{tweede helft fietsen}
Op deze zevende wedstrijddag is het weer behoorlijk omgeslagen; gisteren was het al koeler dan de dagen ervoor. Maar vannacht en vandaag is het regenachtig en de temperatuur is flink gedaald. Ik vertrek niet te vroeg omdat ik denk dat ik het dan te koud ga hebben. Rond een uurtje of zes vertrek ik met bijna al mijn laagjes kleding aan. Vandaag is een dag waar ik naar uitgekeken heb – ik ga namelijk de bergen in en wel via de Blue Ridge Parkway!
Dit is een toeristische weg door een National Park, waarbij je op de bergkam rijdt. Uiteraard moet er eerst flink geklommen worden om op die bergkam te geraken en dat ga ik vandaag doen. Nog geen half uur onderweg of ik kan er niet door – een boom ligt op de weg en mij wordt verteld dat het voorlopig niet opgeruimd is. Hmmm, ik laat mij niet voor één gat vangen en vraag of ik mijn fiets niet over de boomstam mag tillen maar nee, nee is hier nee. Ik blijf vertwijfeld staan, kijk enorm zielig en de dienstdoende agent geeft mij de tip om de Mountains to Sea trail te proberen. Op mijn GPS zoom ik in en zie inderdaad een stippellijntje net naast de weg lopen. Ik fiets 50meter terug, pak mijn fiets op mijn schouder, stap over de vangrail en kom op de trail. Mooie hiketrail dat veel laagtemeters maakt en dan weer hoogtemeters en jawel na een half uur stappen, kan ik eindelijk weer de weg op en opstappen. Uiteraard nadat ik de onderkant van mijn fietsschoenen heb moeten schoonmaken van modder en steentjes en andere plakkerige zooi.
Ik kan verder met gestaag klimmen – het gaat op en neer waardoor ik vanwege de regen mijn jas aan en uit doe en weer aan en ga zo maar door. Ondertussen is de mist opgekomen en zie ik helemaal niets van de beloofde vergezichten. In mijn achterhoofd houd ik de woorden van Kale: “The BRP almost killed me today. Holy shit. Hahaha staying at Little Switzerland as a treat for that unbelievable punishment. I can’t believe 50 miles took 8 hours.” Hij is sterker dan ik dus ik ga ervanuit dat het mij meer dan 8 uur kost. Ik ga steviger in mijn zadel zitten en klim door; ik ben nu aanbeland in de echte klim en rits mijn jas een klein stukje open om beter te kunnen ademen. Het regent niet zo erg meer maar door de mist ben ik wel zeiknat en zelfs in de klim heb ik het niet warm. Kortom, door blijven gaan is de beste remedie om niet al te veel af te koelen en de beste manier om ergens te komen. Het klimmen duurt een aantal uren en ik ben natter dan nat. Maar hé, plots ben ik bij Little Switzerland… en het klimmen is nog niet zwaar geweest en ik heb er minder dan acht uur over gedaan; vreemd.
Tijd voor lunch maar vooral tijd nemen om mezelf enigszins droog te krijgen want ik ben verkleumd. Voor een gashaardvuur bij de Switzerland Inn mag ik mijzelf en mijn spullen drogen – mijn fietsschoenen liggen nog net niet in de haard en gelukkig wordt alles bijna helemaal droog. Het is halverwege de middag en ik heb een uitgebreide lunch op dus ik kan nog wel een paar uur fietsen.
Bovendien, ik heb nog steeds niets gezien van de omgeving en het lijkt nu wat op te klaren. Dus ik trek alle laagjes weer aan en stap op. Ik merk dat ik verkleumd ben geweest en het voelt alsof ik bijna geen krachten meer heb. Dat is jammer, maar dan doe ik er gewoon wat langer over. Het weer is inderdaad ietsje opgeklaard en het blijft bijna droog en de mist trekt een klein beetje weg. Zou ik vandaag dan toch nog… Bij een van de Lookouts wordt er naar mij gezwaaid en ik draai de parkeerplaats op. Het is Chuck die ons (de TransAmTri-gekkies) op de voet volgt. Hij staat er met de auto en heeft allerlei lekkers bij zich én een fietspomp. Ik eet een brownie (joechee-daar word ik blij van!), steek wat repen in mijn achterzak en vul mijn banden bij. En jawel, we hebben wat uitzicht dus we kunnen een selfie maken met achtergrond!
Ik rijd nog een uur door en besluit, vroeger dan ik eigenlijk wilde, om in Linville Falls te overnachten. De pizza en cola wordt voor mij geregeld en de kamer heeft verwarming. Voor ik het weet, ben ik in droomland waar ik geniet van vergezichten.
