–kort verhaal–
Vorige week zaterdag heb ik een 21,5+KM in Zweden gezwommen. Dat is lang, heel lang zwemmen en het was fris. De hot tub bij de finish was dan ook paradijselijk, net als de warme koffie. Bij het zwemmen heb je weinig afleiding/prikkels dus is dat mentaal best een klus. Maar wat een reis was dat – er is zoveel gebeurd onderweg dat onderstaande blog een lang verhaal geworden is.
De week ervoor zo’n gaaf event gehad bij Thor Beach Triathlondat ik me afvroeg of deze tocht (met merkstift al maanden omcirkeld in mijn agenda) daar wel aan kon tippen. En wat te denken van mijn epische deca HRE, de onverwachts prachtige Swimrun in Luxemburg, het mentale avontuur van The Onerof die toffe teamstrijd in België. Maar nu zittend op de bank met pijn in de schouders, realiseer ik mij dat dit een uitzonderlijk event in het 2018-rijtje is. Een mentaal spel vanaf het eerste moment, of beter gezegd dat begon al in de maand voorafgaand aan de “simlopp”.
Allereerst, deze simlopp loopt van noord naar zuid over het Vidöstern (meer in Zweden), de watertemperatuur is altijd fris (onder de 20 graad)en de wind waait altijd uit het zuiden (dus golven, lees schuimkopjes, tegen). Niet voor niets de langste maar ook zwaarste simlopp van Zweden. En die wil ik dan dus zwemmen…ik weet het.. Oh ja, Koen had deze simlopp gevonden, dus eigenlijk kan ik hem de schuld geven.
Bij inschrijving in het voorjaar was de organisatie duidelijk – je zwemt mét wetsuit, tenzij je kunt aantonen dat je heel veel ervaring hebt met zonder wetsuit zwemmen (tijdens langere tochten, met koud water). Prima – wetsuit zal het zijn.
Echter bij de laatste lange zwemtocht had ik last van mijn rechterschouder gekregen – oorzaak, mijn wetsuit zat te strak over mijn schouderkop (was ik wellicht breder geworden door alle zwemkilometers?). Dus alternatieve startscenario’s (alternatief, want niet ideaal) op een rij gelegd:
– zwemmen met oude pak, want die is soepeler bij de schouders maar heeft scheuren en er is kans op kapot gaan onderweg
– mouwen afknipppen van oude pak, maar wat te doen met de randjes die dan rafelig zijn en wat knip je eraf?
– of dan toch maar kiezen op elkaar en zwemmen in goede wetsuit en last van schouder hebben…
In de week voor de tocht kwam daar een alternatief bij, het beste maar ook zwaarste en risicovolste:
– zwemmen zonder wetsuit
De temperaturen van het meer waren door de warmte dusdanig opgelopen dat een week van tevoren geadviseerd werd om na te denken over het (deels) zwemmen zónder wetsuit. Dat was een bericht waar ik blij van werd. Watertemperatuur tussen de 25 en 28 graden is warm genoeg voor mij om lang in het water te liggen – want zonder wetsuit zou het me beduidend meer tijd kosten. Opgelucht haalde ik adem, maar na twee dagen stokte mijn adem. Nieuw bericht van de organisatie: storm met regen en vooral harde wind hadden de watertemperatuur doen zakken naar 21-23 graden. Geen temperaturen om van in de lucht te springen. Dus begon het “met”/”zonder”-spel in mijn hoofd.
Dinsdagavond voor de simlopp sluiten we aan bij de trainingsgroep van Värnamo voor het verkennen van het laatste deel van het parkoers. Het water is glad maar de trainer (tevens speaker op zaterdag) vertelt ons dat hij nog nooit in zulk mooi glad water had gezwommen. Het zonnetje schijnt maar toch kom ik na een uur met witte handen uit het water. Ieks, dan toch mét? De andere dagen wisselend gezwommen met én zonder oude en nieuwe pak. Ik trok telkens dezelfde conclusie; zonder pak voelde beter voor mijn schouder. Maar kanttekeningen waren er ook, het zou koud zijn en lang duren. Dus tips opgevraagd bij de expert over wat wel/niet in te smeren met vaseline. De weersvoorspellingen volgde ik nauwlettend; ze waren niet best met een bak wind en gevoelstemperatuur van onder de 20 graden.
