Een huttentocht over de Greina Alta, Zwitserland, staat op het verlanglijstje van twee sportvriendinnen en ik mag mee. Er is een hele mooie 4 daagse trekking over deze hoogvlakte (toendra op 2300m), dus bestuderen we de route. Thuis buigt ieder van ons zich over de kaart, kijken we naar de lengte van de etappes, zoomen in op de hutten onderweg (hebben ze een Winterraum?) en bestuderen de passen (hoe hoog, hoe technisch). De paklijst wordt opgesteld; eten en thermos want bijna alle hutten zijn onbemand, regenpak, verschillende kledinglaagjes, stijgijzervaste schoenen en zelfs de snowshoes worden ingepakt. In oktober kun je alles verwachten..
Aldus, na weken met prachtig nazomeren wordt het in de herfstvakantie toch echt herfst.. (hence the name) Wind, regen, sneeuw, mist, onweer => het stond allemaal op de verwachting voor de komende dagen. Dat is pech voor ons.
Bij het maken van plannen ga je uit van goede (weers)omstandigheden, maar tja.. onze beoogde startdag valt meteen in het water/regen/natte sneeuw. Daar hebben we geen zin in en we vermaken ons met een potje padel in het dal. Ondertussen checken we elk uur de weersberichten en zien we dat de neerslag voor onze laatste dag niet verschuift – sterker nog, op onze derde dag voorspellen ze ook al neerslag. De neerslag in het dal zal regen zijn, maar op de hoogte van de Greina kan dat sneeuw zijn en met temperaturen rondom nul kan dat ijs opleveren. Hmmm, op zoek naar een alternatief.. maar helaas, nergens in Zwitserland verschuiven de buien. De kaart leggen we op tafel – wat zijn alternatieven als we de tocht in drie dagen doen? Check, we hebben de route – een andere aan- en afloop waarbij we zelfs op de derde dag de mogelijkheid hebben om een kortere route te nemen. Top, die avond pakken we onze rugzakken in en gaan vroeg naar bed.
Huttentocht 1, dag 1
We vertrekken met een strak blauwe hemel vanuit Vrinn-Puzzatsch op ruim 1600m. Het is wat frisjes en boven de Alp Diesrut (1900m) lopen we door de eerste sneeuwveldjes. Onze eerste pas, Pass Diesrut 2428m, ligt bedekt met een verse laag knisperende poedersneeuw. Woehaaa, het ziet er tof uit en dat geluid is zo mooi!
Een korte afdaling brengt ons op de Greina Alta. Her en der ligt nog wat sneeuw, niet zoveel als op de pas, en er is veel nattigheid, grijze wolken en wind. Gelukkig is het niet koud op deze hoogte, vandaar ook de nattigheid (smeltende sneeuw). Ondanks de grauwe omgeving ziet de hoogvlakte er indrukwekkend uit – een vlakte met meerdere meanderende waterstromen. Deze stroompjes vormen de Rein da Sumvitg en deze mondt uit in de Vorderrhein. En ja, dat is een bronrivier van onze Rijn die door Nederland stroomt.
We lopen een deel van de vlakte over voor we de route naar het zuiden nemen, richting Crap la Crusch. Inmiddels zien we nog maar weinig van de zon, deze zit vaak achter de wolken verscholen. We nemen een foto bij het kruis dat op deze pas staat. Deze pas is de overgang tussen het Kanton Graubünden en Tessin; we gaan van het Duitssprekende deel naar het Italiaans sprekende deel. Én we passeren de Europese Waterscheiding tussen de Noordzee en Middellandse Zee.
Vanaf deze pas volgen we een voetspoor van één man. Althans, we nemen aan dat het een man is, gezien de schoenmaat. In de verte zien we iets geks; we weten dat op deze hoogvlakte geen bomen en struiken groeien (dat is juist het unieke van deze plek) maar wat we zien lijkt wel op lage bosjes of boompjes. Dichterbij gekomen zien we wat daarop lijkt, het is een veld vol steenmannetjes. We mogen verder afdalen in het dal, richting het stuwmeer Luzzone. Zo ver naar beneden gaan we niet, onze dag eindigt bij de hut: Capanna Motterascio (2171 m). Hier checken we in het Winterraum in, maken vuur, koken water en eten.