Wedstrijddag acht
De dag start ik niet al te vroeg (het is namelijk koud) en met dikke ogen (had ik maar niet met de verwarming aan moeten slapen..). Het weer is goed, dat wil zeggen fris maar met optrekkende mist. Na ruim een uur wordt ik getrakteerd op supermooie vergezichten met flarden mist in het dal.
Ik draai in mijn fietszadel alle kanten op, stop op de onmogelijkste plekken om foto’s te maken en roep heel vaak “oooooh” en “aaaaaah”. Afijn, dit schiet dus niet op met de kilometers. Ik besluit dat ik nog één laatste foto van het uitzicht mag maken en dan alleen nog maar stop voor eten/drinken óf als het echt een andere foto is dan de vorige foto’s.. en hopsa, daar is de volgende foto-gelegenheid, deze keer geen vergezicht maar een groot onheilspellend Detour-bord.
Inmiddels is Kale, die voor mij reed, uit de wedstrijd gestapt en ben ik de voorste van de groep. Dus heb ik de verplichting om te melden dat er een detour is – het blijkt dat dit een heel gemakkelijke is omdat de detour over “te fietsen-wegen” gaat.
Er zijn niet veel eetgelegenheden langs de Blue Ridge Parkway dus is het fijn dat er een app is met interactieve kaart die je offline kunt gebruiken. Verder staat er bijna alle mijlen een paal. Op die manier zijn de faciliteiten dus gemakkelijk te vinden. Bij mijl 280.1 zit een restaurant dat om 10:00 open gaat. Maar helaas… deze app meldde er niet bij dat ze op maandag gesloten zijn. Ai, daar gaat mijn voedingsplan want ik heb toch echt water en eten nodig vandaag en dat hoopte ik hier te scoren. Verderop is er namelijk niets op de Blue Ridge.. Het blijkt namelijk dat de campingfaciliteiten nog niet geopend zijn en dus alle waterkranen onderweg afgesloten zijn. Hmmm, ik fiets rustig door om na te denken wat dan te doen. Ik kijk nogmaals op de app of ik niet iets over het hoofd hebt gezien.. geen restaurants, geen hotels, geen dorpen/steden; niets, noppes, nada.. tot ik mij realiseer dat gasstations ook mogelijk zijn en die staan ook in de app vermeld. De gasstations liggen een aantal mijlen verwijderd van de Blue Ridge, maar hé nog altijd beterder dan geen eten/drinken. Ik heb geluk, zo’n 15 mijl verderop is een gasstation ruim een mijl ten noorden van de Parkway. Daar sla ik groots in want de rest van de dag is er niets te beleven, aka te koop. Mijn achterzakken vul ik af met sportdrank. De eerste dagen fietste ik met rugzakje op – ik kon namelijk niet bij mijn achterzakken (spierpijn en stijfheid van het zwemmen); dat lukt dus nu gelukkig weer..
Startte ik vanochtend nog met al mijn kleding aan; inmiddels is het begin van de middag en brandt de zon er flink op los. Ik ben blij dat ik extra water heb ingeslagen bij de gasstation want ik heb het nodig, er is weinig schaduw. De vergezichten blijven prachtig en nog steeds moet ik moeite doen om niet elke gelegenheid aan te pakken om een foto te maken – toegegeven, ik wil ook graag vaker stil staan omdat ik het enorm warm heb. Maar nee, ik hou voet bij stuk (aka, mijn schoen in mijn pedaal) en rij rustig door. Einde van middag is het weer feest – ik rijd de staat Virginia binnen! En niet veel later rijd ik de oprit op van mijn motel bij Fancy Gap. Het was een prachtige dag met supervergezichten, maar ook warm en met heel veel hoogtemeters – ik ben kapot.
Wedstrijddag negen
Vandaag ga ik niet al te vroeg op omdat ik een paar mijl verderop wil ontbijten en boodschappen moet doen want ik heb niets meer in mijn fietstassen. Deze keer heb ik via internet gecheckt of Gap Deli wel open zou zijn.. gelukkig, net overgenomen door twee vrouwen werd ik met veel liefde en aandacht bediend. Het is weer een mooie dag, blauwe lucht en mooie vergezichten – je zou het bijna saai gaan vinden..
