt een menu; ze hebben koffie+taart. Ik besluit om dat te bestellen en dan te besluiten of ik daar blijf (als ze een kamer hebben) of dat ik door ga. Ik bel aan, maar er is niemand thuis. Dus vul ik mijn flessen bij de waterkraan, neem plaats op de stoel en eet een portie zoute noten. Nog steeds niemand en ik besluit om door te hiken.
Een paar kilometer verder en flink wat hoogtemeters verder, ligt een vindskydd met vuurplek en prachtig uitzicht over de fjärd van Gavik. Wat ben ik blij dat ik verder gehiket ben – deze plek ligt er wonderschoon bij in de avondzon.
Brattnäset – Äskjastugan (25.7KM, 803hm)
Het is een heldere nacht geweest, dus het is een frisse ochtend. Ik neem wat water en een kleine snack, trek mijn donsjasje aan en ga op weg. Al snel kan ik mijn jas uitdoen – de hemel is strakblauw dus ook vandaag wordt het warm. De eerste kilometers zijn relatief vlak dus maak ik flinke progressie. Bij Nordingrå maak ik koffie, thee en neem mijn tweede ontbijt. Het schiet al lekker op en mijn volgende koffiepauze doe ik bij de “Tree Cube” van Arknat.
Vandaag heb ik twee klimmen voor de boeg; ik mag de Ringråberget over en dan heb ik nog een laatste steile klim om bij de raststuga uit te komen. Met dat in mijn achterhoofd ben ik al aan het rondloeren waar ik ergens een duik kan nemen. Mijn voornemen is om elke dag ergens het water in te gaan – gewoon omdat het kan en vooral omdat het lekker is. En jawel, precies op het middaguur kom ik langs een plek waar ik het water in kan. Ik besluit om met kleding en al in het water te gaan – het zal snel genoeg drogen deze dag! Verfrist begin ik aan de eerste klim en ik heb een heerlijk tempo. Bovenop gekomen stop ik kort want ik voel me energiek, maar dat blijkt van korte duur te zijn. In de afdaling vind ik het niet leuk en loop ik te mopperen => dat betekent dat ik wat moet eten. Onderaan de berg loop ik Ullånger binnen – hier kan ik weer eten inslaan. Na een flesje cola ben ik weer het vrouwtje en vertrek voor het laatste deel van vandaag. Dat is een korte steile modderige klim dus ik ben blij met mijn stokken. Op het hoogste punt ligt Äsjastugan – een grote stugan met terras en prachtig uitzicht over de stad.
Ik zit nog niet een half uur in het zonnetje of er komt een gezin binnen. Ze komen even uitpuffen van hun bessen- en lingonpluk en ik mag mee delen met hun watermeloen. Rond een uurtje of acht begin ik mijn slaapplek in te richten (in de hoek, op de grond) maar er komen nog drie vriendinnen met twee honden langs om hun red bull op het terras te drinken. Binnen een uur zijn ze weg en kan ik op mijn matje gaan liggen.
Äskjastugan – Kälsviken (28.6KM, 815hm)
Vroeg in de slaapzak betekent vroeg uit de veren (ja, ik heb een slaapzak met dons). Om vijf uur ben ik mijn boeltje alweer aan het pakken als er plots een man binnen komt. Hij is even geschokt als ik. Aan tafel neemt hij plaats en legt zijn brood en tube kaviaar neer. Veel te vertellen heeft hij niet en ik versta ‘m ook niet zo goed. Een uitgebreid gesprek zit er niet in, dus vertrek ik al snel. Nog geen kilometer later kan ik vers water inslaan – dat is fijn, want ik ben door mijn complete voorraad heen. In Docksta haal ik een banaan en twee tomaten bij de supermarkt – goed voor de vitaminen.
Vandaag maak ik een extra uitstap naar de top van de Skuleberget – het is klimmen en klauteren over de rotsen wat nog niet zo gemakkelijk is met een grote rugzak.
Op 295 meter hoogte is er de toppstuga waar gelunched kan worden. Hier is het heel druk, niet alleen omdat het zaterdag is maar ook omdat er een stoeltjeslift is. De afdaling is ook een avontuur en dat terwijl ik niet eens de steilste afdaling heb genomen.. het is afklimmen op natte rotsen en modderwortels. Het deel van de Leden erna is helaas niet inspirerend – een pad door moeras met veel muggen, veel modder en veel water. Mijn eigen water raakt inmiddels ook redelijk op en ik weet niet of ik in het volgende dorp wel water kan krijgen. Het is erg onduidelijk waar je wel of niet water kan krijgen. Warm is het inmiddels als ik in Käl aankom. Maar aan de rand van de weg staat dan toch een bordje met “vatten” en ik hoor twee stemmen. Yes, ik heb een kraan gevonden en twee jolige Zweedse meiden. Een beetje kletsen, drinken en we gaan door met de laatste kilometers. Einddoel van vandaag is de camping aan het strand. Ik ben aangekomen bij het nationaal park Skuleskogen en daar mag je niet overal kamperen. Mijn dag eindigt met een duik in brak water.
Kälsviken – Balesudden stuga (28.1KM, 733hm)
Met mijn tarp heb ik een prachtige semi-tent gemaakt en heerlijk geslapen. Ondanks dat deze plek dichtbij het water is, heb ik bijna geen last van muggen gehad. Gisteravond was het nog tot laat (alhoewel, tien uur is niet eens zo heel laat) druk op deze plek. Maar met mijn podcast op heb ik er weinig last van gehad. Al vroeg pak ik mijn boeltje weer en vertrek voor een enorme klim.
Hoogtepunt van dit nationale park is de Slåttdalsskrevan, een 200m lange, 30 meter diepe en 7 meter brede kloof die de berg in twee delen splitst. Helaas mag je sinds een paar jaar niet meer door de krevan lopen, maar het uitzicht van de Slåttdalsberget is prachtig!
Er volgt een lange afdaling waarbij ik denk dat het volgende dorp, Näske, bij de noordingang van het park is. Maar dat was misinformatie want het dorp ligt 4 kilometer verderop. Ik kijk ernaar uit omdat ik weer water wil hebben. Eenmaal bij het dorp is er geen water te krijgen dus mag ik door naar het volgende dorp, Köpmansholmen, nog zo’n 3 kilometer verderop. Wel nog even stil gestaan bij een Arknat vindskydd, maar de “Componare” vind ik tot nu toe de minst mooie. Afijn, dat is echt een grotere plaats met een supermarkt, hier scoor ik weer een cola. Bij een voetbalveld tap ik water. Er is een wedstrijd voor kinderen en ik ruik koffie. Dus ik vraag koffie met een zelf gebakken stukje taart – helaas kan ik niet betalen (Swish is een betalingsmanier voor Zweden). Dus daar zit ik dan, in de geur van koffie maar zonder het zwarte goud voor mijn neus. De kantinejuf vindt het blijkbaar ook zielig en brengt mij toch een kop en een taartje; het is haar treat en ik ben in de zevende hemel!
Na mijn tweede kopje koffie (het is gebruikelijk dat je in Zweden je kopje navult) sta ik op – het is prima weer en een paar kilometer verderop is een havsbad met vindskydd van Arknat. Hier droog ik eerst mijn spullen (nat van de dauw van deze ochtend), ga uitgebreid lunchen en daarna kleed ik me om voor een duik. Het water is goed fris maar gelukkig is de zon lekker warm. Ik blijf een beetje lanterfanten, lees mijn boek, eet nog wat lekkers voor ik doorga met mijn hike. De komende kilometers loop ik over een weg langs de zee – prachtige uitzichten. De laatste 5 kilometer loop ik door het natuurreservaat Balesudden.
Het pad begint glooiend door een donker bos maar wat hogerop wordt het een keienveld waar het balanceren is om de enkels niet te verzwikken. Ik ben er ondertussen wel klaar mee – het is een lange dag dus ik ben blij als ik de stuga in de verte zie liggen. Al snel hoor ik stemmen, hier is het ook al druk. Gelukkig is het een grote stuga en slapen we die nacht met z’n zessen in de bunk bedden. Ik ben laat aangekomen en na mijn diner heb ik niet veel zin meer om te integreren – ik kruip weer vroeg in de slaapzak met een podcast op de oren.
Balesudden stuga – Örnsköldsvik (20.2KM, 474hm)
Vroeg erin dus vroeg eruit – ik heb ’s avonds mijn rugzak al grotendeels ingepakt zodat ik mijn stuga-genoten niet wek bij vertrek. Bij buitenkomst ben ik verbaasd, ik hoor gedrup en het is mistig. De eerste dag met minder weer. Mijn regenjas en -broek gaan aan en ik trek de regenhoes over mijn rugzak.
Na twee kilometer kom ik bij een lege vindskydd; ik vind het nog koud dus besluit hier mijn thee en koffie te maken. Het is echt smerig weer – de regen waait aan alle kanten de skydd binnen. Tijdens mijn uitgebreide ontbijt wordt het langzamerhand ietsje lichter dus kan ik in korte broek en regenjas verder. Dit is een makkelijk deel van de Leden; een gravelweg langs allerlei kleine gehuchtjes. Zo vroeg in de morgen is het nog rustig. Halverwege de ochtend mag ik de laatste grote klim doen naar de Småtjärnarna op 150m hoogte. In een kleine stuga, de Affesstuga, heb ik mijn tweede koffiepauze; het is namelijk nog niet droog.
Na een afdaling kom ik bij Svedje uit, hier is al flink wat bebouwing waardoor je het gevoel hebt dat de trail bijna einigt. Maar nee, nog vijf kilometer te gaan tot de officiële finish in Örnsköldsvik waarvan toch zeker vier kilometer nog in de natuur zijn. Er is nog een pittige klim met klauterwerk voor het allerlaatste hoogste punt waarvandaan je bovenop de stad kijkt. Het blijft machtig om zo op een stad neer te kijken.
Mooi moment om even stil te staan bij wat ik gedaan heb: zes dagen gehiket met prachtige overnachtingsplekken, nog mooiere uitzichten en ik had heerlijk weer. De laatste kilometer gaat met trappen naar beneden naar het centrum om af te kunnen tikken bij de finishpaal. Voor het gevoel moet dat om officieel de hele Leden lopen; maar op de berg heb ik mijn finishfeestje al gevierd, woehaaaa!!!
In november vorig jaar bestudeerde ik de site van O-Ringen (met niet de allerbeste navigatie) en ik had doorgeklikt en doorgeklikt en auto-fill deed de rest.. dus was ik plots ingeschreven voor een oriëntatie-festijn in Zweden. Hmmm, wat nu?
Wikipedia: Oriëntatieloop is een loopsport waarbij met kaartlezen zo snel mogelijk een omloop wordt afgelegd. Een omloop is een af te leggen route op de kaart: vanaf de start komt de deelnemer via de gemarkeerde punten bij de finish uit: de route tussen de punten mag de loper zelf uitstippelen. Tijdens wedstrijden wordt de tijd opgenomen en gebruiken de deelnemers een speciaal vervaardigde kaart en een kompas om door een gebied te navigeren. De route langs de controlepunten wordt tot de start geheimgehouden.
Wikipedia: De O-Ringen is een oriëntatiewedstrijd die jaarlijks op verschillende locaties in Zweden wordt gehouden. Orientatielopers van over de hele wereld komen hierheen. De wedstrijd vindt plaats in juli en duurt zes dagen (vijf wedstrijddagen + een activiteitendag) waarbij elke actieve dag overeenkomt met een etappe. Gemiddeld aantal deelnemers ligt op 17.800.
Meedoen betekent een vakantie in Zweden; uiteraard geen straf, maar vorig jaar al geweest en volgend jaar plannen dus niet per se op het verlanglijstje. Afijn, dit doorklikken gebeurde in november dus nog alle tijd om erover na te denken. En alle tijd om te oefenen, want oriëntatielopen doe je niet zomaar. Het nadenken schoot erbij in en het oefenen is ook lastig omdat er weinig events in de buurt zijn. Maar eind mei vielen ineens de puzzelstukjes toch in elkaar: de O-Ringen doen en een swimpacking-avontuur aangaan (zie mijn vorige blog). De tickets werden geboekt en half juli ging ik op weg naar Åre, Jämtland.
In Duved (dorpje vlakbij Åre) wordt ik van het station opgehaald door Katja; zij was degene die de link naar de O-Ringen website had doorgestuurd, dus eigenlijk is het haar schuld dat ik dit ga doen. Met haar clubgenoten van de Norbergs Orienteringsklubb zitten we in twee huisjes vlakbij Åre. Hiervandaan kunnen we elke dag forensen (met auto, bus en/of trein) naar verschillende etappe-plekken. Het festijn duurt zes dagen, waarbij er 5 dagen geraced wordt.. althans, dat er races georganiseerd worden, voor mij is het een leuk spelletje spoorzoeken in de natuur.
Tijdens deze dagen zijn er tig veel verschillende parkoersen; zo zijn ze er voor de Elite, age groupers, recreanten in age groups en recreanten, binnen deze groepen zijn er parkoersen van verschillende zwaarte en dan heeft alles nog een korte variant, iets langere en soms zelfs een lange variant. Ik kies dus voor de lätt (lichtste variant), maar dan wel de langste variant… die 10KM lijkt me niet eens zo lang.