Als we een beetje links van de waterbron op het terras staan dan hebben we nipt ontvangst met onze mobiele telefoons. Die ontvangst gebruiken we niet om de social media te updaten, maar wel om het weerbericht te bekijken. Het ziet er niet best uit, de voorspelde regen op de derde dag is niet verschoven. Sterker nog, morgen staat er ook regen voorspeld. Onze volgende bestemming is de Läntahütte, deze hut wordt nu nog bemand door Thomas. De afgelopen dagen hebben we al contact met hem gehad over de toestand van onze route en met name hoe de pas erbij ligt. De pas die ons scheidt van deze hut, is de Passo Soreda (2759 m). Op die hoogte weten we niet of en hoe veel sneeuw er valt; wat we wel weten is dat er vanaf deze kant een steil stuk in zit. Wikken en wegen.. wat zijn alternatieven (omkeren en terug via dezelfde weg of via Terri Hütte en afdalen naar Sumvigt of toch proberen met de kans dat we om moeten keren en nog een nacht in deze hut moeten blijven of via het stuwmeer het dal uit aan de Italiaanse kant of ..) het zijn enorm veel alternatieven. Daar moeten we eerst maar een nacht over slapen. We zoeken een bed op de Matrassenlager en liggen om negen uur al als een blok te slapen.
Huttentocht 1, dag 2
Het is ochtend en het is mistig als we ontbijten. We checken nogmaals de weersberichten, deze zijn niet gunstiger geworden. We lopen ons plan en alle alternatieven nog eens na en lopen bijna vast. Okay, we moeten realistisch zijn.. wat we niet willen is lang op hoogte lopen met neerslag, vooral als we niet weten hoe technisch de beklimming van de Pass Soreda is. Dat betekent dat onze originele plan, doorlopen naar de Länta Hütte niet doorgaat. Het is grijs en mistig maar echte neerslag is het nog niet. Dus we besluiten terug te gaan naar de Greina Alta; daar hebben we nog steeds meerdere mogelijkheden. We besluiten dat we bij Crap la Crusch daar een beslissing over nemen.
We trekken onze regenjas aan en lopen terug naar het noorden. Het valt ons op dat er minder sneeuw is dan gisteren, het is niet zo koud en er is nu geen neerslag – dat is een meevaller. We lopen weer door steenmannenveld en zien af en toe onze eigen voetstappen van gisteren in de sneeuw of modder. Bij de gele bordjes op de Crap overleggen we. Één dingen weten we zeker, wetende dat het vanmiddag maar vooral morgen slecht weer is, willen we vandaag in de bewoonde wereld eindigen. We hebben de keuze uit twee dalen om daar uit te komen; dezelfde pas als gisteren over, de Pass Diesrut, of afdalen naar Sumvigt. We zien een mogelijkheid om dat besluit nog even voor ons uit te schuiven door via de noordwestkant van de Greina Alta naar de Terri Hütte te hiken.
Vanaf de Crap volgen we het gele bordje – we steken het water over en lopen langs wat kleine meertjes. Het pad gaat omhoog en door middel van een ketting beklimmen en we een steil stuk rotsen. Inmiddels zijn de kleine druppels water in mini sneeuwvlokjes veranderd. Vlokjes in de lucht maar nattigheid op de grond, dus we moeten oppassen met de gladheid. Het pad verlaat hier de Greina Alta. We hiken verder en plots kijken we uit in het dal van Sumvitg, prachtig vergezicht. Nog iets verder zien we dan ook rechts van ons de Terri Hütte liggen – onze koffiestop is in zicht.