Ik had dan wel geluk met het eerste restaurant, de rest van de dag zat het toch wat meer tegen. Maar tja, dat was een luxe want tot nu toe had het nog niet echt tegen gezeten en ook dit zou ik wel weer overleven. Na weer de nodige kiekjes genomen te hebben, sla ik rechtsaf van de Ridge richting een restaurant voor mijn tweede ontbijt, ofwel koffie+calorieen. Het ziet er donker uit en het motel ernaast wordt verbouwd..helaas, de deur zit op slot. Ik ga zitten op het bankje en maak gebruik van hun wifi om verder te zoeken naar water en calorieën. De eigenaar komt eraan en spreekt mij in feilloos Nederlands aan dat ze helaas gesloten zijn (lang leve mijn Rijwielpaleis Bilthoven fietspak – ik word vaker in het Nederlands aangesproken). Gelukkig mag ik mijn bidons vullen; dat scheelt weer een stop verderop want eten heb ik nog wel.
De rit is weer prachtig en het is doodstil op de weg dus kan ik de vogelgeluiden goed horen. Online had Thijs (mijn GPS-meekijker aan het thuisfront) al gevonden dat er nog een mega-detour aan kwam bij Roanoke. Begin van de middag kom ik daar aan en ik neem de gps-detour die Thijs gemaakt had – de normale detour ging over grote wegen (en dan de Amerikaanse grote wegen, kortom daar waar ik niet wil fietsen). Ik sla dus al snel af naar een kleiner weggetje en nog een smaller weggetje en bij een kerk sla ik rechtsaf een onverharde weg op. Niets aan de hand, die had ik wel vaker gehad maar deze had toch wel erg grof gravel en na een kilometer ging deze steil naar beneden. Ik pak google-maps erbij en zie dat de weg vele mijlen en heel veel laagtemeters verderop op een andere weg uitkomt, aanname is dan ook dat dit in ieder geval onverhard is tot daar. Dat is een no-go want zelfs wandelen op het grove gravel is lastig. Ik keer om en helaas is er geen andere weg dan die ene grote weg waar ik liever niet wil fietsen. Het is een enorme steile afdaling met haarspeldbochten en weinig shoulder. Fijn vind ik het niet maar ik moet het er maar mee doen. Bij het eerste de beste gasstation stap ik overprikkelt af, ik ben toe aan cola en chips!
Na een uurtje zitten in de airco ben ik weer okay en vervolg mijn weg. Roanoke ligt op een laag punt dus ik blijf maar afdalen tot ik in de stad ben. Het is nog geen spitsuur maar blijkbaar wel het tijdstip om de kinderen van school te halen – het is druk met auto’s en lawaaierig met getoeter. Ik fiets onverstoorbaar verder het centrum in, richting een motel dat gunstig ligt om de volgende dag meteen weer de Ridge op te rijden. Ik heb pech, het motel verhuurt alleen kamers per week of langer dus ik moet verder zoeken. Het volgende motel heeft nog precies een kamer, een rokerskamer.. niet fijn maar ze zijn bereid om deze een uur te laten airen met een machine en dan merk ik er niets meer van, zeggen ze.. Goed bedoeld maar na het uur stinkt de kamer nog even hard en al mijn spullen ruiken dagenlang naar sigarettenrook.
Wedstrijddag tien
Vandaag is de laatste dag op de Blue Ridge Parkway dus moet ik er nog maar flink van genieten. En dat lukt, een prachtige rit waarbij ik bij tijd en wijle écht op de Ridge zit met tegelijkertijd vergezichten naar links én naar rechts. Ik pink een traantje weg – wat is dit ongelooflijk mooi en wat ben ik bevoorrecht dat ik hier kan en mag fietsen! Daarna word ik getrakteerd op een landschap van eiken die door weer en wind als het ware gesnoeid zijn, dit is het hoogste punt van de Parkway – Apple Orchard Mountain. Daarna volgt een enorme lange afdaling om vervolgens weer te klimmen naar het allerlaatste deel van de Parkway. De lucht is strakblauw en ik ben blij met een kleine waterval vanuit de bergen waar ik verfrissend en verkwikkend water vind. Einde van middag is het nog maar een klein stukje klimmen en dan weer een lange en steile afdaling van de Blue Ridge Parkway naar de stad Waynesboro waar ik overnacht. Inkopen heb ik gedaan bij de buurt-super, dat is dan zogenaamd een kleine versie van de Walmart maar deze is nog steeds dubbel zo groot als de grootste supermarkt in Nederland (thinkbig).