Trillevallen (dag 1 en 2)
De eerste dag start met de verplaatsing naar Trillevallen op zo’n 25KM van Åre – het is een wintersportgebied (dus op de berg). Met auto, trein (tjokvol) en bus (tjokvol) en te voet (1,5KM) zijn we zo’n twee uur onderweg om op het eventterrein te komen. Die verplaatsing is een belevenis op zich zelf – we voelen ons een festivalganger, vooral omdat we ter plekke door de modder banjeren om een plekje te zoeken. Met de Norbergse vrienden zoeken we een plek uit op het ‘zitgedeelte’ (terrein waar de zitplaatsen zijn – er is ook een terrein voor tenten) om de clubvlag neer te zetten. Hier kan iedereen van de NOK (Norbergs Orienteringsklubb) verzamelen tijdens deze dag.
Aangezien ik nog volop in het herstel van mijn dubbel zit (gevoelige voeten), besluit ik de eerste dag voor de middellange afstand te gaan. Die keuze wordt goedgekeurd door de klubbies. Dat was na de verwonderde blik dat ik het slechts één keer in mijn eentje gedaan had (en dan nog wel in NL). Vanaf het eventterrein is het 1,5KM naar de start – dat gaat dwars door de bosjes over een glibberig, modderig pad. Dat voorspelt veel goeds voor de etappe.. Met de etappe-kaart in de hand, kompas in de andere ga ik van start. Het eerste checkpoint is dichtbij en ik kan er komen via de paden of via een doorsteek door het bos. Stom als ik ben, kies ik voor de doorsteek.. omdat er al vele duizenden voor mij gestart zij, ligt dat stuk helemaal vol met olifanten-paadjes. Het duurt dan ook wel een halfuur voor ik het eerste punt gevonden heb (hemelsbreed 500m vanaf start). Vanaf daar ben ik verstandiger en neem ik de paadjes om bij de volgende punten te komen.
Onderweg wordt mij een aantal keer gevraagd waar we op de kaart zitten – ziet er dan naar uit dat ik het wel weet?! Na twee uur kom ik met een grote grijns en zeiknatte bemodderde schoenen binnen. Wat een feest is dit – slechts 5KM afgelegd maar het is zo leuk onderweg! Met eenzelfde karavaan als op de heenweg, wandelen we het pad af naar de bussen/trein/auto om terug te gaan naar ons huisje. Een iets andere reisstrategie brengt ons nu wat sneller thuis.
Dag twee gaat weer naar Trillevallen; nu vetrekken we wat vroeger want de reistijd slurpt veel van onze dag op. Vandaag is het parkoers op de berg tussen de skiliften en met prachtige uitzichten. De aanloop naar de start is deze keer 900m met 105hm.
Ik kies weer voor de halve afstand – ik deed er gisteren lang genoeg over. Als een mierenhoop verspreiden de deelnemers zich over de hellingen. Onderweg beantwoord ik weer de nodige vragen “Ursäkta – waar zijn we op de kaart?” en met 5 andere zoeken we een half uur naar nummer 79, alias checkpoint 9. Deze keer kom ik nipt binnen de twee uur terug bij de NOK vlag – “bra” gedaan! Als Nederlander blijf ik het lastig vinden om “buiten de paden” te kijken – voor mijn gevoel moet alles aan een pad liggen; in Nederland mag je namelijk nooit van het pad. Hier ligt juist alles “van het pad” en stikt het overal van de olifantenpaadjes.
Rustdag
Op onze rustdag blijven we uiteraard niet op de bank zitten. Katja en ik vonden een fiets in de schuur van het huisje en na het oppompen van de bandjes was deze rijklaar. Katja heeft haar eigen fiets mee, dus ’s ochtends doen we boodschappen in het dorp. Gisteravond waren we bij de waterval geweest en nu hadden we het snode plan om die te gaan verkennen in packraft (Katja) en met harpoenduikvisdrijver (mijn swimpackunit).
In de middag pakten we onze units op te gaan spelen met de stroming bij de waterval – een paar blauwe plekken rijker én spierpijn in de kaken van de lol.
Ons competitie-gebied is nu in klassiek Zweeds bos met deels veel bomen maar ook moerassig en een deel waar bosbouw plaats vond. De aanloop naar de start is ruim 2KM en wordt door de Zweden zonder morren afgelegd. Sterker nog, velen gebruiken het stuk om warm te lopen. Ik ben steeds aan het wandelen, want mijn lichaam en geest hebben niet zo’n zin in hardlopen. Maar bijna iedereen is hardlopend aan het oriënteren of in ieder geval joggend. Zelfs de deelnemers van age group 90 en 95 stappen pittig door.
Het is een echte familie-sport; zowel kinderen als bejaarden doen met hetzelfde event mee. Inmiddels heb ik mijn slag te pakken met de middellange afstand – die is uitdagend genoeg voor mij. Grotendeels loop ik via paden om mijn punten binnen te halen; soms met wat shortcuts, waar ik steeds behendiger in word. Al moet ik toegeven dat ik wel eens bij een verkeerd punt uitkom, maar dan kan ik meestal op de kaart herleiden waar ik dan wel sta. Super tof om te merken dat ik steeds beter word in het lezen van mijn omgeving. Het kost me deze keer anderhalf uur voor 5KM – er zit progressie in. Het reizen van en naar de startlocaties gaat ook steeds soepeler – de organisatie zet steeds sneller extra bussen/treinen in. Tijdens deze editie doen er totaal 15.000 mensen mee. Het is een flinke logistieke uitdaging om hen soepel met de bussen/treinen te vervoeren.
Ånn (dag 4 en 5)
De laatste twee dagen spelen zich af rondom Ånn – een plek net boven het meer, dus de uitzichten zijn prachtig. Was het de afgelopen dagen grijs en grauw maar wel droog – de voorspellingen voor deze dagen zijn fantastisch. De zonnebrand smeren we dan ook uitbundig. Het parkoers is deels in het bos en deels door moerassen. Het is de hele week al banjeren door modder en plassen en mijn schoenen zijn nog niet droog geweest. Ter plekke aangekomen zien we bij het mooie uitzicht over het meer, de grijze buien al hangen – nee, helaas vandaag houden we het zeker niet droog.
De locaties hebben verschillende parkoersbouwers. De bouwers van vandaag hadden een makkelijk traject voor mij neergelegd – net na een uur ben ik al binnen. Of ben ik gewoon veel beter geworden in afgelopen dagen? Elke avond bekeken we de kaart nogmaals om de symbolen te ontrafelen. De kaarten zijn anders dan de gebruikelijke landkaarten en er staan zoveel details op dat je er een boekwerk naast moet leggen om alle symbolen te begrijpen.
De laatste dag neem ik een ander parkoers. De afgelopen dagen kan ik voornamelijk via paden mijn checkpoints vinden en dat gaat me nu gemakkelijk af. Ik wil wel wat moeilijkers – vandaag pak ik een middelzwaar parkoers met middellange afstand. Nu moet ik mijn kompas gebruiken om koers te bepalen als ik midden in het bos sta. De grijns op mijn gezicht kan na afloop niet groter zijn – ik heb alle punten gevonden en bij missers, dan kan ik terugvinden waar ik wel ben. Een perfecte afsluiting van een toffe week spoorzoeken in de natuur.
Zwemmen, daar houd ik wel van en wat zou het tof zijn om al zwemmend je vakantie te vieren – dus verplaatsen van A naar B met je eigen spullen mee. Kortom, swimpacking! Maar hoe en waar en zo?
Dus ging ik op zoek naar een ‘watergebied’ en laat Zweden nou veel water hebben..?! Maar is al het water geschikt voor swimpacking? Een lijstje met wensen ontstond; ik wil
overzichtelijke afstanden om te overbruggen (zwemmend/lopend)
goed in/uit het water kunnen komen
voldoende mogelijkheid tot boodschappen doen (want anders te zwaar beladen)
geschikt zwemwater, dus geen moerassig gebied of afgesloten water ..vind dat maar eens vanuit Nederland op google maps..
Ik moest een andere zoekmethode uitvogelen om een geschikt gebied te vinden. Wie willen er nog meer een plek met veel water en deze wensen.. gezinnen die gaan kanoën!
Met een handvol suggesties reisde ik af naar Zweden. In mijn rugzak zat mijn campinggear, harpoenduikvisunit en veel drybags. In mijn hoofd zaten vraagtekens. Grootste vraagteken: kon ik dit wel? In Nederland heb ik 1x een overnighter op een eiland gedaan, dat was met weinig spullen en in een meer dat ik kende. Nu had ik de ambitie om in Zweedse meren te zwemmen met veel meer spullen, weinig kennis van het gebied en wild te kamperen.
Na eindeloos gezoek op google, kaarten en websites uitspittende bleef ik telkens hangen bij het Strömsholmskanal. Het zag er overzichtelijk uit, het traject ging van noord naar zuid (stroomafwaarts, voor zover je er stroming zou zijn) over meren en door smalle kanaaldelen, er waren zonnige plaatjes van gezinnen in kano’s en kleine bootjes bij sluizen. Onderweg waren wat plaatsjes voor het inkopen van eten. Water kon ik wel uit de meren drinken/halen. Qua looks zag het er ‘do-able’ uit. Het enige vraagteken bleef of mijn rugzak met alle bagage wel op mijn harpoenduikvisunit paste – dat had ik niet uitgeprobeerd. Ofwel, het was de hoogste tijd om het avontuur aan te gaan!
Smedjebacken-Söderbärke
Op het strand, in de stromende regen heb ik mijn wetsuit aangetrokken, alles waterdicht ingepakt en op mijn harpoenduikvisunit gesjord. Ik sta klaar, trek de badmuts over mijn oren en kijk naar het zuiden. Die kant op.. toch? Maar waar moet ik eigenlijk op oriënteren als ik een meer oversteek? Aan de overkant is alles groen bos. Ik pak mijn mobiel weer uit mijn tas en kijk op de kaart. Ahaa, als ik mijn zwembril af doe zie ik een stipje in de verte wat een huisje is en daar rechts van is het bos iets hoger – daar mag ik op mikken. Mobiel weer in de tas, bril weer op het hoofd, paddles aan de handen en horloge gestart – ik ben op weg..
De eerste honderd meter kijk ik elke zwemslag onder mijn arm door: blijft mijn harpoenduikvisunit drijven, valt mijn dagdrybag er niet af? Hoe verder ik uit de kant kom, hoe meer wind er is en dus hoe meer golven.. ik voel de unit telkens schokjes geven, de wind duwt mijn harpoenduikvisunit naar achteren terwijl ik naar voren zwem – prima, nu weet ik dat ik ‘m nog steeds voort sleep.
Van te voren wist ik al dat ik niet alles zwemmend kon doen. Het gehele kanaal is 110KM lang en ik wil niet mijn schouders in puin zwemmen. Maar tja, alles ziet er veel te leuk uit om slechts een deel te doen. De noordelijke helft bestaat voornamelijk uit prachtige meren die met elkaar verbonden zijn en verder richting het zuiden zitten er steeds meer kanaalstukken tussen. Heel divers qua omgeving, dus wat te kiezen? Andere constatering was, is dat er weinig supermarkten/eetgelegenheden onderweg zijn. Dus om niet voor een week eten mee te nemen zou het fijn zijn om langere afstanden op een dag af te leggen. Conclusie, ik ga ook stukken hiken.
Na vier kilometer zwem ik naar de achtertuin van een huis dat dicht bij de weg ligt. Ergens anders kan ik niet uit het water want dat is allemaal moeras. Er is niemand thuis, dus dat scheelt een praatje. Snel draag ik mijn spullen over het net ingezaaide grasgazon naar de weg. Ik trek mijn wetsuit half uit, doe mijn trailschoenen aan, trek de raincover over mijn rugzak, neem de unit onder mijn arm en begin met hiken. Mijn badmuts houd ik op, dat ziet er vast gek uit maar het is wel lekker warm. De weg loopt langs het meer en er zijn weinig huizen. Het regent, maar dat maakt niet uit omdat ik toch al/nog nat ben. Maar met de donder en bliksem schuil ik toch even bij een huis waar de oprit vol staat met onkruid – hier is al een tijdje niemand geweest en tussen de glasscherven ga ik op de veranda zitten. Ik heb geen haast, dus ik zit hier prima.