Vrijdag – de weersvoorspellingen gaan langzaamaan de goede kant op..minder wind, temperatuur iets omhoog. Vrijdagavond, “point of no return”, besluit ik mijn inschrijving om te zetten naar non wetsuit. Nu duimen voor goed weer!
Het spel, het mentale spel
Was het voor de tocht de vraag: “to wetsuit or not?” – was bij de start de vraag: “ga ik het redden?”
Het water ligt er rustig bij en het zonnetje prikt door een dunne laag bewolking. De garantie wordt gegeven dat er meer wind komt en ook regen, regen met bakken uit de hemel. Starten doen we op het strand, zo’n 150m wandelen door ondiep water voor we kunnen zwemmen, bibberend van de frissigheid op deze vroege ochtend ben ik blij dat het water warm voelt aan de voeten. Het water is nog steeds comfortabel warm als ik de eerste zwemmeters maak – ik geniet, eindelijk lig ik in het water om een poging te doen die 21,5+KM aan te tikken! Elke kilometer ligt er een gele boei en de nummers 1 en 2 schieten voorbij. Bij nummer 3 krijg ik rillingen, ik krijg het kouder. Ik kan het niet toch nú al koud krijgen? Ik ben een uur bezig en moet nog vele uren. Ik adem links en zie het zonnetje achter een flart wolken. Die zon, die moet ik voelen en koesteren! Dus mijn gedachten focussen op de warmte van de zon en ik geniet van elke seconde dat de zon wat meer door de wolken kan prikken. Ik vergeet de kou.
De eerste verzorgingspost is een drijvend vlot – ik tik aan, eet een banaan, drink cola, neem gel en zwem vlotjes weg. Ik kijk op mijn klok – hé dat is 1.18 op 3,8KM, dat is supersnel! Dat gaf spirit en warmte. De volgende kilometer tikt vlotjes weg. Om de focus van temperatuur weg te houden, besluit ik om slagen te tellen. Mijn horloge geeft elke 100m een piepje dus eens tellen of ik gelijkmatig zwem. Ik tel en mijn horloge piept na 42 tellen – dat kan niet kloppen. De volgende 100m weer en daarna weer, zelfs nog een keer bij 36 en een keer bij 46. Dit kan niet kloppen – dat is een bizar lage slagfrequentie (dat zou wel erg goed zijn). Dus ik besluit om bij de volgende boei de complete KM te tellen, ik zou dan rond de 420 moeten uitkomen. Ik tel en kom uit op 786 – huh? Okay, dat doen we dus niet meer. Nog een boei en dan ben ik in de buurt van de tweede verzorgingspost. Mijn benen trillen, ik heb het koud – ik focus weer op de zon aan mijn linkerzijde. Ondertussen golft het meer al meer en is het lastiger navigeren omdat er minder zwemmers om mij heen zijn.
Verzorgingspost twee is op de kant – ik wandel eruit en vraag om warme drank. Koffie zonder suiker, ik word er blij van en gelukkig is het kopje half gevuld want anders was de andere helft verspild tijdens het trillen van mijn handen en armen en benen en voeten. Op de kant is het een feestje, een speaker die mij verteld dat ik het supergoed doe, supporters die klappen als je het water uitkomt en er weer in gaat en vrijwilligers die je vertellen dat je toch vooral meer moet eten. Een van de meiden kan me vertellen dat het water vanaf hier warmer wordt – ik kijk er naar uit! Ik ga verder en zie dat ik toch zeker 200m door ondiep water moet lopen vóór ik horizontaal kan – yes, hier ga ik rennen dan krijg ik het een beetje warm. Het komende stuk, 5,5KM zonder post, is lang en de wind is aangetrokken. Ik zie de volgende KM-boei niet maar volg andere zwemmers en probeer me te orienteren op de bootjes die op elk KM-stuk heen en weer varen. Na 