En hoewel mijn avontuur nog lang niet is afgelopen, ik denk dat dit de mooiste dag is.. #nietsmeeraantoetevoegen
Wedstrijddag elf
Ik mag dan wel klaar zijn met de Blue Ridge Parkway, ik blijf nog een dag in de bergen en wel op de Skyline Drive. Dit is dé toeristische weg want hier moet toegang betaald worden. De temperaturen zijn redelijk normaal dus vertrek ik weer voor zonsopgang. Het lijkt hier minder druk op de weg want ik zie enorm veel eekhoorns en moet ze zelfs verjagen anders rijd ik ze plat. Ook weer veel reetjes en een rode vos die de weg oversteekt met de prooi in mijn bek. En een lawaai van kwetterende vogels – prachtig! Na een korte klim de Skyline Drive op blijft deze op en neer gaan, vaak met toch wel erg pittige stukjes ertussen. Ook hier zijn de voorzieningen op één na gesloten maar daar ben ik van uitgegaan dus heb ik mijn tassen goed gevuld. Halverwege de ochtend gaat er een jas aan want het begint te spetteren en na het spetteren komt de mist – potdichte mist. Ik heb al mijn lampen op de knipperstand gezet en heb zoals altijd mijn reflectie-hesje aan. Maar ik voel me niet erg veilig, de Amerikanen hebben geen mistlicht, sterker nog, ze rijden met behoorlijke snelheid zonder lichten.
Op de helft van de Skyline ligt de enige toeristenshop die geopend is, de Big Meadows Wayside. Ik warm mij op aan een koffie en probeer mijn kleding wat te laten drogen. Ook vraag ik naar het weerbericht, maar helaas deze mist komt en gaat naar eigen believen. Dus ik hoef niet langer te wachten en in de miezerregen en potdichte mist vertrek ik weer. De weg is aangelegd als een racebaan, dat wil zeggen dat in de bochten de buitenste baan hoger ligt dan de binnenst – bij het klimmen wil je dan het liefst uitwaaieren naar het minder steile deel maar hier in Amerika durf ik dat niet zo goed, ze zijn hier geen fietsers gewend en komen vaak met een noodgang door de binnenbocht gescheurd en rijden je soms dan al bijna van je fiets. Op hoop van zegen fiets ik verder en denk maar niet meer aan het rijgedrag van mijn medeweggebruikers. Tot ik plots de weg deel met een beer – woow, een beer! Ik grijp naar mijn telefoon om een foto te maken, maar helaas komt er een auto aan en verdwijnt de zwarte beer tussen de bomen. De middag blijft klimmen en dalen en gelukkig wordt het weer wat helderder aan het einde van de Skyline en kom ik nog niet in bevroren toestand aan in Front Royal. Hier maak ik dankbaar gebruik van de airco, deze zet ik namelijk op de verwarmingsstand en leg al mijn natte spullen erop (do not do this at home => stank).
Wedstrijddag twaalf
Het is klaar met het klimmen en dalen – ik heb nog anderhalve dag voor de boeg, althans dat gok ik, over een pancake-flat parkoers. Ik stap voor zonsopgang weer op de fiets en kijk uit naar wat de dag mij zal brengen. En binnen een uur brengt het mij een verboden toegang bord – dit was eigen terrein dus ik mocht omrijden. Gelukkig was dat snel gedaan met twee keer linksaf en ik kon de oorspronkelijke route verder vervolgen.
Het parkoers zou flat as a pancake zijn, maar blijkbaar kon mijn Garmin de korte steile klimmetjes niet zien. Deze waren best pittig voor de knieën en nog zwaarder voor het hoofd. Het was regenachtig weer met een paar enorme buien. Dusdanige buien dat er complete modderstromen over de weg gutsten – af en toe schuilen en wachten tot het water wat gezakt was.
Ondertussen was ik wel aan het genieten van de groene weilanden met paarden in de wei en zie ik vele verlaten gebouwen. Ongemerkt fiets ik West Virginia binnen. Ik koop vers fruit onderweg en hoor een trein met dubbele zeecontainers langs boemelen. Het gaat prima, ik fiets lekker en de omgeving is mooi. Tot ik een weg inrij met de borden Road Closed en Dead End.. ai, ik kijk op googlemaps en zie dat het alternatief de Interstate is, dat lijkt mij geen optie dus ik rijd verder. Na een paar honderd meter wordt het pad onverhard met grove gravel, lastig om te fietsen maar niet geheel onmogelijk. Ik passeer een man met drie fototoestellen en vraag of je wandelend wel in Harpers Ferry komt; hij zegt ja. Dan vraag ik hem naar zijn fototoestellen en hij zegt mij dat hij gaat kijken bij de “barge” die blijkbaar al een paar dagen in het landelijke nieuws is. Ik rij verder, voorbij de barge waar nog meer journalisten staan, tot er linten over het pad gespannen zijn: Crime Scene Do Not Cross. Hmmmmm, ik besluit door te gaan en houd mezelf voor dat als ik politie tegenkom dat ik dan mijn blondjes-troefkaart trek.