De bui drijft over en ik vervolg mijn weg. Op de kaart heb ik gezien dat op het moment dat de gravelweg afbuigt naar de grote weg, ik weer het water in kan. Hier wandel ik naar de steiger, pak alles weer in om op de harpoenduikvisunit vast te sjorren en duik het water in (nah, ik loop rustig want het is een rotsige ondergrond). Oriënteren is nu iets gemakkelijker want ik mik op een klein uitstekend deel langs de kant (die bomen zijn veel groter dan verderop). Als ik die landtong gepasseerd ben, zie ik mijn einddoel liggen. De grote kerk van het plaatsje Söderbärke is zichtbaar en ik weet dat daar rechts van een strandje is – daar kan ik dus gemakkelijk aan wal komen. Bij het strandje zie ik een bankje onder de bomen en besluit me daar om te kleden en hike-klaar te maken. Vandaag zwem ik niet meer, dus kan ik mijn droge en warme kleren aan. Net als ik aan wal kom, begint het flink te regenen. Wetsuit uit, waterschoenen uit en dan toch maar even wachten tot het wat droger wordt want het komt met bakken uit de hemel en ik heb geen zin in natte kleren/rugzak. De bui drijft over en bij het bankje kleed ik mij verder om. Via de ICA, supermarkt, ga ik op zoek naar mijn overnachtingsplek van vandaag: een vindskydd (schuilhut). Op een prachtige plek aan het water vind ik de skydd en kan ik deze inrichten als overnachtingsplek. Ik ben er alleen en heb ruimte om alles uit te spreiden en te laten drogen.
Vindskydd – een kleiner gebouw voor het buitenleven dat tot doel heeft wandelaars een dak boven hun hoofd te bieden en bescherming te bieden tegen het weer in het algemeen. Vaak drie muren met een dak van hout of planken waarvan de vierde zijde open is. Sommige zijn zo gemaakt dat je er in kunt overnachten, andere alleen voor kortere pauzes. Vaak is er een vuurplek recht voor de open kant (vandaar de vuurlucht in de skydd). Deze schuilhutten liggen op de meest prachtige plekken met het beste uitzicht. Ze staan niet standaard op de kaart en dus moet je ze vinden via vage beschrijvingen.
Söderbärke – Fagersta
Het heeft vannacht enorm geregend en de plassen staan voor mijn ‘deur’. Nog steeds miezert het en moet ik dus in de skydd koken en ontbijten. Terwijl ik aan de koffie zit, zwemt er een bever voorbij.. wat een machtig groot beest is dat! Nu dan het inpakken en klaar maken voor het zwemmen. Het kost me werkelijk anderhalf uur voor ik daar klaar mee ben – routine zit er nog niet echt in. En tja een nat wetsuit aantrekken, kost veel tijd. Maar rond 9 uur trek ik mijn unit weer door het water. Na ruim een uur zwemmen, navigeer ik naar een steiger waar ook een krokodil en een zwaan aangemeerd zijn. Hier kan ik mooi uit het water stappen om te gaan hiken. Deze keer kleed ik mij helemaal om; gisteren had ik gehiked in een nat wetsuit maar dat heeft irritatie-plekken opgeleverd dus dat doen we niet meer voor lange stukken. Dit betekent een langere transitie-tijd per keer dat ik wissel, maar hé het is vakantie! Met dat in gedachte neem ik halverwege mijn hike plaats op een nat bankje voor mijn brunch. Het koude water en natte weer zorgt ervoor dat ik flink wat energie er doorheen jaag, dus ik ben hongerig. Ik haal de vetekakor, jam en pindakaas tevoorschijn. Mijn motto is om zo licht mogelijk te swimpacken, maar de pot pindakaas is hierop een uitzondering. En ook mijn boek (van papier) is hierop een uitzondering.
Bij een steiger heb ik een mooie plek gevonden om weer te water te gaan. Ik laat mijn rugzak op een bankje zakken en hoor een stem. Het is Katja in haar packraft – ze peddelt vandaag een stukje met mij mee. Ze komt op het juiste moment, want ik ga nu een lange oversteek maken met fikse zijwind, extra ogen zijn nu wel welkom. Maar eerst eten we op de kant een kanelbullar (goede energie-bom!) en praten over het weer. Het is niet de Zweedse zomer die ik voor ogen had; het is regenachtig en de zon heb ik nog maar amper gezien. Gelukkig is de temperatuur rond de 20 graden en het water is ook schappelijk met 18 graden.
De oversteek is best uitdagend; ik mag zijwind en golfjes met schuimkoppen trotseren. De wind komt uit het noorden en ik maak de oversteek aan de zuidkant van het meer.. de beste plek voor de meeste wind en de beste golfjes! Het blijkt dat mijn harpoenduikvisunit zwaar geladen is, want deze blijft stoïcijns in een redelijke rechte lijn achter mij drijven. Het is wel wat meer trekken aan de unit omdat deze een goede windvanger is.
Aan de overkant stappen we aan wal bij een huis met een enorme lap grond en een picknicktafel bij het water. Hier eten we onze tweede kanelbullar voor we afscheid van elkaar nemen. Ik ga te voet verder om in een boog om de stad Fagersta heen te hiken. Hier zijn meerdere sluizen en dan heeft het weinig zin om te zwemmen (telkens het water uit om om de sluizen heen te lopen). Het blijkt dat ik nog een lang stuk mag hiken om uiteindelijk bij een camping uit te komen.
Graag zou ik weer een skydd hebben, maar die zijn er hier niet. Wildkamperen wil ik niet doen omdat het weer instabiel is en er veel regen verwacht wordt. Dus ingecheckt bij de camping, mijn tarp + bivakzak klaar gelegd op een minder nat stukje veld en de avond doorgebracht in het service-gebouw (daar is het nu nog warm en droog voor ik nat en koud de nacht onder mijn tarp ga doorbrengen). Ik zie er tegenop om buiten te slapen. Met deze onvoorspelbare plensbuien zie ik mezelf al een waterstroompje die precies mijn bivakzak in sijpelt als ik slaap.. het valt allemaal mee en alleen mijn voeteind (die buiten mijn tarp steekt) is de volgende ochtend nat.
Fagersta – Kalvön
Vandaag vertrek ik hikend vanaf de camping naar het water, dus word het moment om mijn natte badpak en wetsuit aan te trekken nog even uitgesteld. Bij de waterkant prikt er een schraal zonnetje door de wolken – ik word er blij van, eindelijk is daar dan de ‘sol’ die warmte en licht geeft. De afgelopen dagen waren best wel grijs en grauw. Bovendien is er nu geen wind, dus het water is als een spiegel. Van treuzelen is nu geen sprake en ik wurm mij snel in mijn wetsuit om hiervan te genieten.
Om een mooie etappe-indeling te maken, zwem ik eerst drie kwartier om alweer de kant op de klimmen voor een stuk hiken. Dit is een leuk stuk route over gravelpad en kleinere paadjes. Na een klein uur plons ik er weer in om stroomafwaarts te dobberen door het smallere stuk bij een dorpje. Het is voor het eerst dat ik merk dat er een klein beetje stroming is. Na het dorp kom ik op een groter meer waarbij ik echt een stuk afsnij als ik rechtstreeks op een eiland afkoers als dat ik de kant volg. Ik pak twee Riesen (de Duitse variant op de Chokotoff) en zet die in mijn kiezen vast. Om mij heen kijkend bepaal ik mijn koers, met als extra hulpmiddel de zon! Mijn hoofd gaat in het water en ik begin te zwemmen. Onderweg spiek ik heel af en toe of ik nog op koers lig en verder doe ik niets anders dan mijn armen overhalen en lange slagen maken. In een redelijk rechte lijn (volgens mijn Garmin achteraf) kom ik bij het eerste eiland aan. Vanaf daar weer wat andere eilanden schampen om weer met de stroom door een smaller stuk te dobberen.
Eindbestemming vandaag is Ängelsberg en dat is te ver zwemmen; dus speur ik langs de kant naar een steiger/huisje/bootje om uit te stappen. Hikend vervolg ik mijn weg naar Ängelsberg; hier is een buitenmuseum van de mijnwerken waar ik een rondje wil maken.
Het is halverwege de middag en het is warempel best lekker weer. Hier in de buurt wil ik overnachten; er zijn twee opties, een hostel en een vindskydd op een eiland. Maar eerst plof ik op een terras neer voor een koffie met een stuk choco-kokostaart, bomvol calorieën. Het hostel blijkt volgeboekt, dus mag ik na deze heerlijk stop de laatste etappe zwemmend afleggen om bij het eiland Kalvön te komen.
Het eiland is groot en ik heb geen idee waar de skydd is; dus mijn strategie is om de kortste oversteek te maken en dan ergens aan wal gaan om hikend te verkennen. De oversteek was korter dan gedacht maar het eiland was ook begroeider dan bedacht. Ik leg mijn harpoenduikvisunit op de kant en ga op zoek naar een paadje of een andere aanwijzing van menselijk aanwezigheid. Ik kom niet gemakkelijk door de bossages en besluit terug te gaan. Nu ben ik aan de schaduw- + wallekant van het eiland; de Zweden kennende, staat die skydd op een plek met het meest prachtige weidse blik over het water en dat is aan de andere kant. Dus ik leg mijn unit weer in het water en begin om het eiland heen te zwemmen, ondertussen loerend naar iets dat op een skydd lijkt. En jawel, aan de andere kant bij een idyllisch inhammetje ligt de mooiste vindskydd van de hele week in de avondzon op mij te wachten. Het is een geweldige plek en er is zelfs een TC (compost toilet). Bij de avondzon gooi ik mijn rugzak leeg en laat ik alles drogen, want vanochtend was ik niet droog vertrokken.
Kalvön – Seglingsberg
’s Ochtends stuiter ik nog steeds dat ik zo’n fantastisch plekje heb. Ondanks dat, heb ik binnen no time mijn spullen gepakt en lig ik in het water. Ik mag twee eilanden schampen en dan naar het zuiden draaien om naar het dorp Visbro te zwemmen. Nog niet net onderweg of er komt mist opzetten en wel heel snel. Ik neem de risico’s door in mijn hoofd; wat als het echt dicht trekt, hoe kan ik dan navigeren? Op dat moment ben ik al precies tussen de eilanden in, dus ik zwem door. Het zicht wordt slechter maar ik kan het eiland blijven zien. Als ik daar aankom, ga ik zitten op een rots. Op mijn mobiel check ik nogmaals mijn route. Nu naar de kant zwemmen levert me enorm veel meer meters op en de afstand naar het volgende eiland is een stuk korter. Ik neem de gok en navigeer mezelf op het rechterpunt van eiland. Mocht er geen zicht meer zijn, dan weet ik dat er links van mij het eiland zit maar, belangrijker nog, links van mij is het vasteland te vinden – het ligt als het ware als een fuik voor mij. Ik heb geluk, want de mist wordt niet erger.
Ondertussen ben ik uit mijn ritme; ik ben al een paar keer gestopt om me met mijn mobiel te oriënteren (dat betekent zwemmen naar ondiep stuk, stoppen, paddles uit, brilletje af, dag-drybag openen, mobiel aan zwengelen, omgeving bestuderen en vice versa). En op de een of andere manier blijf ik dat nu doen terwijl de route niet eens zo moeilijk is, maar ik kan deze maar niet onthouden. De 10KM die ik vandaag zwem worden er niet veel sneller van, het zij zo. In Visbro stap ik net voor de sluis uit het water en kleed me helemaal om, inclusief regenpak. De dag begon met mist maar die ging over in grijs, grauw weer en miezer.
Via de ICA vervolg ik hikend de weg naar mijn volgende vindskydd. De miezer wordt regen en de regen worden plensbuien. Ik schuil weer bij een leegstaand huis maar merk in het uur daarna dat alle weerapps weer geen goede voorspellingen kunnen geven. De capuchon trek ik over mijn hoofd, want wachten op een droog moment heeft geen zin; flierefluitend ga ik verder, want het blijft vakantie… Als ik bijna bij de eindbestemming ben, hoor ik het geraas van het Kraftwerk (energie-centrale) al in de verte. Ik hoop maar dat ik dat geraas niet de hele nacht hoor. Ook nu heb ik de skydd voor mijzelf – ik hang mijn spullen uit en ben blij dat alle regenspullen/drybags goed hun werk doen. Met al die nattigheid valt er (voor mij) jammer genoeg geen fikkie te stoken, dat zou de droogtijd namelijk wel verkorten en wat aangename warmte geven.
Om niet teveel af te koelen trek ik tijdens het koken mijn bivakzak vast aan. Het blijft regenen en inmiddels krijg ik via de socials door dat storm Hans het zuiden van Zweden en Noorwegen teistert. Ik lees nog wat in mijn boek en merk dat ik af en toe wordt bijgelicht door bliksem – kort daarna begint het gerommel en hoor ik de bomen flink ruisen in de wind. Het is lastig inslapen met dat slechte weer; ik zet een muziekje op ter afleiding. De hele nacht blijft het spoken, maar ik lig heerlijk in mijn skydd.
Seglingsberg – Surahammar
De volgende ochtend is het een rommeltje (afgewaaide takken – modderig water) en de stroming is toegenomen in het kanaal. Extra opletten, in de meren dronk ik het water maar dat is voor mijn gevoel nu niet verstandig. Bij het ontbijt kook ik extra water om een goed gehydrateerde start van de dag te maken. Ik vertrek zwemmend door een smal stuk van het kanaal aansluitend op het Kraftwerk – hier merk ik de stroming aanzienlijk, vooral bij het ondiepe deel waar ik af en toe nipt over de rotsblokken heen schaaf. Het water is kouder maar zolang ik blijf zwemmen, blijf ik warm. Bij de grote plas moet ik aan de westkant blijven en schommel flink door de zuid-oosten wind. Hard zwem ik door, want door die wind is het nog een stuk kouder en ik ben dan ook blij als ik weer bij de beschutting van het smallere deel ben. Vandaag nog één keer een plas oversteken en dan zwem ik ruim anderhalve kilometer door een smal kanaal met beste stroming.