We zoeken de beschutting in het Winterraum van deze hut. Ons gasstelletje halen we uit de rugzak en koken water voor onze koffiestop – gloeiend hete koffie, dat smaakt goed. De kaart wordt nogmaals te voorschijn gehaald – gaan we via Pass Diesrut of nemen we de afdaling langs Rein da Sumvigt? Het liefst nemen we niet dezelfde route terug. Maar we moeten ook erkennen dat de hoogtelijnen op de kaart aangeven dat de afdaling langs het water af en toe steil zal zijn. Gelukkig is het nog steeds prima weer, de sneeuw/regen zet nog niet door. De keuze valt op de afdaling, met de onderlinge afspraak dat als één van ons zich er niet comfortabel bij voelt, we omkeren en alsnog via de Pass weglopen. De rugzakken worden dicht gesnoerd en op de rug geslingerd. Stokken in de hand en we gaan weer op pad. Inmiddels is de wind flink toegenomen en moeten we oppassen dat we niet omwaaien – de stokken bieden gelukkig vaak genoeg steun. Het pad is smal en het pad is steil, maar wat een voortreffelijk uitzicht hebben we!
Voor ons het diepe dal, naast ons verschillende watervallen vanuit de bergen en vanuit de Greina. Ik wil om mij heen kijken maar moet toch echt focussen op het pad. Her en der zijn er weer kettingen aangebracht voor een veilige afdaling. Langzamerhand komen we tussen de bomen en wordt het pad wat vlakker en de rivier wat minder wild. We vinden een plekje op een steen bij de rivier en besluiten dat dit onze lunchplek wordt. Omhoog zien we het pad waar vandaan we kwamen en verderop zien we het dal waar we verder in afdalen. Nog steeds hebben we nog niet veel neerslag gehad, daar zijn we blij mee want de afdaling was al tricky genoeg.
Vanaf hier is het een peuleschil, afdalen op brede paden langs de rivier en we komen langzamerhand bij de bewoonde wereld. We lopen langs een oud kuuroord (voor het laatst in de jaren zeventig in gebruik) en kijken op de borden. Potdikkie, nog ruim twee uur naar het station; dat is wel een tegenvaller. We vragen ons net af of er genoeg auto’s langs komen om te lifen als daar een auto aankomt. Een bejaarde man dirigeert zijn keffertje naar de achterbak (waar deze bleef keffen) en wij mochten meerijden. Pfffieuw, dat was fijn want onze dag was al ruim zes uur lang en vooral de vele meters afdalen zaten in onze benen.
Tweedaagse Greina Alta
13.4KM, 934hm Vrinn-Puzzatsch – Capanna Motterascio
18.9KM, 571hm Capanna Motterascio – Bad Teniger, Sumvigt
Aangezien we onze huttentocht royaal gepland hebben met vrije dagen kunnen we een tweede keer op pad. Deze keer minder hoog, maar zeker niet minder spectaculair. Het wordt een tocht in het Safiental, de achtertuin van Versam.
Huttentocht 2, dag 1
Met de Postauto vertrekken we naar de verste halte in het Safiental, Turra Thalkirch, 1695m. Onze rugzak weegt minder zwaar omdat we weten dat we slechts één nachtje weg zijn. Vanaf Turra hiken we langs een beek, door het bos met een duivelse sage en komen op de Camaneralp, 1948m. Koffie drinken we in het zonnetje in het gras. Het weer ziet er vandaag perfect uit; we zijn weer vertrokken met een blauwe lucht.
Vanaf de Alp gaan we recht omhoog richting de Camaner Grat, de graad op zo’n 2400m. Alhoewel recht omhoog niet helemaal klopt, de alp is steil dus zigzaggen we naar de graad. Op de graad aangekomen is het tijd voor onze lunch, we zijn inmiddels al een paar uur onderweg. Genietend van het 360* uitzicht eten we onze boterhammen met Zwitserse oude kaas uit het vuistje. Pfieuw, ik moet echt even klimatiseren voor ik kan genieten – het is zo hoog en het uitzicht is zo ver, prachtig!
Als de boterhammen op zijn, gaan we verder over de graad. In het begin ben ik nog niet zo trittsicher (de vertaling is vastberaden maar de letterlijke vertaling: stapzekerheid dekt de lading beter) en maak veel van mijn stokken gebruik. Gelukkig doet de energie zijn werk en binnen no time dartel ik als een gems over de graad (okay, zo elegant ben ik niet maar ik voel me zekerder). We klimmen hogerop en komen bij de grote steenman op de Piz Radun, 2581m. Uit deze steenman toveren we het toppenboek en schrijven onze namen erin. We blijven om ons heen kijken – aan alle kanten goed zicht, we zien de bergen aan de andere kant van het dal en daarachter nog veel meer toppen; intrigerend.