Na dit grove pad kom ik in Harpers Ferry bij de brug over de Potomac rivier. Hier kom ik op het onverharde C&O Towpath, het Chesapeake & Ohio Canal jaagpad. Slingerend vervolg ik mijn weg langs dit supergave onverharde pad. Makkelijk fietsen is het niet omdat er ook delen van het pad weggeslagen zijn door water en het ligt er niet geheel droog bij bovendien heeft de modder een aanzuigende kracht. Langs het pad liggen drooggevallen sluizen – heel veel sluizen. In totaal passeer ik er vandaag alleen al 19 stuks.
Vandaag was een dag die in snelheid flink langzamer was dan ik had bedacht en dat is lastig als je weet dat je niet meer zo ver hoeft. In mijn achterhoofd ben ik namelijk al aan het aftellen terwijl ik dat aan alle kanten probeer te voorkomen. Slingerend langs de rivier rijd ik weer ongemerkt een nieuwe staat binnen, Maryland. Aan het einde van de middag beland in een restaurant, annex snuisterijenshop in Hancock. Terwijl ik tussen heel veel meuk een bord vol calorieën leeg eet met een groot glas cola erbij, regent het weer een uur onafgebroken. De voorspellingen zijn niet zo best voor de komende uren dus blijf ik de nacht hier – morgen vroeg weer de veren uit voor de laatste fietsdag.
Wedstrijddag dertien
4:28AM en ik zit op de fiets met al mijn lampen aan en bijna op de tast rijd ik over het begroeide C&O Towpath. Het rijdt niet vlotjes na alle regen van vannacht, maar nu is het in ieder geval droog. Ik heb mijn verwachtingen flink bijgesteld, want tja het kan niet anders dan dat vandaag ook niet van een leien dakje gaat. Gisteren had ik eigenlijk door willen fietsen naar Paw Paw, slechts 30mijl verder. Normaliter twee uur bruto fietsen; vandaag doe ik daar ruim 3 uur over. In het laatste deel mag ik, in plaats van de tunnel, mijn fiets hiker-bikeren over een steil glibberig pad. Zo blij dat ik dat gisteravond niet heb gedaan.. want dit is zelfs nu niet gemakkelijk.
Ondertussen sta ik in contact met T2 – Chellie en Sharky wachten daar op mij voor de wissel naar het lopen. Ze hebben in Cumberland een AirBnB gehuurd en nemen mijn fiets mee naar Pittsburgh (de finish). Ik doe af en toe een update van het tijdstip dat ik er verwacht te zijn. De laatste 30 mijlen zijn hangen en wurgen. Ik stop nu elk half uur met stomme smoezen. Op deze manier maak ik het laatste stuk alleen maar langer en ik word leip van mezelf dus roep ik me tot de orde. Nog een laatste reep erin en dan mag ik niet meer afstappen en moet ik in één lijn doorfietsen naar de finish. Het is nog een saai recht stuk langs water en dan, onverwachts, rij ik via een single trail de buitenwijken in. In de allerlaatste kilometer zie ik eindelijk de kerktorens en hoge gebouwen van de stad liggen – eindelijk finish ik met onderdeel 2!
Ik maak de selfie als bewijs en rijd dan naar het appartement. Pfieuw – dit zit erop maar eigenlijk weet ik niet of ik wel blij ben.. het voelde nog steeds goed het fietsen en het was nog steeds heel gaaf om van de omgeving te genieten. En nu, nu moet ik de hardloopschoenen aan en gaan hiken met de rugzak op. Opnieuw ritme vinden in de dag, in mijn lichaam en in mijn hoofd – ik ben benieuwd!
Statistiek: ongeveer 2200KM fietsen met 22000hm in 11,5 dag (bruto, dus inclusief stops voor eten kopen, overnachtingen en detours)
#sponsoralert: ik heb een Scott Addict gereden, deze was speciaal opgebouwd voor mij door Rijwielpaleis Bilthoven, zo had ik custom wielen waar een naaf-dynamo was ingebouwd voor het opladen van mijn navigatie; het Rijwielpaleis is al vele jaren mijn trouwe sponsor voor mijn (te) gekke avonturen
#tobecontinued