Bij de sluis van Ramnäs kom ik uit het water. Inmiddels is de hemel donker en hoor ik in de verte gerommel – mooi moment om op te stoppen met zwemmen. Vandaag heb ik lang gezwommen en ik kruip dan ook stram en koud op de steiger. Snel probeer ik mij om te kleden in de regen, maar met de verstijfde vingers gaat het niet zo gemakkelijk.
De pizzeria in het dorp is net geopend – ik stap naar binnen met mijn natte spullen en bestel een kop koffie. Heerlijk om even bij te komen, op te warmen en te zitten in een stoel. Ondertussen leg ik mijn powerbank aan het stroom en bestudeer het menu. Een hamburger met frieten heb ik wel verdiend, dus eet ik warme lunch. Omdat ik weet dat ik de weerapps niet hoef te geloven, kijk ik er inmiddels niet meer naar. Het is buiten donker genoeg om te weten dat er buien aan komen dus ga ik verder in mijn regenpak. Binnen een kilometer gaat mijn regenpak uit, een kilometer later stap ik in t-shirt en korte broek rond en veeg het zweet van mijn voorhoofd. Vandaag hike ik naar het campingbadet van Surahammar; dat klinkt alsof daar gekampeerd kan worden. In de buurt van Surahammar is verder geen overnachtingsmogelijkheid en het liefst slaap ik bij beschutting vanwege het slechte weer.
Halverwege de middag kom ik bij het campingbadet aan, het is druk met een groep jongeren maar de kiosk is gesloten. Ik neem plaats op het terras en bedenk wat ik ga doen – alles ziet er hier dicht uit en er is geen accurate informatie online te vinden. Maar er is hier wel een mooi overdekt terras, dus wellicht kan ik hier heel stilletjes blijven hangen en vanavond overdekt slapen. Ik zetel mij op het terras, leg mijn spullen te drogen in het schaarse zonnetje en lees mijn boek. Plots komt er toch leven in de brouwerij – drie mannen van de kiosk arriveren en gooien de boel deels open. Ik pak mijn rugzak in want ik heb er wel een rommeltje van gemaakt. Het blijkt dat de mannen de kiosk gaan opruimen en winterklaar maken – wat? Inderdaad het is nog niet eens half augustus maar de Zweedse zomerweken zijn voorbij; dat betekent dat veel zomercafé’s, campings andere openingstijden hebben of zelfs helemaal dicht gaan. Halverwege de avond hike ik toch maar verder; het voelt niet goed om hier te blijven hangen. Nog geen kilometer verder is een natuurreservaat en daarnaast ligt een voetbalveld. En daar zie ik prachtige dug-outs.. dat is een droge plek voor vannacht – zowel de ondergrond als ook deels voor de regen/onweer van boven.
Surahammar-Hallstahammar
Het is een korte nacht – ik word gek van de muggen, die ondanks het anti-muggenspul toch doodleuk op mijn gezicht gaan zitten. Ze zijn niet alleen tot laat in de lucht; bij zonsopgang melden ze zich weer. Een snelle blik op de weerapp doet mij mijn spullen pakken en weggaan – er komt regen aan en het is fijn om mijn spullen droog in de rugzak te stoppen. Vandaag moet ik eerst op zoek naar water voor mijn ontbijt. Ik ga het voetbalveld af en daar is een mooie veranda met waterkraan bij de kleedkamers – perfecte plek om te koken want het is inmiddels gaan miezeren. Na mijn ontbijt blijf ik hangen – maar uiteraard klopt er niets van de weerapps. Dus besluit ik mijn regenjas aan te trekken en mijn regenbroek in de buurt te houden als ik op pad ga. Ik ben nog geen 500 meter onderweg of het begint toch te plenzen, niet normaal. Snel ga ik onder een boom wachten, maar daar houd ik het niet lang droog. Toch maar rugzak open en regenbroek aan en verder met wachten. Mijn harpoenvisduikunit staat nonchalant tegen mijn been en ik besluit om deze op mijn hoofd te zetten – daar heeft deze meer nut. Het blijft grijs en het regent onverminderd hard door, dus hike ik verder met mijn unit op mijn hoofd. Nu voel ik geen regen in mijn gezicht en dus is het net of het veel minder nat is.
Vandaag heb ik een alternatief plan; omdat ik het gisteren zo koud heb gehad en er al snel een groot meer komt, besluit ik om meteen een lang deel te hiken. Mijn regenpak kan ik de hele tijd aanhouden, af en toe zet ik mijn unit weer op mijn hoofd of schuil ik op een veranda van een huis waar niemand thuis is. Het is zulk slecht weer dat ik een volgend alternatief plan aan het smeden ben. Eigenlijk wil ik bij de sluis van Ålsätra (halverwege mijn etappe), starten met zwemmen. Maar daar is ook een vindskydd, dus wil ik daarheen om de handdoek voor vandaag in de ring te gooien. Het is niet altijd even duidelijk waar de skydd zich bevindt, dus ook nu moet ik zoeken.. en jawel, ik vind deze aan de andere kant van het water.. en jawel, dat blijkt een eiland te zijn.. zucht.. Ik heb juist geen zin om me om te moeten kleden om te zwemmen, dus is de skydd geen optie.
Dan kan ik net zo goed mijn weg vervolgen. In de stromende regen kleed ik mij om en spring het water in. Het water is vrij smal en de stroming is lekker; voor ik het weet ben ik bij de volgende sluis. Hier mag ik mijn spullen een kleine kilometer langs drie sluizen sjouwen om er daarna weer te water te gaan. Ik zwem nog een klein stuk om bij de vierde sluis definitief de kant op te klimmen om naar de camping te gaan. Vandaag heb ik het koud gehad en ben wel toe aan warmte en een plek om spullen te drogen. Op de camping kan ik een stuga (hut) met verwarming boeken en er is een sauna – ik ben helemaal blij!
Hallstahammar-Strömsholm
Dit is de laatste dag van mijn swimpacking avontuur. Bij het opstaan heb ik dikke ogen, tja dat krijg je als je met de verwarming aan slaapt. Maar wat was het heerlijk om een warm onderkomen te hebben. De dag begint met een piepklein zonnetje dus ik ben in de zevende hemel – zou ik dit natte avontuur dan droog beëindigen? Een korte hike brengt mij aan de waterkant. Ik bestudeer het water goed – de stroming is aanzienlijk toegenomen. De Kraftwerken werken op volle toeren om de regen van storm Hans te verwerken. Er is aangegeven dat recreëren op het Strömsholmskanal op eigen verantwoording is. Het aanzwemstuk bij de volgende sluis, ofwel de volgende energiecentrale, is breed en aan de kant van de sluis kan ik daarvoor al gemakkelijk naar de kant komen. Ik heb er vertrouwen in en ga te water.
Na de sluis zit er nog meer vaart in het water en zwem ik in rap tempo naar Kolbäck. In het dorp wil ik uitstappen bij de steiger van een hotel; ik moet hard uit de stroomversnelling naar rustiger water zwemmen en bijna mis ik de steiger. Het water is nog meer gestegen en de stroom nog meer toegenomen; de boeien, die het vaardeel aangegeven, zijn bijna niet meer te zien.
Mijn spullen pak ik weer in de rugzak om voor de laatste keer te hiken naar Strömsholm. Onderweg loop ik nog langs een ander Kraftwerk en zie al dat ik daar echt niet had willen zwemmen – enorm veel stroming. Onderweg drink ik mijn warme chocomelk, het is nog steeds koud en nat.
Voor ik de laatste keer het kanaal in ga, neem ik een kijkje bij het koninklijk paleis van Strömsholm. Maar door de regen ben ik ook weer snel weg. Op een steiger wurm ik mij in mijn natte wetsuit, sjor de spanbanden aan op mijn unit en laat mij in het water zakken. Het laatste deel van het kanaal heeft geen stroming en er liggen veel takken en blaadjes in het water. Langzaam komt de laatste sluis dichterbij; het is nummer 26 van het kanaal. Hier eindigt mijn swimpacking-avontuur. De sluiswachter staat op de kant, een jonge knul die nieuwsgierig is wat ik aan het doen ben. In de regen maken we een praatje; hij houdt het kort, het is te slecht weer om lang te kletsen..
drybag 109L (voor rugzak), 3x kleine drybag voor kleding+slaapspullen, 1x 25L drybag voor mijn bijdehand-tasje, heel veel kleine plastic zakjes, 2x lange sjorband, 2x korte sjorband
en een boek..
Gemiddeld had ik mij bij aan eten/drinken: koffie/thee/chocomel, 2x avondeten, zak vetekakor (ronde zweedse broodjes), jam, pindakaas, zak noten, zak Riesen, tomaat en wortel
Mijn allerfijnste hulpmiddelen onderweg:
de app min karta (elke pad, huis, hoogtemeter en landschapskenmerk staat hierop) perfect om uit te vinden of je ergens aan land kunt
google maps voor het vinden van supermarkten en campings
paddles, om het gevoel te hebben dat je vooruit komt
Waardeloos:
de weerapps, voorspellingen over het weer tijdens storm Hans kwamen nooit uit..
nat wetsuit aantrekken
Feiten Strömsholmskanal:
11 mijl lang (de Scandinavische mijl is 10KM, dus 110km) van het Dala-gebergte tot de Mälar-vallei in het zuiden https://en.wikipedia.org/wiki/Scandinavian_mile
100m drop die verwerkt worden door 26 sluizen
het kanaal loopt dwars door het Ekomuseum Bergslagen, dat is een gebied dat wordt gekenmerkt door honderden jaren ijzerproductie. Ooit was het landschap vol met mijnen, hutterreinen en smederijen en werd er de basis gelegd voor de moderne staalindustrie. Het kanaal is dan gemaakt om gebruikt te worden voor de mijnbouw. Eindproducten van de fabrieken in de buurt van het kanaal werden verscheept naar Väster*as en Stockholm en verder voor export.
in 1774 werd het traject van het kanaal in kaart gebracht, in 1776 werd het bedrijf Strömsholms Slusswerk opgericht. De aanleg begon in 1777 en in 1795 was het volledig voltooid. Met de opkomst van het spoor en het wegverkeer verloor het kanaal zijn belang. In 1940 werd er nog maar minimaal gebruik van gemaakt en stond sluiting ter discussie. Men zag in dat het kanaal waardevol voor het recreatief verkeer kon zijn en het kanaal werd tussen 1963 en 1970 weer gerenoveerd.
Ik heb gezwommen over grote meren en door smalle kanalen. Daarbij heb ik die meren overgestoken, genavigeerd langs de kant, op eilanden gemikt, tussen boeien en door waterplanten gezwommen. Er was soms stroming, soms veel stroming maar meestal geen stroming. Onderweg ben ik schuimkopjes tegen gekomen en spiegelgladde oppervlakten. De wind zat soms mee en soms tegen. De muggen waren er óf in grote getale óf helemaal niet. Ik heb regen gehad, kleine zon en storm met onweer. Soms lag ik te bibberen in het water en later op de dag zweette ik tijdens het hiken. Om mij heen heb ik bos gehad, heide, moeras, boerenland en kwam ik door zowel gehuchtjes als door steden. ’s Nachts sliep ik in het wild, in een vindskydd, op een camping onder mijn tarp en een keer in een stuga.
Al tijden loop ik te piepen/kraken/steunen en te mekkeren – zowel lichamelijk als mentaal. Een ultra lag ver bij mij vandaan. Tot ik twee weken geleden de Belgian Double spotte en dat event bleef hangen. Best gek, want het is een hamsterrace (=veel rondjes draaien op kort parkoers) en ik roep altijd dat ik dat nooit zal doen.. Afijn, ik ging bedenken of deze Double haalbaar zou zijn. En dat plaatje leek aardig te kloppen – datum/reis/organisatie. Ik mailde Guy, organisator, of ik eventueel nog mee kon doen en of self supporting mogelijk zou zijn. Guy was razendenthousiast en bijna had hij mij meteen al overgehaald. Maar, ik wist het nog niet zeker… het twijfelpunt was mijn lichaam en hoofd, kon ik deze wel ultra-lang aanspreken?
De zondag voor de Double zwom ik de Lektocht van 6KM – één van de eerste wat langere dingen sinds tijden. Hoe mijn lichaam zich hield en hoe ik ‘m mentaal had gedaan, verbaasde mij positief => ik had vertrouwen gekweekt voor de Double. Hoe ver ik zou komen en of de finish haalbaar zou zijn, wist ik niet maar deerde me niet. Ik had zin om het spelletje te spelen en dat was het belangrijkste.