We gaan door richting Güner Lückli, hier is een pad het dal in. Lückli is een vrolijk woord, het klinkt bijna als geluk maar het betekent niet meer dan dat het een kleine pas is. Het duurt wel even voor we er zijn, want we blijven op en neer gaan op de graad. Inmiddels betrekt het en het wordt wat kouder, we zitten immers nog steeds op 2400-2500m hoogte.
Maar dan plots zien we aan de linkerkant van de graad een paadje naar beneden gaan en na nog een hobbel beklimmen en afdalen zien we de opvallende gele bordjes op de Lückli. Yes, we zijn er – we belonen ons zelf met een kopje thee en een stuk chocolade. Onze hut voor vanavond hebben we in zicht gehad – twee rode daken die als een tweeling naast elkaar, ze liggen op 1960m én recht onder ons. Dus gaan we nagenoeg recht naar beneden dwars door de alpenweiden en koeienvlaaien. We mikken op de Käserei die net boven onze hut ligt, dit zijn meerdere gebouwen en die zijn makkelijker in het oog te houden bij onze rechte lijn naar beneden. Daar aangekomen nemen we meteen water mee voor in de hut.
En dan, een paar honderd meter verderop staan de hutten! Een schuurtje met toilet om te poepen en het hout en daarnaast de hut met haard, gastoestel en bedden. Binnengekomen mogen we eerst de vliegen opruimen, dat zijn er een enorme berg. De lampen kunnen meteen aan (op batterijen, we hebben hier geen stroom) want inmiddels is de zon net achter de bergen gezakt. We maken de houtkachel aan en zetten water op. Die warme chocolademelk smaakt zeer goed.
Het is een privé-hut en we hebben toestemming om te mogen grasduinen in de etensvoorraad. Naast mueslirepen die over datum zijn (goed voor ons toetje), vinden we een flesje wijn. Het wordt een luxe diner, een triologie van expeditie-maaltijden met een rode wijn en het toetje is een mueslireep. Na zo’n dag buiten zijn, is de trek groot en smaakt (bijna) alles lekker!
De hut wordt lekker verwarmd door de houtkachel en we horen de wind loeien. Nog voor negenen hebben we onze slaapzakken uitgerold en binnen enkele minuten slapen we als een blok.
Huttentocht 2, dag 2
Wakker worden doen we als het nog donker is – in de verte zien we waar de zon opkomt, daar achter de bergen wordt de lucht steeds lichter en roder. Voor het ontbijt halen we nogmaals water wat we koken voor ons ontbijt en het vullen van de thermossen. Terwijl we onze havermoutpap met noten eten, zien we de zon opkomen in een rode gloed.
Deze dag dalen we verder af naar de Rabiusa (ook deze komt uiteindelijk uit in de Rijn, net als de Rein da Sumvitg). We volgen pad en weg, lopen langs de kerk van Neukirch om dan tot waterhoogte te komen, 1192m. Het afdalen gaat snel maar is niet al te fijn voor de benen en voeten. Bij de Stausee van Egschi houden we een koffiestop en ik besluit om net achter de dam in het water te dippen.
Vanaf de Rabiusa gaan we de berg weer op; we klimmen en klimmen door naar het uitzichtspunt Höhturra op 1584m. Na zoveel meters klimmen pakken we hier onze Snelle Jelle als lunch met een bakje thee. Vanaf hier is het niet zo ver meer en al helemaal niet zoveel hoogtemeters meer – we hiken naar de bushalte, Tenna Mitte. We hebben het weer droog gehouden vandaag en weer af en toe de zon gezien. We kijken een laatste keer het Safiental in – wat een prachtig zicht. De Postauto komt eraan en deze brengt ons weer naar start. Het waren wederom twee magnifieke dagen!
Tweedaagse Güner Alp
16.66KM, 1296hm Turra Thalkirch – Güner Alp
12.96KM, 635hm Güner Alp – Tenna