500m ben ik de andere zwemmers kwijt en in mijn ritme komen lukt niet. Het water heeft schuimkoppen en bij elke ademhaling op rechts hap ik water mee. Ik zwalk van links naar rechts en moet telkens mijn koers aanpassen als ik een glimp van de gele boei in de verte zie. Inmiddels heb ik hoofdpijn van de klotsende golven en de kou, of zit mijn zwembrilletje te strak? Tijd om na te denken heb ik niet, doorzwemmen met korte slagen anders kom ik nergens. Halverwege dit stuk heb ik mezelf een gelletje beloofd – deze zit in mijn badmuts. Ik hang op mijn boei (verplicht item) en freubel het gelletje met moeite tussen mijn badmutsen vandaan (twee badmutsen scheelt in de kou) en frot ik de lege verpakking weer terug. Inmiddels ben ik 100m afgedreven – hmmmm. Maar hé, wie had mij verteld dat dit “a walk in the park” zou zijn? Dus op zoek naar de volgende gele boei in de verte. Adem links, adem rechts, adem links en hé daar zwemt iemand. Focus op de persoon links – haal ik hem in of haalt hij mij in? Ik zwem sneller maar zwerm ook telkens uit naar rechts. Met trillende benen focus ik op die man – zolang ik hem in het vizier hou of voorbij kan zwemmen hoef ik niet aan kou te denken. De zon is namelijk inmiddels verdwenen achter een grijze wolkenlucht. We wisselen stuivertje – ik zwem hem voorbij, zwalk uit naar rechts en hij haalt mij weer in dus ik weer naar links en door.
De derde verzorgingspost is onze eigen camping – in de dagen voor de tocht lag boei 13 zo’n 100m voor de camping. Dus ik ben ik op zoek naar boei 13, plots wordt ik door een bootje naar de linkerkant gedirigeerd – ik ben er al. Maar waar is boei 13? Loslaten die gedachte – het maakt niet uit waar de boeien liggen, de afstand wordt er niet korter door. Bij deze post heb ik meteen om een deken gevraagd, ik krijg m omgeslagen en iemand wrijft over mijn rug – ik kreun, hij schrikt..mijn rug is namelijk compleet verstijfd. Iets zachter wordt er doorgewreven over mijn rug. Inmiddels voel ik druppels en hoor ik gedonder – het weer ziet er niet echt joveltjes uit met steeds grijzer wordende lucht. Ondertussen drink ik weer een half bakje koffie, eet gel, snickertjes en banaan. Achter de verzorgingpost heeft het publiek (campinggasten) zich op hun klapstoeltjes verzameld – het lijkt wel een tribune. Ik lach en zwaai en zeg dat ik er weer vandoor ga. Ook nu weer, stukje rennen in het ondiepe water om warmte te creeeren. Het volgende stukje zwemmen is door een wat nauwere doorgang tussen land en eiland – bovenste laagje van het water is heerlijk warm maar 10cm lager lijkt het water wel 0 graden. Het water is hier glad dus ik kan in een ritme komen. Ik gun mezelf wat langer drijftijd in die comfi 10cm door bij te leggen. Ik zie een boei; boei 13, tuurlijk… in mijn linkerooghoek zie ik weer dezelfde zwemmer en hij heeft de binnenbocht genomen. Ik zwenk naar links en probeer in zijn kielzog mee te komen. De golfjes keren terug en mijn ritme is weg. Lichaam begint weer te rillen. Mijn gedachten gaan naar afgelopen winter – Harrietjus! De hele winter door heb ik én gezwommen én gedipt, dus ik weet dat ik tegen kou kan. Sterker nog, bij de dips is water van 5 graad weet ik dat je het goed kunt uithouden als je de kou mentaal los kunt laten. Dus ik ga aan de slag – kou loslaten, benen ontspannen, armen ontspannen en focus op ademen. Het helpt en ik loop weer iets in op de man voor mij.