Ik kies niet voor de gemakkelijkste aanpak en ga self supported (reizen met OV en geen crew mee), maar ik ga toch niet voor een eindtijd. Extra lastig bij deze wedstrijd is dat start en finish niet op dezelfde plek zijn; mijn fietsrondes zijn ergens anders dan mijn looprondes – ik mag dus 2x mijn eigen verzorgingspost inrichten.
Vrijdagmiddag
Vrijdagmiddag pak ik de trein naar Tildonk. Grote rugzak, shopperbag en met mijn Scottie (mijn gele racert) in de hand is het lastig reizen. Bij de lokale Spar koop ik mijn wedstrijdvoeding: een kar vol zoet en zout eten waar veel energie in zit – kortom, voornamelijk meuk. En uiteraard ook nog eens veel te veel, want ik weet niet wat ik tijdens de wedstrijd wil én ik heb twee plekken waar ik eten/drinken moet hebben. ’s Avonds mijn voedingsplan, ofwel wedstrijdstrategie uitgewerkt. Bij de langere afstanden draait het bij mij altijd om het eten en drinken => als de energie niet goed is, dan is de finish heeeeel ver weg. En bovendien word ik dan chagrijnig en dan vind ik mezelf niet te genieten…
Mijn plan: Zwemmen 7,6KM = 4x1900m, dus bij elke doorkomst wil ik een kleine snack en wat slokken water T1 = lunchen met broodjes brie en salami Fietsen 360KM = 32×11,24KM = 16×2 ronden = Iso bijvullen en snacks meepakken voor onderweg, met de kanttekening dat er een vier-uurtje, late dinner en midnight maaltijd zouden zijn (grotere snack) T2 = zorgen voor gevulde bidon en een pannenkoek, zodat ik dit in de transit naar de eerste loopronde kon eten Lopen 84,4KM = transit van 4,2 + 25×3,12KM = elke ronde eten+drinken en het maakt niet uit wat erin gaat, verder wil ik zo min mogelijk meenemen.
Wat zat er in de boodschappenkar?
fruit (verse bananen, gedroogde abrikozen + mango + dadels)
Race-dag: mijn Scottie hangt in het rek, ik trek mijn wetsuit aan.. het water is behoorlijk warm maar het wetsuit scheelt energie en ik kan deze altijd nog uittrekken. Op de steiger zet ik mijn abrikozen, chocolate chip cookies en een bidon water neer. Het water ziet er goed uit, de lucht ziet er goed uit (bewolkt dus warmte van de zon valt mee). De voorspelling is dat het droog blijft en er ’s middags nog een periode met toenemende wind is. Klinkt mij prima in de oren. Met acht mens staan we op de steiger, te luisteren aan de briefing. Ik vraag mijn buurman om mijn pak dicht te ritsen – hij schiet in de stress want de sluiting is andersom (sorry..). Dan is het tijd om het water in te springen. De start is geen wasmachine; we zijn met weinig en mogen lang dus pakt ieder zijn eigen ritme. De verste boei is geel en die mogen wij ronden; onderweg komen we nog wat oranje boeien tegen voor een andere wedstrijd. Na ons start er namelijk nog een 1500m en 5000m zwemwedstrijd.
Ronde 1 van 4 gaat lekker snel – ik vind mijn ritme en kijk wat om mij heen. Halverwege de ronde lig ik in de slipstream van een ander. Eigenlijk te langzaaam, maar het scheelt wel veel energie dus blijf ik er liggen. Terug bij de steiger eet/drink ik wat en ben ik de voeten kwijt. Dat geeft niet, want op eigen tempo haal ik ‘m na een paar honderd meter weer bij. Hetzelfde gebeurt in ronde 2 en 3. Al wordt het in die derde ronde wat lastiger om in zijn voeten te blijven hangen, want zijn koers niet meer zo recht. In de vierde ronde verliest hij tempo, dus besluit ik er voorbij te gaan. Mentaal wordt het nu wat lastiger en de terugweg lijkt langer te zijn.. maar zo gaat dat meestal dus is er geen vuiltje aan de lucht. Bij de steiger worden inmiddels enkele 5KM zwemmers eruit gehesen. Ik besluit mijn pak in het water uit te doen, dan kan ik ‘m meteen uitspoelen. Onderdeel één heb ik afgevinkt, nog maar twee te gaan!
Ik klim op de steiger, raap mijn spullen bij elkaar en wandel naar T1, mijn fiets. De bedoeling is dat ondertussen mijn grote tas met voeding en extra fietskleding gearriveerd zijn (die gingen met het busje naar de start en ik op de fiets). Maar nee, het was niet goed gecommuniceerd dus staan mijn spullen nog een paar kilometer verderop. Gelukkig wordt het ter plekke snel geregeld door Guy. De wachttijd verkort ik door ontspannen te lunchen met mijn broodjes salami en brie.
Zaterdagmiddag – fiets
Als de spullen gearriveerd zijn, kleed ik mij snel om, zet mijn helm op, trek mijn schoenen aan en spring op mijn Scottie (mwah, rustig op stappen is meer van toepassing). Ik mag 32 ronden gaan aftikken en 16x stoppen voor foeragering – klinkt te doen, toch? Het tellen van die 32 ronden is een uitdaging – mijn Garmin is tijdens de eerste ronde op de ‘frozen stand’ gegaan. Maar gelukkig krijg ik hulp van Didiér, of Didi voor vrienden; hij zit bij mijn spullen en heeft pen en papier om te turfen. Met zoveel rondes te rijden, ken je uiteindelijk elke hobbel en elk randje van de Belgisch betonplaten. De kruisingen en oversteken zijn voorzien van verkeerbegeleiders. De wind is behoorlijk en ’s middags neemt deze zelfs nog toe, bovendien verandert de richting constant. Best lastig ritme vinden dus.. De weersvoorspelling meldde dat er geen regen zou zijn. Helaas komt dat niet uit – al bij het zwemmen waren er een paar buitjes maar bij het fietsen gaat het einde van de middag compleet los. Er is een stuk van 500m ietwat modderige weg – ik kan je zeggen, binnen no time heb ik rugnummer 1 en kun je niet meer zien dat ik een gele fiets heb.
Na 16 ronden roep ik vrolijk dat ik op de helft ben; Didi dempt mijn blijheid door te melden dat het totaal 35 ronden zijn. Huh, dat is gek maar als hij het zegt. De regen komt nog steeds met bakken uit de hemel en ik ben toch wat aangeslagen. Ik ga rekenen, ondanks mijn vermoeidheid bereken ik dat ’t echt 32 moet zijn of op z’n hoogst 33. En als dat niet zo is dan.. dan weet ik het ook niet zo goed.. de regen is écht niet leuk en dat gereken zonder Garmin kost me energie. Maar tja, de benen gaan nog met gemak rond en ik heb nog steeds een constante snelheid dus fiets ik maar door..
De duisternis valt en de regen stopt – gelukkig, want vliegende druppels in het licht van je hoofdlamp zijn vet irritant. De wind gaat liggen, dat is fijn want nu hoef ik niet meer zoveel te schakelen. Het wordt stiller op de weg. Eten en drinken gaat nog steeds goed. En het is een feestje om langs de enthousiaste crewleden van de andere deelnemers te rijden. En met nog steeds dezelfde rondetijden fiets ik rond. Standje diesel is van toepassing. Plots krijg ik een geniale ingeving! Nu de regen gestopt is en er niet veel meer zal vallen, is het fijn om droge sokken aan te trekken. Om straks het lopen te beginnen met gerimpelde voetjes is een verzoek om blaren. Dus ik stop bij mijn tassen en keer deze om – potdikkie, ik had alles reserve ingepakt maar was de sokken vergeten. Stomstom, dan maar voor het idee mijn wielershirt wisselen (nu ik toch stil sta).
Er is toch nog wat verwarring over het aantal rondes die ik moet fietsen. Didi heeft de live-results erbij gepakt en ik hoef 1 ronde minder dan ik in gedachten heb. Dat zou betekenen dat ik op een oneven aantal rondes uitkom; ik houd nog maar even vast aan de gedachte dat het niet klopt. Als ik voor de laatste keer stop om mijn bidon te vullen en een snack mee te pakken, krijg ik definitief te horen dat ik nog maar 1 ronde hoef.. ik vind het best, liever 1 ronde minder dan 3 rondes meer.. Inmiddels zijn de verkeersregelaars naar huis gestuurd en krijg ik een motard mee om mij te begeleiden – dat is luxe, net of je aan kop in de wedstrijd ligt!
Zaterdagnacht – loop
Mijn fiets stal ik in het rek en rustig kleed ik mij helemaal om voor het lopen. Ik zorg dat ik mijn zonnebril meepak en zet deze bovenop mijn hoofd, boven de hoofdlamp. Ik weet namelijk niet of/wanneer ik mijn spullen van het fietsen terug zie bij het lopen. Verder heb ik een bidon mee met iso en een pannenkoek – ik ben klaar voor vertrek. Om op de loopronde te komen mag ik eerst nog ruim zeven kilometer onder begeleiding van dezelfde motard lopen. Na een paar 100m stappen, voelen mijn benen en voeten goed genoeg om te dribbelen. Maar 500m verder is mijn hartslag flink omhoog geschoten en stap ik weer. Mijn excuses voor de motard want als ik stap dan is het extra balanceren voor hem om niet om te vallen. Zo gaat het af en aan voor de eerste kilometers maar dan moet ik eerlijk zijn naar mezelf en overgaan op alleen nog maar stappen. Mijn achilles trekt te veel en ik wil niet geblesseerd uit de strijd komen.
En dan begint het mentale spel – nog 75KM te gaan en dat allemaal stappend, daar doe ik 15uur over, gekkenwerk! Okay, die gedachte moet ik dus niet toelaten. Allereerst moet ik mij voorhouden dat ik niet tot de finish hoef, er staat niets op het spel en ik wil niet kapot dus mag ik uitstappen. Daarna trek ik mij terug in mijn bubbel van vijf rondes. Ik probeer een ritme aan te brengen, zoals na elke vijfde ronde mag ik een appelmoes en daar word ik blij van. En zo heb ik nog meer treats voor mezelf bedacht, zoals zakje chips en zakje haribo. Na tien ronden gaat het nog steeds goed, dus ik besluit minimaal een marathon stappen.
Na die marathon begint er meer leven op het eventterrein te komen. Deelnemers voor de sprint en kwart komen zich aanmelden. En ik ga rekenen.. wanneer komen zij op mijn ronde, want dat is dan weer afleiding. En dus zit ik plots op de vijftien ronden en hoef ik er nog maar tien. Tja tien ronden zijn ruim dertig kilometer, dat is ook niet zover meer. Oeps, foute gedachte want elke ronde is nu toch wel een opgave. Ik durf ook niet te gaan zitten, bang dat ik niet meer op kan staan en op gang komen. In de achterhoede ben ik nu aan het strijden met Tom (Pool) en Nico (Belg) om plaats vier. Strijden is niet het juiste woord, want het is niet zo dat iemand van ons nog even een sprintje kan trekken om een ander in te halen. Het gaat erom wie het het langst volhoudt om nipt sneller te zijn dan een ander.. Even leek het erop dat Nico mij in zou halen want hij was nog een beetje aan het joggen in de eerste ronden en hij stapt sneller. Maar zijn stops worden steeds langer en ook zijn staptempo valt terug. Als ik door blijf gaan zoals ik ga, dan haalt hij mij niet in. Tom, daarentegen, begon stukken later aan het looponderdeel en was meteen aan het stappen, maar hij heeft de knop om kunnen zetten en jogt nu stukken, op die manier komt hij langzamerhand steeds dichterbij mij.
Ik krijg een ronde afleiding van een Groninger op de fiets; hij ziet dat ik de enige Nederlander ben en wil wel even met mij kletsen. Dat is fijn, iemand die ik meteen kan verstaan (sorry Vlamingen). Niet veel later, stapt Josette (clubgenote van Hellas) een ronde met mij mee; wederom perfect voor de afleiding. En zo zijn er weer wat kilometers voorbij gegaan. Nog niet half bekomen van het gezelschap, komen de deelnemers van de sprint op een deel van het parkoers. Dat is mooi want die kan ik aanmoedigen met een duimpje omhoog als ze mij inhalen. Van hen krijg ik ook aanmoedigingen en respectbetuigingen – dat is best lekker om te horen.. Mijn laatste appelmoes zit erin, dus dat betekent dat ik aan de laatste vijf ronden begonnen ben. Inmiddels heb ik al besloten dat ik nu niet meer ga stoppen; al moet ik er niet aan denken hoeveel uur ik nog onderweg ben (drie uur!). Het deelnemersveld van de kwart blijkt flink uiteen te liggen en daardoor heb ik extra lang gezelschap op mijn rondes. Josette komt royaal als eerste dame voorbij en zie ik zelfs daarna nog een keer. De tweede dame ligt ver achter haar, dus de winst heeft ze binnen. Tegen de tijd dat alle triatleten van de standaardafstand van het parkoers af zijn, krijg ik gezelschap van Josette. Supercool want nu kan ze met mij de laatste ronde lopen, dankbaar voor deze allerlaatste afleiding. Op de atletiekbaan worden net de prijzen uitgereikt als ik daar aankom voor mijn laatste ronde. De speaker jut me nog net niet op, of toch eigenlijk wel.. ik jog de laatste 200m op mijn blaren naar de finish. Het publiek klapt hard en zwaait vrolijk. Over de finish krijg ik de felicitaties van Guy en staat de stoel voor me klaar – ik mag eindelijk gaan zitten.
