Zondag 7 maart 2010
We mogen vandaag vroeg de veren uit; om 3:15 gaat de wekker. Laatste spullen inpakken en heel veel kleding aantrekken. Wat te denken van hemd, thermo-shirt korte mouw, 2x thermo-shirt lange mouw, soft cell, loopshirt, langlaufbroek, joggingbroek, spijkerbroek. En als we naar buiten gaan, komt daar nog bij soft cell, jas, muts en haardband, handschoenen en wanten. Verbazingwekkend dat ik mijn broek+jas nog dicht kreeg… Als het meezit staan we anderhalf uur voor de start in minus 15graad kou te kleumen – vandaar de multi-lagen!
Om 3:30 smeren we brood om in de bus op te eten. Vier uur stappen we in de auto om naar Mora te rijden, daar pakken we om 4:45 de bus naar Berga (Sälen). Normaliter zou de bus er binnen twee uur zijn – vroeg genoeg dus.
Maar dit jaar loopt het anders – 7:45 stappen we pas uit de bus. Via toilet gaan we naar ons startvak. We staan helemaal achteraan – iets wat we liever niet willen in verband met de ‘cut off’ tijden. Maar het zij zo, niets aan te doen en niet druk maken. We weten dat er nog meer bussen achter ons zijn vertrokken, dus die sluiten na ons aan.
Nog maar net in ons startvak en het begint te bewegen – blijkbaar is het startschot gevallen. Onze extra lagen laten we achter in een gekleurde plastic zak met startnummer – deze vinden we na de race terug bij een school waar we ons kunnen douchen+omkleden. Maar voor we daar aankomen, mogen we eerst nog 90KM langlaufen. Rustig gaan we achter de meute aan; nog niet net het startveld uit of het gaat heuvelop, 4KM lang heeeel langzaam.
Ik wring en wrik me heel rustig een weg tussen de deelnemers door – in de meute altijd de buitenbocht proberen te pakken, die gaat het snelst. Verder probeer ik mijn stokken heel te houden; een bekend fenomeen bij de Vasaloppet is gebroken stokken. De eerste KMs vliegen voorbij, ondanks dat het heel sloom gaat. Bij de 2e post (KM 24) krijg ik een inzinking, mijn lichaam begint stijf te worden en ik voel me licht in mijn hoofd. De 10 daaropvolgende KMs vind ik niet zo leuk.
Maar na de derde post lijk ik het mentaal te accepteren dat ik toch echt totaal 90KM moet afleggen en dat mijn lichaam dus maar beter kan meewerken.. De eerste helft is net file – dan heb je een flow te pakken en het volgende moment sta je bijna stil; snelle spoorwissel en je gaat weer door. Goed vooruitkijken en veel sporen wisselen dus!
Net over de helft wordt de sneeuw slechter van kwaliteit en zijn vooral de sporen compleet uitgekauwd. Op dat stuk zitten een aantal afdalingen en met ijs in het spoor is dat erg wiebelen. Ik besluit tussen de sporen af te dalen, glijd minder hard maar wel meer controle. Op dat stuk zijn velen onderuit gegaan en hebben velen mij ingehaald.
Bij de start was ik er nog van overtuigd dat ik toch wel door moest stappen om op tijd binnen te kunnen zijn. Halverwege zie ik een klok en ga ik rekenen. Zelfs met een flinke tempo-dip ga ik het prima redden. Mijn zelfvertrouwen groeit enorm. Tweede helft komt er wat meer ruimte in de sporen en kan ik langere tijd mijn eigen tempo vasthouden.
In een treintje heb ik niet gezeten, maar ik hoor wel mensen in mijn trein. De verzorging is prima – ongeveer om de 10KM is er een post met drinken en stukjes brood. Voor de eerste twee uur heb ik mijn eigen drank meegenomen. Energievoorziening gaat dus prima!
Tweede helft kan ik het tempo nog steeds lekker pittig houden. Op driekwart van de race ga ik nog maar ns rekenen – misschien red ik de tien uur wel. Adrenaline stijgt weer aanzienlijk. Vanaf nu is er vaak tussen de posten extra verzorging met water, bessensap, stukjes sinaasappel of penny-wafel. Dat is een welkome aanvulling want ik begin toch aardig leeg te raken.
Bij de laatste stop nog maar ns gerekend en misschien ga ik het binnen tien uur redden. Naar mijn idee gaat het allemaal niet meer zo snel en ik hoop dat ik niet veel van spoor hoef te wisselen (coördinatie laat het steeds meer af weten). Maar de gedachte dat ik voor zessen, dus in daglicht, binnen kan komen geeft weer een stoot energie. Dubbelstokken gaat weer prima en ook heuvelop heb ik nog kracht in de benen. Ik zou verwachten dat ik op die twee punten als eerste moet inleveren.
De laatste KMs zijn wel erg lang – kerktoren van Mora in het zicht en toch nog drie KM slingerend te gaan. Plots ben ik dan toch in het dorp, linksaf de winkelstraat in, voor de kerk langs, ik hoor Hollandse supporters die me herkennen, ik zwaai en werp ze een grote grijns toe en zet de eindsprint al dubbelstokkend in. 50 meter voor de meet – wat is dit gaaf, lawaai aan alle kanten, gejuich en de Zweedse “hejahejaas”. Voor ik het weet ben ik over de meet – doodmoe en hyperventilerend (ik word tuurlijk weer emotioneel van zo’n finish) wil ik me eigenlijk neer laten ploffen zoals je dat op tv ziet.
Maar ik zie het niet zitten om met kramp in beiden benen nog weer op te moeten staan dus hang ik in de lussen van mijn stokken en hap naar adem. Hyperventilerend denk ik aan mijn eindtijd: slechts 9:12, dat had ik nooooit verwacht. Sjonges, wat was dit een mooi evenement. Genoten onderweg van de atmosfeer, omgeving en vooral uniek om hier mee te mogen+kunnen doen!
Kortom: ik heb het gehaald – ik heb de grootste, oudste en langste klassieke langlaufwedstrijd in de wereld gedaan!
2 reacties op “Vasaloppet 2010”
Knappe prestatie. Petje af….
Jaaaaaaa! supergoed! (beetje late reactie…) Knap hoor!