Post vier is de laatste keer dat we de kant op gaan. Er staat een vrouw met een deken voor mij klaar. Ze zegt me dat mijn vriend zei dat ik een deken nodig had – hij had gelijk, maar wie is die vriend of zag ze het zelf of ach, het maakt niet uit..ik heb die deken nodig. Koffie drinken, cola, water, energiedrank, een snickertje, reep, gel – alles gaat er goed in. Ik kijk in de richting van de finish; de lucht is daar gitzwart en je hoort gedonder. Het blijkt de hele dag al met bakken uit de hemel te komen in de finishplaats. Op dat moment voel ik druppels, het gaat weer regenen. Ik geef de deken terug en ren het water in voor het laatste lange deel waar halverwege nog een drijvende verzorgingspost op me wacht. Het is te merken, het water is hier warmer dan in het noorden; maar met mijn energietekort vind ik het nog steeds koud. Maar hé, ik ben in het laatste deel dus dat zal ik ook wel overleven. Ik ben verbaasd, ik kan nog steeds mijn armen in een gelijkmatig tempo overhalen en ik kom dus nog steeds vooruit. Blik op oneindig, alles doet pijn, alles is stijf, mijn maag knort en ondertussen heb ik kotsneigingen. Ik kan het niet rijmen maar ik ga nog steeds vooruit en weet dat het laatste stuk na de post mentaal het zwaarst zal zijn. Bij de verkenningszwem op dinsdag hadden we dat gedeelte gezwommen en we waren gewaarschuwd dat “het gele huis” niet dichterbij komt. Je kunt al kilometers verderop het gele huis zien maar dan moet je nog een uur of anderhalf zwemmen, dus dat huis komt gevoelsmatig niet dichterbij. Ik krijg het gele huis in zicht maar heb geen post gehad – dat is vreemd. Ik zwaai naar een bootje en krijg van hen een gel – fantastisch geregeld. Het gele huis dus, daarop oriënteren en accepteren dat het niet dichterbij komt. Het duurt inderdaad heel lang voor het huis groter wordt, maar gelukkig gebeurt het wel en sterker nog..het moment kwam dat ik er voorbij zwom! Langs het eilandje, langs het strandje en ik focus op de brug maar ook die komt niet dichterbij. Ik stop even, brilletje naar beneden en zoek het “Beslaghuset” achter de brug – daar is de finish, daar mag ik aantikken, totaal nog zo’n 200 of 300 meter. Ik start weer met zwemmen maar weet eigenlijk niet zo goed hoe het moet, mijn beweging is stram en horkerig en verkrampt. Stom, ik had niet stil moeten liggen want nu kom ik helemaal niet meer bij de finish. Toch komt er het moment dat ik onder die brug door zwem en ik adem rechts en zie op de brug een vlag met “You made it!”. Er rollen tranen in mijn brilletje en ik weet dat ik het ga redden maar weet nog niet hoe ik die laatste 100 meter moet door komen. Voor mij ligt het “Beslaghuset” waar ik mag aantikken maar ik weet niet meer hoe ik moet zwemmen. Gelukkig weet mijn lichaam nog steeds hoe ik die armen moet overhalen en ik ga voor mij gevoel in een vertraagd tempo voort. Inmiddels wordt ik ingehaald door iemand met een hele snelle eindsprint, moet ik hierop reageren en ook harder zwemmen omdat de finish in zicht is? Ik kan het niet, hij zwemt echt wel 3x zo snel..maar zonder boei..en een andere kleur badmuts. Oh het is een andere afstand..het is de eerste man van de 6KM-wedstrijd. Ik vergelijking met hem kom ik niet vooruit. Ik kijk naar de kant maar zie nog steeds dat ik wel vooruit kom en plots maak ik me zorgen. Het Beslaghuset, dat is een bord dat boven het water hangt dat ik moet aantikken. Kan ik mijn arm nog wel uit het water krijgen om aan te tikken? Ik weet het niet en besluit ter plekke wel te bedenken hoe ik dat oplos als me dat niet lukt. Die laatste paar honderd meter leken wel een uur te duren maar eindelijk is het moment daar dat ik onder het Beslaghuset lig en het lukt me om deze aan te tikken. Ik druk op de stopknop van mijn horloge – ik ben er klaar mee, I made it.
Op de kant vraag ik koffie; ik kan mijn kopje amper optillen..
Oh ja, waarom toch steeds die “+” achter de 21,5KM? Dat is omdat nog nooit iemand exact 21,5KM heeft gezwommen, altijd meer door het navigeren en vrije spel van stroming en wind.
Vidösternsimmet: officieel 21,5+KM, mijn Garmin gaf zo’n 25KM aan, gezwommen in 8:47:54, zonder wetsuit