Zondagmiddag – finish
En daar zit ik dan, bekertje water in de ene en bekertje iso in de andere hand. Ik wil niets meer en het is net of de wereld om me heen niet meer bestaat, terwijl er toch echt een prijsuitreiking plaats vindt. Ik mag nu toegeven aan pijntjes en vermoeidheid en doe dat vol overgave. Bijna 33uur full focus onderweg en nu kan ik alles loslaten. Gevolg is dat ik na een paar minuten zitten dus ook oprecht niet goed meer op mijn benen kan staan. Strompelend beweeg ik richting mijn spullen om enigszins alles bij elkaar te scharrelen. Douchen duurt een eeuwigheid – ik sta wisselend op mijn linker- dan wel mijn rechtervoet. De blaren zijn in volle glorie doorgebroken en mijn voeten zwellen met de minuut op. Die dikke voeten zullen de komende dagen nog wel blijven want tja, ik had er niet voor getraind.. knipoog..
Het is mei en mijn herinneringen gaan naar mijn TransAmTri-avontuur van vorig jaar. Het trekken door een landschap, bezig zijn met eten/verplaatsen/slapen en niets meer dan dat; wat een ultiem gevoel was dat!
Afgelopen jaar heb ik veel gedaan, maar niet zo’n soort avontuur. In mijn agenda stond de RatN (Race around the Netherlands) graveledition. Maar aangezien ik ultra-spul mentaal & fysiek niet zo goed trek, heb ik me hiervoor afgemeld. Bovendien zie ik mijn agenda in juni vullen met andere (leuke!) dingen dus dat tijdsblok schiet aan mij voorbij. Ik kijk nogmaals naar mijn agenda en jawel, ik zie een gat als ik deze zondag vertrek dan red ik het wel een weekje. Al moet de laptop mee, want op zo’n korte termijn had ik mijn werk nog niet georganiseerd. Het is de afgelopen weken pet-weer geweest dus iets in de zon zou heerlijk zijn. Maar na een korte online zoektocht op zaterdagavond zie ik dat ook de last minutes nog prijzig zijn; het zal vanwege de mei-vakantie zijn. Hmm wat dan wel.. zal ik het erop wagen en gaan hiken in de buurt? Ik kijk wat verder dan mijn neus lang is (kortom, verder dan de LAW’s in NL) en bedenk me dat ik nog steeds naar Teutoburger Wald wil – dichtbij huis maar wel lekker wat hoogtemeters. Voor het fietsen staat de Hermannhöheweg nog op het verlanglijstje, maar ik zie dat ik ‘m ook kan hiken. De hele Höheweg is net wat te lang, maar de Hermannsweg moet precies te doen zijn.
De Hermannsweg is 156KM lang en loopt over de toppen van het Teutoburgerwald. De route is gemakkelijk te volgen aan de hand van de zwarte bordjes met een witte ‘H’. De hotels/hostels/herbergen liggen bijna altijd in een dorp onderaan de kam. Dus wandel ik tussen de 200m en 3KM af en aan naar de route. En uiteraard ligt Hermann aan dit stuk weg – wie Hermann is, daar kom ik gaandeweg achter.
Rheine – Schöne Aussicht
Het is zondagochtend en ik wandel van huis naar het station voor de trein. In Rheine stap ik uit, gooi mijn rugzak op mijn rug (alhoewel de swing niet grandioos is met een zware laptop erin) en start. Met een kwartier ben ik buiten de stad, hike ik langs het water en de zon schijnt; ik neurie – ik ben op weg! Het tempo zit er prima in, maar hé het is hier vlak en ik heb nog frisse energie. Control freak als ik ben, hike ik met gps in mijn hand. Na 15KM is er een omleiding – nu moet ik dus op de bordjes vertrouwen. En tja, dat gaat eigenlijk best goed – de omleidingsroute is goed aangegeven dus de GPS kan de tas in.
De Weg leidt mij door het dorpje Bevergern, prachtige vakwerkhuisjes in wat tot een paar jaar geleden tot het mooiste Duitse dorp was uitgeroepen. Kort na het dorp komen de eerste hoogtemeters – hier ga ik dan eindelijk de “Kamweg” op. Schöne Aussicht ligt er mooi bij, er is een prachtig uitzicht over het dorp Riesenbeck en het achterliggende vlakke landschap. Hier mag ik afdalen, want mijn eerste overnachting is in dit dorp.
Schöne Aussicht – Malepartus
De volgende ochtend hike ik dezelfde weg terug omhoog, om aan mijn tweede etappe te beginnen. Vandaag kom ik langs allerlei toeristische hoogtepunten en ondanks dat het maandag is, is het druk. Het is namelijk De Dag van de Arbeid. Allereerst hike ik langs Hockendes Weib – een rotsformatie die lijkt op een hurkende vrouw => ik zag het er niet in, maar het was druk genoeg dus het zal lijken. Halverwege werd het nog drukker op het pad, ik moest zelfs wandelaars ontwijken.. het bleek dat ik vlakbij Tecklenburg was. In het schattige dorp heb ik op een overvol terras mijn lunch gebruikt om daarna verder, richting de stilte te hiken.
Via de Klotenberg (ik verzin het niet), zandafgraving en een lang bospad kom ik bij (gesloten) restaurant Malepartus aan. Via de asfaltweg daal ik via haarspeltbochten af naar het dorp Lienen om daar in een verlaten hotel te overnachten. In de stromende regen ga ik op zoek naar de enige pizzeria die geopend is in het dorp en ik beloon mezelf met een grote Weizen.
Malepartus – Borgholzhausen
De bakker is al vroeg open en ik koop een broodje van de Meesterbakker Schulte. De oorkonde aan de wand dateert van 1923 – overgrootvader was al een meester. Ik klauter de kam weer op – het pad ligt er modderig bij na de stortbuien van gisteren, maar gelukkig is het nu redelijk droog. Na ruim een uur kom ik in Bad Iburg, een klein dorp waar de supermarkten nog gesloten zijn dus doe ik het met een kop koffie en taart!
Vanaf hier hike ik veel door bos, maar af en toe zijn er de mooie uitzichten en heel af en toe kun je in één oogopslag zien dat je op de kam bent – supervet. De uitzichttorens onderweg, de Steinegge en Luisentoren, beklim ik uiteraard om nog verder over alles uit te kunnen kijken. Na de laatste toren daal ik af naar het dorp waar mijn volgende overnachting is.
Borgholzhausen – Bielefeld
Met verse koffie in mijn mok, thee in de thermos en de flasks gevuld ga ik deze ochtend weer op pad. Via Burg Ravensberg (prachtig gerestaureerde burcht), de Kaffeemühle (monument lijkend op een koffiemolen), hangmat, televisietoren en de dierentuin loop ik naar Bielefeld.
Daar kom ik in één van de nauwe straatjes van de oude stad terecht bij het restaurant “Nichtschwimmer” – je begrijpt dat ik daar mijn verlate lunch ging eten! Overnachten doe ik in het centrum, gelukkig ligt mijn kamer aan de achterkant en is het, behalve de duiven, heerlijk stil. Inmiddels ben ik gewend aan de stilte van de dagen – ’s ochtends vroeg de vogels, rond koffietijd mijn eigen voetstappen, tegen lunchtijd de zachte geluiden van een slaperig dorp en ’s avonds weer de vogels. Een heerlijk stilritme, de geluiden van de stad komen nu extra hard binnen – gelukkig mag ik morgen weer het bos in.
Bielefeld – Haus Berkenkamp
In de Altstadt ga ik vroeg een Bäckerei binnen voor een koffie met croissant. Het is een flink klim om Bielefeld uit te komen en ik merk dat mijn lichaam langzaamaan op gang moet komen. Eenmaal op de kam zorgt mijn nieuwsgierigheid voor het tempo – er zijn telkens nog mooiere uitzichten, nog mooier bos, nog prachtiger groen..
Vandaag is een dag met veel hoogtemeters, waarbij de lunchplek in het bergdorp Oerlinghausen is; het dorp ligt op een steile helling. Ik neem een Strammer Max; dat vind ik namelijk wel toepasselijk voor mijn stramme spieren. Na de vullende lunch hike ik verder via weer langs uitzichtplekken en Eiseren Anton (ijzeren uitzichttoren). Mijn overnachtingsplek ligt een paar kilometer ten noorden van de kam, ik hike erheen door velden vol met koolzaadbloemen. Het is inmiddels dag vier alweer en ik heb Hermann nog niet gezien.. morgen dan?
Haus Berkenkamp – Jugendherberg
De weersvoorspellingen zijn voor vandaag niet gunstig – ’s ochtends een plensbui van een uur en einde van de middag heel veel plensuren. Mijn ontbijt nuttig ik dus vroeg, zodat ik al een eindje onderweg ben vóór de eerste plensbui. Mijn ideaalbeeld is om tijdens de bui in een hutje te schuilen – maar tja, ik weet niet waar de hutjes zitten. Én ik was even vergeten, dat als je een kilometer moet dat je daar dan gerust een kwartier mee bezig kunt zijn – voldoende tijd om zeiknat te worden. Je begrijpt ‘m – verkeerd getimed met de bui. Maar gelukkig is het niet koud en kan ik de druppels van de blote benen stampen. Want toen ik eenmaal bij een schuilhutje was, was de plensbui grotendeels voorbij.. De bui mocht de pret niet drukken, want vandaag ontmoet ik Hermann!
Hermann de Cherusk staat fier bovenop de kam en meet bijna 25m hoog, gemaakt van koper en een zwaard van maar liefst 7m lang. Zijn beeld staat er ter herinnering aan de overwinning van de Germanen op de Romeinen, in het jaar 9 na Christus. Het moet gezegd worden – ik was geïmponeerd door zijn grote gestalte waar ik zo nietig onder stond. Na Hermann gaat het pad steil naar beneden om een paar kilometer verder weer te klimmen naar het dorp Berlebeck – een schattig, ingeslapen dorp met vakwerkhuisjes bovenop een top. Maar dit waren niet het enige hoogtepunten van deze dag.. ik mocht nog verder hiken naar Externsteine – een imposante rotsformatie die je voor een kleine vergoeding mag beklimmen. Een gek gezicht omdat de enorme rotsblokken middenin het bos liggen alsof ze daar toevallig zijn neergevallen. Het is halverwege de middag, in de verte zie ik wolken grijzer worden. Ik besluit om hiervandaan de kortste route naar mijn onderkomen te nemen want ik heb geen zin om (weer) drijfnat te worden. Een wijs besluit want toen ik onder de douche stond, ging het buiten los – urenlang..
Jugendherberg – Leopoldstal
Gisteravond heeft het flink geklapt met onweer en stortte de regen naar beneden. De paadjes zijn drassig en modderig. Allereerst loop ik terug naar Externsteine, want daar had ik de Hermannsweg verlaten (dat is een dingetje wat ik van events heb overgehouden; daar waar je van het pad/de trail/de route gaat, daar ga je er ook weer op).
Het is rustig bij de Steine en de ticketbox is verlaten – ik loop snel naar boven. Bijzonder dat er zomaar een aantal rostblokken midden in het bos liggen. Helemaal indenkbaar dat in de middeleeuwen dit een religieuze plek was. Direct achter de rotsblokken loopt het pad steil omhoog, de Knickenhage kam op. Opvallend is de ondergrond, veel minder rotsig en veel meer modder en wortels dan afgelopen dagen. Uiteraard komt er een einde aan de kam en steek ik een snelweg over om het laatste deel van de Hermannsweg te lopen. Ik loop het Silbertahl in en langs het water gaat het omhoog. Het smalle dal is prachtig – een woestenij met veel omgezaagde bomen en ook veel takken op het pad. Hogerop is er een valwind geweest zodat er alleen nog maar halve afgeknakte boomstammen om mij heen staan. Het gaat continue omhoog naar de Velmerstot, een uitzichtpunt op 441m hoogte (hoogste punt van de Hermannsweg). Vandaag is het zaterdag en het is wat drukker op de paden, maar toch verbaas ik me over de stilte in dit dal.
Na deze korte etappe eindig ik bij station Leopoldstal; ik koop een kaartje, trek mijn schoenen uit en in stilte wacht ik op de trein. Het was een heerlijke hike in een prachtige omgeving, makkelijk aan- en af te reizen, relatief dichtbij maar je waant je veel verder weg. Kortom, de Hermannsweg is zeer hike- en trail-waardig en je kunt ‘m ook fietsen => wie weet de volgende keer..?!
Dieselen is mijn comfort zone – ik ben er goed in, mijn hoofd vindt het fijn en het lichaam juicht als het lange tijdsduur bezig is; toch?! De laatste jaren ging dat trainen van het dieselen niet vanzelf. Bij een groot event (zo’n 1 à 2x per jaar) kon ik de comfortzone met moeite vinden. Maar alles daaromheen was voor mij huilen met de pet op. Geen energie, motivatie ver weg, lichamelijk protest en dat terwijl ik langzamer ging. En dat kon ik dan niet rijmen in mijn hoofd en kreeg ik steeds meer moeite om mijn hoofd op “leeg” te zetten. En oh ja, herstel duurde langer dus ging ik meer dieselen maar dan op een nog langzamer tempo… Ja, ik weet dat ik een dagje ouder word en ik zit in de overgang, dus dat helpt niet mee. Eigenlijk voelt het vastgeroest en normaliter gebruik je dan WD40 maar die van mij doet zijn werk niet meer.
Okay, als datgene wat vroeger wel werkte nu geen resultaten oplevert, dan gooi je alles radicaal om: uit je comfortzone! Dus kort en krachtig en dat is enorm schakelen voor mijn lichaam én mijn geest.
Tja, dan moet je voor jezelf toegeven dat Crossfit wellicht wat voor je is.. want dat is precies wat ik niet ben: explosief, kracht en variatie. Bovendien heb ik een gruwelijke hekel aan pauzes. Maar ik trok de stoute schoenen aan en meldde me mij bij de box van FSF. Als ik het ging doen, dan wilde ik wel goede begeleiding krijgen bij iets wat zover bij mij vandaan staat.
Dit was twee jaar geleden en afgelopen weekend heb ik mijn eerste Open afgerond. Een wereldwijde Crossfit wedstrijd, verdeeld over 3 weekenden, waarbij de workout voor mij tussen de 6 en 15min duurde (dus geen 6 uur of 15 dagen). Dat is dus enorm uit mijn comfortzone. Verder zaten er bewegingen bij die ik nog nooit met gewicht had gedaan of überhaupt niet kon uitvoeren – vandaar de soms erg korte workout. Maar wat was het gaaf!
Met een groep van 50 mens op de zaterdagochtend aan de slag, tactieken bespreken, elkaar jureren, aanmoedigen en leren van elkaar. En dan merk je dat je ongemerkt gegroeid bent in de afgelopen twee jaar. Én kom je erachter dat er best veel verbeterpunten zijn om aan te werken. Mooi toch?!
En dan de hamvraag: ga je nog dieselen dit jaar? Geen idee, voor nu ben ik blij dat ik progressie boek met mijn vastgeroeste lichaam en dat geeft ruimte in mijn vastgeroeste hoofd. Wat dat oplevert op het ultra-vlak zien we later wel…
En zo, aan het einde van het jaar, wordt het meestal stiller rondom mij; naseizoen waarin ik geen plannen heb, de kortere donkere dagen waar ik meer moeite mee heb. Fysiek stil zitten doe ik niet, toegegeven ik zit wel meer stil dan in de zomer. Maar op mentaal vlak is het echt rustiger.
In mijn hoofd wordt rustig aan ruimte gecreëerd voor het nieuwe seizoen. Gekke plannen en leuke ideeën zwerven in mijn hoofd. Vrienden en onbekenden fluisteren me “slechte tips” in voor extreme events. En zo in de loop van de winter bezinkt het een en ander, in het nieuwe jaar krijgt het vastere vormen en ineens is het dan daar: pats-boem mijn nieuwe uitdaging!
Nee, het is nog winter dus nee ik heb nog geen nieuwe uitdaging concreet in mijn hoofd. Wel heb ik deze week anderhalf uur gekletst met Philipp Jordan, dit resulteerde in de FatBoysRun podcast – superleuk om over mijn passie te kunnen praten. De podcast is van origine Duits, maar gelukkig mocht ik het in het Engels doen ~ luister je mee?
Saar en ik houden er van om in de natuur te zijn, het liefst op een actieve manier. Allebei vinden we een trektocht van A naar B geweldig en in de sneeuw helemaal prachtig. Zo’n wintertrektocht is meestal van hut naar hut en dan gebruiken we een pulka voor de spullen. Pulka: slee waarop je je bagage mee kunt nemen over sneeuwlandschap
En dan stuit ik op een krantenbericht over Pullka trainingen in Nederland. Pullka: komt van pulka maar met een extra L zodat het woord “pull” er ook inzit, samen vormen ze precies wat Pullka is @pullka.com
Eerlijk gezegd dacht ik dat het een beetje rondlopen met sleetje is waarbij het gewicht of tempo af en toe veranderd; “How hard can it be?”. Training geboekt bij Gert in de Soesterduinen en op een dinsdagochtend staan we in ons sportieve outfit klaar. Ik had aangegeven dat we beiden sportief zijn en Gert kent me langer dan vandaag. We krijgen een diverse training – we zijn benieuwd!
Sleetje aan ons harnas bevestigd en daar lopen we met onze stokken weg van de parkeerplaats. Ondanks het zand en het lichtgewicht sleetje is er meteen herkenning. De tred, het ritme, het gevoel – net als in de sneeuw! Zodra we bij de duinpan komen, mogen we wat scheppen mul zand in onze sleetjes gooien. We zijn nog aan het warmdraaien dus hoeven het nog niet te gek te maken. Ondertussen gaan de regenspullen uit want het is droog en toch ook flink inspannend, lees natte rug.
Onze eerste oefening is het meerdere keren beklimmen en afdalen van een grote zandheuvel: de Soester Alp. Onderaan de heuvel komen we langs Gert die bij ons elke ronde een schep zand in de slee gooit. We beginnen vrolijk babbelend, maar met elke ronde wordt het toch wat stiller en zijn we meer gefocused. In de laatste ronde vraag ik om een halve schep – ik voel het gewicht al behoorlijk.
Gert vertelt ons dat we geluk hebben. Door het natte zand hebben we meer grip met onze schoenen en glijdt de slee makkelijker. Saar en ik geloven hem niet – wij zijn namelijk aan het hijgen en zweten!
Op naar de volgende oefening, deze is op de Highway. Hier variëren we in de manier waarop we de slee voort bewegen – echte krachtoefeningen. We voelen dat je met de sleetjes een complete body-workout kunt doen – menig bootcampsessie kun je erbij laten verbleken.
De regen begint weer toe te nemen dus we vertrekken richting een beschut deel; daar ligt De Muur van Gert. Is de Muur van Geraardsbergen een fenomeen in wielerland (want de beklimming is steil, smal en hobbelig). De Muur van Gert doet er niet voor onder, deze gaat geheid naam maken in Pullka-land! Superleuk, want naast het botte trekken van de slee moet je nadenken over je koers want de slee trek je niet zomaar over alle uitstekende boomwortels.
Terug naar de open duinen voor een oefening waarbij we elkaars tegengewicht zijn – blijft leuk om de ander wat te pesten door wat harder te hangen. Hartslag gaat hiermee goed omhoog! We gaan weer terug naar de Highway voor een laatste opdracht: pull till you drop. Een stuk vlak waarbij de slee onderweg door je maatje gevuld wordt tot vol en dan de hoek om om omhoog te gaan. Je maatje stopt dan niet maar zorgt dat er geleidelijk aan een kop op de slee komt. Oeffff dat is echt sleuren én puffen én nog meer zweten – maar wel leuk!
Ondertussen zijn we twee uur bezig – Gert zei al dat hij een speciale training voor ons in petto had. Dit was echt superspeciaal – het was zoveel meer dan wij hadden verwacht. We gaan vaker met een slee de duinen in!
Wil jij, net als wij, dit ervaren: kijk dan op pullka.com voor meer informatie en trainingsplekken in Nederland.
Al tijden keek ik uit naar dit avontuur: swimpacking. Hetzelfde concept als bikepacking, hiking maar dan zwemmend – klinkt geniaal toch?
Harpoenduikdrijfplank
Maar hoe doe je dat? Uiteraard is dit niet nieuw en er bestaat een speciale swim-unit waar je je spullen op mee kunt nemen. Het is de Ruckraft, een bedrijf in de UK verkoopt ze, verhuurt ze en organiseert events. De Ruckraft ziet er super uit, maar heeft lange levertijd en kost een aardige bom duiten (los van de importkosten). Omdat ik niet zeker weet of ik het echt leuk ga vinden (alhoewel.. ik ben gek op zwemmen dus waarom zou ik dit níet leuk vinden?!), zocht ik een alternatief. De, wat minder fancy uitgevoerde, opblaasbare drijfplank voor harpoenduiken leek mij wel wat.
Test
Inmiddels is het einde openwater zwemseizoen eer ik deze in huis heb; maar hé ik wil ‘m wel erg graag uitproberen. Dus de hele week de weerberichten in de gaten gehouden, ik heb namelijk drie eisen: – geen regen – geen koude nacht – weinig wind. Voorspellingen voor afgelopen nacht waren aan het begin van de week de meest gunstigste. Dus testte ik vol verwachting donderdag mijn harpoenduikdrijfplank; want ik wist niet of het überhaupt zou lukken. Aangezien mijn meeste drybags niet écht meer dry zijn en ook niet zo groot, testte ik met mijn fietstassen. De tassen kunnen tegen stootje, zijn makkelijk vast te maken en zijn behoorlijk waterdicht. Test was geslaagd, de harpoenduikdrijfplank doopte ik om in Swimpack.
Het avontuur
Vrijdagochtend zocht ik de spullen voor mijn micro-avontuur bij elkaar. Wat neem je mee als je een nacht op een plek verblijft waar geen faciliteiten zijn? Uiteraard je slaapspullen, warme kleding, eten en drinken. Nogmaals bekeek ik het weerbericht: nacht is nog steeds niet koud (11 graden), weinig wind maar er komt (miezer)regen.. Wetende dat het seizoen er echt bijna op zit (tenminste om zonder wetsuit te zwemmen en zonder koude nachten) én ik het wel heel graag wil; besluit ik mijn tent mee te nemen. Voor dit soort avonturen gebruik ik graag mijn bivakzak, lekker licht en lekker handig. Maar met regen is een bivakzak absoluut geen pretje, vooral als er verder geen faciliteiten zijn om onder te zitten/schuilen. Al mijn spullen gaan in de fietstassen en met de tent achterop gebonden, fiets ik van huis weg.
De bestemming
Maar waar ga je swimpacken? Natuurlijk bij water en bij voorkeur een eiland, dan heb je echt iets om naar toe te zwemmen. Dus pakte ik de kaart en keek wat rond. Een eiland van Het Rondje Eilanden zou een bestemming kunnen zijn, maar verandering van spijs doet zwemmen en ik keek verder. Loosdrecht, daar kom ik niet vaak.. wat verder googlen en ik vind wat ik zoek: er zijn twee eilanden waar je mag paalkamperen! Tadaaaa, bestemming gevonden en nu nog een startplek vinden. Ergens moet ik mijn fiets achterlaten en dat doe ik liever niet te opvallend. Wat graven in mijn geheugen (opstapplaats schaatsen) en streetview van google maps erbij en ik vond een mooie parkeerplaats. Het is een picknick-tafel bij Muyeveld en mijn fiets stal ik onder de boom. Ik kleed mij om en tuig mijn Swimpack op met mijn fietstassen. Deze keer is ie zwaarder beladen dan met de test, dus ik hoop dat ie voldoende blijft drijven.
In het riet
Het water staat laag, de kant is hoog en de rietkraag is dik… is dit wel verstandig, want wat als ik er hier niet meer uitkom? Ik pak een tak en hang over de rand om te voelen hoe diep het is. Ondiep genoeg om te staan, maar die wallekant blijft aan de hoge kant. Ik bestudeer de rietkraag, dik en breed – kan ik mij daar wel een weg doorheen waden? Ondertussen is de miezer overgegaan in druppels en er schiet een koude rilling door mijn lichaam. Plots begin ik aan alles te twijfelen, is het wel slim om dit in mijn eentje te doen? En waarom wil ik meteen een stuk plas over naar een eiland dat ik niet ken. Wat als de Swimpack omslaat, dan is alles zeiknat maar erger nog.. straks maakt ie water en zinkt alles. Hoe lang kan ik schoolslag zwemmen met een half zinkend pakket wat steeds zwaarder wordt? Okay, even een stapje terug – waarom wil ik dit? Ik kijk nogmaals naar het eiland: hoe vet is het om daar naar toe te zwemmen, te slapen en weer terug te zwemmen – gewoon met al je spullen?!
En dan ploppen de weerleggingen op voor mijn plotse onzekerheden:
inderdaad hoge kant, maar de buurman heeft een steiger met trappetje en als die niet thuis is, is er een andere buurman en wat verderop is een haven dus ik kom hoe dan ook het water uit
rietkraag is dik, maar met schoenen aan kan ik waden en rietstengels knakken en anders klim ik er weer uit
als het te zwaar is, draai ik om
hoe erg is het als alle spullen nat zijn, het zijn slechts spullen
en als er wat gaat zinken, dan is het handig om mijn telefoon en huissleutel te redden – de rest is makkelijk vervangbaar en er is nog steeds niets aan de hand
Start
Ik laat me langzaam in het water zakken en mijn schoenen komen op stenen terecht. Mijn Swimpack trek ik rustig over de rand het water in. Hij kantelt naar achter dus positioneer ik de bovenste fietstas wat meer naar voren. Ik waad door het water en merk dat het riet makkelijk meegeeft – piece of cake. Zo’n 30m uit de kant kan ik beginnen met zwemmen – het eiland ligt schuin voor mij, makkelijk zichtbaar door een blauw bord op de kant. Voor ik mijn hoofd in het water steek, kijk ik om mij heen.. kan ik deze plek morgen nog gemakkelijk terug vinden? Een huis met een rieten dak, daarnaast wit huis met rieten dak en iets verderop een groot wit jacht bij een grote grijze vlag. Genoeg herkenningstekens dus ik begin te zwemmen. Elke vijf slagen kijk ik achterom: ligt alles nog op het Swimpack – wordt het erg nat – drijft het nog, etc. Ondertussen tikken de 100 meters op mijn horloge weg. Hoeveel meter lag dat eiland ook alweer uit de kant – 500/600m? Maar dat was een gok en in een rechte lijn en ik zwem vanaf een andere plek. Ik heb 500m gezwommen en het eiland lijkt geen cm dichterbij gekomen te zijn.
Het wordt frisser en mijn armen, die telkens boven water komen, koelen af. En dan beginnen twijfel en onrust weer de kop op te steken. Even stil liggen, ademhalen, brilletje omhoog en goed kijken. Ik vermoed dat ik op de helft ben van de afstand, echt koud heb ik het niet (ik weet wat écht koud hebben is, zie mijn blog over Het Kanaal) en ik kan kilometers zwemmen dus wat loop ik nu te piepen. Ik steek mijn hoofd weer onder water en zwem door. Ik kijk nog twee keer achterom en verder zwem ik stoïcijns naar het eiland. En voilà, ik ben er uiteindelijk toch nog sneller dan verwacht.
Marcus Pos
Het komt met bakken uit de hemel als ik het eiland op stap. Iets verderop staat een toiletgebouw, ik pak mijn Swimpack op en ga daar in de luwte van de bomen en het gebouwtje staan. Ik wil zoveel mogelijk spullen drooghouden; dus kleed ik mij niet om. Mijn regenjas trek ik aan over mijn badpak en zet snel mijn tent op. Dit is het moment waarop ik het wel oprecht koud krijg, dus ik trek nog even een sprintje over het eiland voor ik de tent in duik en droge kleren aantrek. Omdat ik niet wist of er water op het eiland zou zijn; heb ik een thermos meegenomen. Snel maak ik een warme (expeditie-)maaltijd, drink warme vruchtensap, steek kaarsjes aan en kruip in mijn slaapzak. Ik warm weer op!
In mijn droombeeld van swimpacking waren de avonden lang en ging de zon als een rode bol onder – vanavond zit ik in de tent en heb ik al snel mijn hoofdlamp nodig om iets te kunnen zien. Maar hé, ik ben er wel en het is toch wel een zot idee dat je met je spullen even een kilometer naar een eiland zwemt om aldaar te overnachten!
Finish
’s Ochtends wordt ik niet gewekt door het gekwetter van de vogels, maar tikt de regen nog steeds op mijn tentdoek. Voor mijn ontbijt, ren ik het eiland nog weer even rond – ik ben met een minuut weer terug (klein eiland). Koffie had ik ook meegenomen in een thermos, deze is inmiddels lauw maar smaakt toch goed. De terugweg is vice versa. In de tent doe ik alles weer terug in de tassen, ik trek mijn natte badpak en regenjas aan om de tent af te breken. Wat extra lucht in mijn Swimpack, fietstassen erop vastmaken en terug naar vaste wal. Inmiddels vind ik het niet zo spannend meer – ik kijk tijdens deze kilometer zwemmen welgeteld 5x achter me om te kijken of mijn Swimpack het nog goed doet. Ik ben blij dat ik gisteren goed georiënteerd heb, want het is mistiger en dus lastiger om precies te zien naar welke rietkraag ik moet zwemmen. Ik waad weer tussen de stengels door en zie de hoge wallekant. Ahoh, op hoop van zegen.. ik leg alle spullen op de kant en heis mezelf met wat krachttermen op de kant. Gelukt! En mijn fiets staat er nog! En er is nú een plensbui!
Wat een heerlijk avontuur –
ik kijk nu al uit naar de zomer voor meer van dit!
De 90KM trail van afgelopen zaterdag was de afsluiter voor de Trippeln – de combinatie van de langlauf-, MTB- en trailevents in Mora. De Vasaloppet is een van de bekendste langlaufmarathons ter wereld; het is een wedstrijd over 90KM van Sälen naar Mora. Dit jaar deed ik, samen met Esther, de nachtversie – een mooi avontuur, zie ons blog. En wat was het gaaf om in Mora te zijn en deel uit te maken van dat Vasaloppet-festijn. Goed georganiseerd, aardige Zweden en toffe atmosfeer. Het lokte om door te pakken met de Trippeln, maar ik had eerst nog een ander avontuur om af te tikken: #thinkbig, de TransAmTri.
Na Amerika zette ik de punten op een rij: * vakantie in Zweden=leuk, * 90KM MTB=leuk, * 90KM trail => zou ook leuk moeten zijn, toch?! Okay, toegegeven mijn laatste echte ultra-loop (ik doel dan op eentje met tempo erin) was toch een aantal jaar geleden en ik ben niet meer zo belastbaar op het hardloopvlak dus dat werd een uitdaging. Want om voor de cut-off (15 uur) binnen te zijn, moest er toch echt hardgelopen worden. De 90KM MTB zag ik wel zitten – het was geen supertechnisch parkoers en de tijdslimieten waren enorm ruim.
Afijn, de vakantie werd geboekt en de voorbereidingen gingen van start. Althans, voorbereidingen voor de trail gingen van start; het MTB-en vond ik gesneden koek. Omdat veel hardlopen niet zo lekker ging, ging ik veel hiken – onverhard wandelen, elke dag, minimaal een uur. Aangevuld met 2-3x hardlopen per week, voornamelijk intervals. Voor ultra’s is het fijn als je lichaam algeheel sterk is, dus pakte ik minimaal 2x per week kracht (Crossfit). En in de laatste weken liep ik de deur plat bij Velofit; ik was erachter gekomen dat ik, na Amerika, compleet vast zat in mijn rug en mijn voeten. Aangevuld met een spontane 3-daagse Dutch Mountain Trail was mijn voorbereiding compleet => ik kon afreizen.
Cykelvasan
Een halve week voor de Cykelvasan (MTB-event) was ik in Mora – elke dag heerlijk buitengespeeld en op de wedstrijddag was het prachtig, zonnig weer. De bedoeling was om te genieten te onderweg, het hoefde namelijk niet hard, en ik wilde verkennen voor de ultratrail. Ik had namelijk de aanname gedaan dat deze twee (zomer)parkoersen voor 99% hetzelfde zou zijn. Ik startte in startgroep 1 bij de fun-rijders en lag na 300m al achterin deze groep. Er werd namelijk gestart met een klim, en tja ik ben een diesel.. Na 10min kwamen de eersten van de 2e startgroep al voorbij (5min later gestart, dus zij reden 2x zo snel die klim op). In het eerste uur werd ik aan alle kanten ingehaald (ook op de smalle paadjes), maar daarna begonnen mijn benen warm te draaien en begon ik mensen op te rapen. En ja, toen ging de schakel om en begon ik meer en meer te racen. Het had totaal geen invloed op wat voor uitslag dan ook, maar ik had er toch wel erg veel lol in om de mensen in te halen die mij hadden ingehaald (die van startgroepen 2, 3, 4 en soms zelfs 5). Kortom, ik kwam zwaar hijgend over de finish en kreeg een hersteltijd van 5 dagen voorgeschoteld van mijn Garmin. Maar hé, er zat wel een big smile op mijn gezicht!
Ultravasan
De week erop was de Ultravasan – 90KM trail hardlopen. Tja, ik kneep ‘m behoorlijk in de voorbereiding want ik moest toch echt doorlopen voor de tijdslimiet. Maar het MTB-parkoers zag er doenlijk uit, dus ik had vertrouwen. Minder vertrouwen had ik in het weer – de voorspellingen waren erg slecht, tot wel 30mm regen (per uur, gedurende de hele dag) en er was code geel voor het onweer. Nat zou het dus zijn!
Zaterdagochtend 2 uur ging de wekker, om 3 uur pakte ik de bus naar de Sälen. We reden weg in fikse regen en aan de weg te zien, had het de hele nacht al behoorlijk geregend. Dat betekende dat de trail er nat en vooral glibberig bij zou liggen. De start was om 5 uur in een fijne miezerregen. Mijn tactiek was om meteen de gang te pakken omdat ik niet wist hoe lang ik voldoende snelheid had om voor de cut off binnen te zijn. Het was bewolkt en de miezer zorgde ervoor dat iedereen binnen no time drijfnat was. Overigens was het 15 graden met een hoge luchtvochtigheid dus was het ook nog eens zweten. We mochten niet klagen, na een paar uur werd het droog en het bleef droog. Halverwege de middag kwam de zon tevoorschijn en werd het nog flink warm – maar geen onweer!
Bij de start zat ik nog achterin, maar bij de klim had ik me al flink naar voren gewerkt (jaja, ín de klim!). Dit betekende dat ik tussen de Zweedse ervaren traillopers zat (of wellicht zijn alle Zweden zo ervaren op technisch terrein..) en dat was niet zo fijn op de technische delen. Ik was daar enorm sloom (althans, dat gevoel werd versterkt door de zwik hijgende Zweden in mijn nek); een combi van natte technische trail en inflexibele voeten (die dus nog niet geheel hersteld van de VS waren). Ik merkte dat ik me opwond – dit technische had ik niet verwacht en ik wilde dat het over was. Bovendien ging ik harder lopen omdat ik die hijgende en kletsende Zweden achter mij vervelend vond. Ofwel, ik moest mezelf tot de orde roepen want op die manier zou het geen feestje zijn later in de 90KM. Dus ik moest accepteren dat het parkoers anders was dan ik dacht en accepteren dat de Zweden harder lopen. En toen kon ik weer genieten – en daar was het toch om te doen! De trail ging de eerste helft grotendeels door/over moeras en heide; dat betekende smalle paadjes vol met wortels en stenen en lange stukken over gladde smalle houten vlonders. Het waren prachtige, mistige vergezichten in de ochtend. Rond het middaguur was ik halverwege – enorm perfect op schema!
De verzorging was goed geregeld; elke 5KM was er een drankpost en elke 10/15KM was er een grotere post waar je meer keuze had en ook iets te eten kon pakken. Halverwege was er zelfs een pasta-maaltijd, hier moest je nog wel een kwartier voor in de rij staan en de pasta vond ik uiteindelijk niet te eten (sorry).
Het tweede deel van het parkoers was meer zoals ik mij dat had voorgesteld – brede gravel/zand/bospaden en af en toe een smalle trail die door het bos slingerde. Hier werd het ook gezelliger onderweg (ondanks dat ik de Zweden niet begreep als ze wat zeiden); je liep vaker naast elkaar en zo had je meer zicht op de anderen. Inmiddels zat iedereen wel zo’n beetje op zijn plek in deze trail dus was je telkens omgeven voor dezelfde deelnemers. Dat gold ook voor de supporters van hen, dus ook ik werd toegejuicht.
Inmiddels was het afzien wel begonnen en moest ik mij goed focussen op mijn taken. Ik had twee taken: * voldoende eten en drinken (want het is een lange weg) en * alles naar beneden + vlak is met zweeffase en omhoog is het wandelen. Vooral de laatste taak was nog niet zo gemakkelijk omdat je soms niet wist of iets vlak was, gelukkig hadden de meesten om mij heen dezelfde tactiek dus startte ik op dezelfde plekken met hardlopen en probeerde ik het wandelen uit te stellen tot een later moment. Ondertussen probeerde ik niet teveel de kilometers te laten aftellen, want al is 30KM nog maar ⅓ van wat je gedaan hebt, het is nog steeds een pokke-eind lopen! Maar toch, die laatste vijf mocht ik van mezelf aftellen – vooral toen ik tot mij door liet dringen dat ik in 13uur zou finishen, zelfs als ik ging wandelen.. Toch bleef ik druk om mezelf zetten omdat alles onder die 13 wel erg mooi klonk – ik was niet de enige, mijn ultra-maatjes deden het allemaal.. we zaten in hetzelfde schuitje. Uiteraard waren de laatste de afdalingen het meest hels, je weet dat je er bijna bent en je bent er totaal klaar mee maar toch moet je nog even door. Maar toch, uiteindelijk komt de finishstraat in zicht – de laatste 100m is middenin Mora en vol met publiek. Heerlijk om het gejoel te horen (al was dat ook voor de estafette-lopers die gingen finishen) en eiheindelijk over de meet te komen. Poeipoei, wat een trail: enorm mooi en goed zwaar én gefinished ver binnen de 15 uur.. kortom, ik ben BLIJ!